ECLI:NL:CBB:2021:840

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
23 augustus 2021
Publicatiedatum
23 augustus 2021
Zaaknummer
21/642
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in subsidieaanvraag TVL

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 23 augustus 2021 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van een verzoeker die een subsidie had aangevraagd op grond van de Regeling subsidie financiering vaste lasten MKB COVID-19 (TVL). De aanvraag was door de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat afgewezen op 8 februari 2021. Het bezwaar van de verzoeker tegen deze afwijzing werd op 10 juni 2021 ongegrond verklaard, waarna de verzoeker beroep instelde en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter overwoog dat op grond van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een voorlopige voorziening kan worden getroffen indien onverwijlde spoed dat vereist. Echter, de verzoeker had geen stukken ingediend om het spoedeisend belang van zijn verzoek te onderbouwen, ondanks dat hij daartoe de gelegenheid had gekregen. Hierdoor concludeerde de voorzieningenrechter dat er geen spoedeisend belang was aangetoond en dat het verzoek kennelijk ongegrond was. De voorzieningenrechter wees het verzoek om een voorlopige voorziening af en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

De uitspraak werd gedaan door mr. R.W.L. Koopmans, in aanwezigheid van griffier mr. A.A. Dijk, en is openbaar uitgesproken op 23 augustus 2021.

Uitspraak

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 21/642
uitspraak van de voorzieningenrechter van 23 augustus 2021 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[naam] , te [plaats] , verzoeker,

en

de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 8 februari 2021 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker om hem een subsidie te verlenen op grond van de Regeling subsidie financiering vaste lasten MKB COVID-19 (TVL) afgewezen.
Bij besluit van 10 juni 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van verzoeker ongegrond verklaard.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

Overwegingen

1. Ingevolge het bepaalde in artikel 8:81 van de Awb, in samenhang met artikel 8:108 van de Awb, kan, indien bij het College beroep is ingesteld, op verzoek een voorlopige voorziening worden getroffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
2. Ingevolge artikel 8:83, derde lid, Awb kan de voorzieningenrechter, onder meer als het verzoek kennelijk ongegrond is, uitspraak doen zonder dat partijen worden uitgenodigd om op een zitting te verschijnen. Daartoe bestaat in dit geval aanleiding.
3. De voorzieningenrechter heeft verzoeker bij brief van 15 juli 2021 de gelegenheid geboden om het spoedeisend belang van zijn verzoek te onderbouwen. Tot op heden heeft de voorzieningenrechter geen stukken van verzoeker ontvangen. De voorzieningenrechter concludeert daarom dat niet is gebleken dat verzoeker een spoedeisend belang heeft bij het treffen van een voorlopige voorziening. Het verzoek wordt, als kennelijk ongegrond, afgewezen.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.W.L. Koopmans, in aanwezigheid van mr. A.A. Dijk, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 23 augustus 2021.
w.g. R.W.L. Koopmans w.g. A.A. Dijk
Afschrift verzonden aan partijen op: