Op 11 september 2017 heeft het college van burgemeester en wethouders (B&W) van de gemeente Heerlen een ontheffing van de Winkeltijdenwet verleend aan [naam 1] B.V. voor het vestigen van een avondwinkel, genaamd '[naam 2]'. Op 7 juni 2023 heeft B&W deze ontheffing ingetrokken, wat heeft geleid tot bezwaar van [naam 1]. De voorzieningenrechter heeft op 11 juli 2023 een mondelinge uitspraak gedaan naar aanleiding van het verzoek om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting is vastgesteld dat er een grond bestaat voor de intrekking van de ontheffing, omdat tijdens een controle op 1 november 2022 verboden goederen, zoals traangas en alcoholhoudende drank, zijn aangetroffen in de winkel. Dit betekent dat de voorschriften van de ontheffing niet zijn nagekomen.
Echter, de voorzieningenrechter oordeelt dat B&W onvoldoende rekening heeft gehouden met de belangen van [naam 1]. De burgemeester had eerder al maatregelen genomen tegen de avondwinkel, maar het intrekkingsbesluit houdt hier geen rekening mee. Bovendien zijn er geen onderliggende stukken overgelegd die de meldingen van overlast ondersteunen. De voorzieningenrechter schorst het intrekkingsbesluit tot zes weken na de beslissing op bezwaar, met de voorwaarde dat er geen alcohol verkocht mag worden. Tevens veroordeelt de voorzieningenrechter B&W in de proceskosten van [naam 1], vastgesteld op € 1.674,-, en moet B&W het griffierecht van € 365,- vergoeden aan [naam 1]. De uitspraak is openbaar gedaan op 11 juli 2023.