ECLI:NL:CBB:2021:756

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
20 juli 2021
Publicatiedatum
19 juli 2021
Zaaknummer
20/839
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toepassing van de Beleidsregel tegemoetkoming ondernemers getroffen sectoren COVID-19 en de beoordeling van SBI-codes

In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 20 juli 2021, betreft het een beroep van een appellant die een aanvraag voor een tegemoetkoming van € 4.000,- had ingediend op basis van de Beleidsregel tegemoetkoming ondernemers getroffen sectoren COVID-19. De aanvraag werd door de minister van Economische Zaken en Klimaat afgewezen, omdat de SBI-code waaronder de appellant op de peildatum 15 maart 2020 was geregistreerd, niet in Bijlage 1 van de Beleidsregel stond. De appellant had zijn registratie in het handelsregister na de peildatum gewijzigd, maar het College oordeelde dat deze wijzigingen niet relevant waren voor de beoordeling van de aanvraag. Het College benadrukte dat de beoordeling moet plaatsvinden op basis van de geregistreerde bedrijfsomschrijving op de peildatum en niet op basis van feitelijke werkzaamheden of latere wijzigingen in het handelsregister. Het College volgde de verweerder in het standpunt dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een afwijking van de Beleidsregel rechtvaardigden. Het beroep van de appellant werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 20/839

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 juli 2021 in de zaak tussen

[naam ] , h.o.d.n. [naam onderneming] , te [plaats] , appellant,

en

de minister van Economische Zaken en Klimaat, verweerder

(gemachtigden: mr. M. Wullink en mr. G. Meijerink).

Procesverloop

Bij besluit van 29 mei 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van appellante voor een tegemoetkoming van € 4.000,- op grond van de Beleidsregel tegemoetkoming ondernemers getroffen sectoren COVID-19 (Beleidsregel) afgewezen.
Bij besluit van 21 augustus 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van appellant ongegrond verklaard.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 juli 2021. Appellant is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.

Overwegingen

Aanleiding van deze procedure
Appellant heeft een aanvraag voor een tegemoetkoming op basis van de Beleidsregel ingediend.
Over de onderneming was op 15 maart 2020 in het handelsregister van de Kamer van Koophandel (KvK) de SBI-code [nummer 1] (Organisatie-adviesbureaus) opgenomen, en als bedrijfsomschrijving ‘Overige zakelijke dienstverlening’.
3. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen. In het bestreden besluit heeft verweerder overwogen dat de omschrijving van de werkzaamheden zoals die op 15 maart 2020 in het handelsregister stond bepalend is. De SBI-code waarmee appellant op de peildatum 15 maart 2020 in het handelsregister stond ingeschreven, staat niet in Bijlage 1 van de Beleidsregel. Verder heeft verweerder overwogen dat de bedrijfsomschrijving in het handelsregister niet overeenkomt met een andere SBI-code die wél in Bijlage 1 staat. Dat appellant zijn registratie na 15 maart 2020 met terugwerkende kracht heeft gewijzigd, maakt dat niet anders. Tot slot is niet gebleken van zodanig bijzondere omstandigheden dat verweerder zou moeten afwijken van de Beleidsregel.
Standpunt appellant
4. Appellant stelt dat hij op 15 maart 2020 materieel voldeed aan de voorwaarden van SBI-code [nummer 2] (Praktijken van psychotherapeuten, psychologen en pedagogen). Deze code is inmiddels ook opgenomen in het handelsregister met terugwerkende kracht per
1 januari 2006, de startdatum van zijn praktijk. Appellant heeft verschillende stukken overgelegd waaruit blijkt dat hij op de peildatum een praktijk als psycholoog voerde.
Standpunt verweerder
5. Verweerder stelt zich op het standpunt dat het bestreden besluit op goede gronden is genomen. De op 15 maart 2020 geregistreerde bedrijfsomschrijving ‘Overige zakelijke dienstverlening’ geeft onvoldoende aanknopingspunten om aan te sluiten bij SBI-code [nummer 2] of een andere SBI-code die in Bijlage 1 staat. Dat appellant feitelijk een praktijk als psycholoog voert, maakt dat niet anders. De beoordeling vindt plaats aan de hand van de geregistreerde bedrijfsomschrijving en niet aan de hand van de feitelijke werkzaamheden. Wijzigingen in het handelsregister met terugwerkende kracht worden niet bij de beoordeling betrokken om fraude en een enorme druk op de KvK te voorkomen.

Beoordeling door het College

6. Het College heeft verschillende uitspraken gedaan over de Beleidsregel. Het College verwijst naar de uitspraken van 22 december 2020 (ECLI:NL:CBB:2020:992, ECLI:NL:CBB:2020:993, ECLI:NL:CBB:2020:994 en ECLI:NL:CBB:2020:995). Daarin is onder meer geoordeeld dat de Beleidsregel moet worden aangemerkt als buitenwettelijk begunstigend beleid. Dit houdt in dat de rechter alleen kan toetsen of het beleid op consistente wijze is toegepast.
7. Net als in genoemde uitspraken heeft verweerder zijn beleid in dit geval op consistente wijze toegepast. Niet de feitelijke activiteiten, maar wat op de peildatum is geregistreerd in het handelsregister is leidend. Verweerder hoeft geen rekening te houden met wijzigingen die in het handelsregister zijn doorgevoerd na de peildatum, ook niet als het gaat om wijzigingen met terugwerkende kracht. In het geval van appellant heeft verweerder de aanvraag voor een tegemoetkoming op grond van de Beleidsregel dan ook terecht afgewezen omdat de SBI-code waaronder appellant op 15 maart 2020 was geregistreerd, niet is vermeld in Bijlage 1.
8. Bij toepassing van de Beleidsregel toetst verweerder ook of de bedrijfsomschrijving, zoals die op de peildatum was geregistreerd, aanknopingspunten biedt voor een daarbij passende SBI-code die wel op de lijst in die Bijlage is vermeld. Verweerder heeft terecht geconstateerd dat daar in dit geval geen sprake van is. Ook in zoverre heeft verweerder zijn beleid consistent toegepast.
9. Het College volgt verweerder in het standpunt dat geen sprake is van bijzondere omstandigheden die een afwijking van de Beleidsregel rechtvaardigen.
Conclusie
10. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

Het College verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Bastein, in aanwezigheid van mr. A.A. Dijk, griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 20 juli 2021.
De voorzitter is niet in de gelegenheid De griffier is niet in de gelegenheid
deze uitspraak te ondertekenen. deze uitspraak te ondertekenen.