ECLI:NL:CBB:2024:527
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening inzake spoedbestuursdwang en inbeslagname van runderen
In deze zaak heeft [naam 1], handelend onder de naam [naam 2], een verzoek om voorlopige voorziening ingediend tegen de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur. Dit verzoek volgde op de toepassing van spoedbestuursdwang door de minister, waarbij 80 runderen van [naam 1] zijn weggevoerd en in bewaring zijn genomen. De minister had op 27 maart 2024 een besluit genomen dat door [naam 1] werd bestreden. De voorzieningenrechter had eerder op 9 juli 2024 het verzoek van [naam 1] om teruggave van de dieren afgewezen, en [naam 1] diende daarop een nieuw verzoek in.
In zijn verzoek betoogde [naam 1] dat de voorzieningenrechter in de eerdere uitspraak geen voorwaarde had gesteld voor de betaling van opslagkosten voorafgaand aan de teruggave van de dieren. De minister had echter op 16 juli 2024 laten weten dat hij de runderen wilde verkopen, omdat [naam 1] niet aan de voorwaarden voor teruggave voldeed. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen aanleiding was om een voorlopige voorziening te treffen, omdat [naam 1] niet had voldaan aan de voorwaarden voor teruggave en de kosten van bewaring waren opgelopen.
De voorzieningenrechter concludeerde dat het verzoek van [naam 1] kennelijk ongegrond was en wees het verzoek om voorlopige voorziening af. De uitspraak werd gedaan zonder zitting, omdat de voorzieningenrechter over voldoende informatie beschikte om tot een oordeel te komen. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 19 juli 2024.