ECLI:NL:CBB:2021:473
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen fosfaatrecht vaststelling onder Meststoffenwet
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 4 mei 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een appellante, een stille maatschap, en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de vaststelling van het fosfaatrecht onder de Meststoffenwet. Appellante, opgericht op 1 december 2017, heeft het bedrijf van een eenmanszaak overgenomen en stelt dat het fosfaatrecht onjuist is vastgesteld. De minister heeft in zijn besluiten van 31 oktober 2019 en 28 augustus 2020 het fosfaatrecht vastgesteld op 5.029 kg, waarbij hij rekening heeft gehouden met de dieraantallen op de peildatum van 2 juli 2015. Appellante betoogt dat de minister een rekenfout heeft gemaakt en dat het besluit in strijd is met het rechtszekerheidsbeginsel en het verbod van reformatio in peius. Het College oordeelt dat de minister het fosfaatrecht terecht heeft vastgesteld en dat de bezwaren van appellante niet slagen. Het College concludeert dat appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat het fosfaatrechtenstelsel een individuele en buitensporige last op haar legt. De uitspraak benadrukt dat de investeringsbeslissingen van appellante, die heeft gekozen voor een omschakeling naar melkveehouderij, niet navolgbaar zijn gezien de omstandigheden en de waarschuwingen over de afschaffing van het melkquotum. Het beroep van appellante wordt ongegrond verklaard.