mw. mr. C.M. Leliveld

Het College verklaart het beroep ongegrond, oordeelt dat de minister niet verplicht was tot een veldinspectie en dat de tweedimensionale meetmethode toelaatbaar is.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep van een vennootschap onder firma ongegrond inzake de wijziging van de bedrijfstoeslag 2011 op basis van de 50-bomennorm.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven oordeelt dat de appellant recht heeft op schadevergoeding voor overschrijding van de redelijke termijn en vergoeding van kosten voor een GPS-meting in bezwaar.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft het beroep van de appellant gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen van het bestreden besluit geheel in stand gelaten, met betrekking tot de vaststelling van de bedrijfstoeslag voor 2009.

Het College vernietigt het bestreden besluit van de staatssecretaris over de bedrijfstoeslag, maar laat de rechtsgevolgen in stand. Appellant kon niet aantonen dat hij over de grond beschikte.

Appellante verzet zich tegen een 3% korting op GLB-inkomenssteun wegens niet-tijdige inzaai van vanggewas. Het College verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de korting.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en verklaart het bezwaar van de appellant ongegrond. Verweerder moet proceskosten vergoeden.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep ongegrond inzake de afwijzing van een subsidieaanvraag op grond van de Regeling LNV-subsidies, omdat de aanvraag niet tijdig was aangevuld.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven bevestigt een randvoorwaardenkorting van 20% op GLB-inkomenssteun wegens niet-naleving van watervoorziening aan varkens. De appellante had niet aangetoond dat zij opzettelijk handelde.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep van de appellant tegen de vaststelling van de bedrijfstoeslag 2009 ongegrond en het beroep tegen het eerdere besluit niet-ontvankelijk.

Het College verklaart het beroep ongegrond inzake de bedrijfstoeslag 2009, vastgesteld op basis van de Regeling GLB-inkomenssteun 2006.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep ongegrond inzake de afwijzing van de aanvraag voor tegemoetkoming in de premie brede weersverzekering, omdat deze te laat was ingediend.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep ongegrond in de zaak over de afwijzing van toeslagrechten uit de nationale reserve, omdat de appellant niet voldeed aan de voorwaarden.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep van appellant tegen de vaststelling van zijn bedrijfstoeslag voor 2009 ongegrond en voor 2010 niet-ontvankelijk, met vergoeding van het griffierecht.

Het College verklaart het beroep van de Maatschap [naam 1] en [naam 2] tegen de staatssecretaris van Economische Zaken niet-ontvankelijk voor besluiten A en B, en ongegrond voor besluit C, inzake de vaststelling van de bedrijfstoeslag 2010.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep van de appellant tegen de vaststelling van zijn bedrijfstoeslag voor 2010 ongegrond, waarbij de eerdere uitspraken en meetresultaten niet als relevant werden beschouwd.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven verklaart het beroep van [naam 1] B.V. ongegrond inzake de vaststelling van de bedrijfstoeslag 2009 op basis van GLB-inkomenssteun.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven verklaart het beroep van een firma tegen de vaststelling van de bedrijfstoeslag 2010 niet-ontvankelijk, omdat er geen procesbelang is. De staatssecretaris moet het griffierecht en proceskosten vergoeden.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep van de appellant ongegrond, omdat de vastgestelde oppervlaktes voor de bedrijfstoeslag correct waren en er geen overschrijding van de redelijke termijn was.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven verklaart het beroep van Maatschap [naam 1] ongegrond wegens niet-naleving van de verplichting tot vanggewas telen na maïsoogst, wat resulteert in een randvoorwaardenkorting van 3%.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep van een maatschap ongegrond wegens het verhinderen van een controle, wat leidde tot afwijzing van hun aanvragen voor GLB-inkomenssteun.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep van een landbouwer ongegrond inzake bedrijfstoeslag en kennelijke fout in aanvraag.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep van een schapenhouder tegen een investeringsheffing ongegrond, omdat de heffing in overeenstemming is met de Regeling identificatie en registratie van dieren.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep van de appellante ongegrond, omdat de niet-naleving van randvoorwaarden door een derde aan haar kan worden toegerekend.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven vernietigt de last onder bestuursdwang tegen een schapenhouder en herroept deze, maar bevestigt een randvoorwaardenkorting van 3% wegens niet-naleving van dierenwelzijnseisen.

Appellant verliest beroep tegen de vaststelling van zijn bedrijfstoeslag; beroep niet-ontvankelijk verklaard wegens gebrek aan procesbelang. Staatssecretaris moet griffierecht en proceskosten vergoeden.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het verzet ongegrond en handhaaft de eerdere uitspraak van niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake GLB-inkomenssteun.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep ongegrond inzake de vaststelling van de bedrijfstoeslag op basis van GLB-inkomenssteun 2011, waarbij de GPS-meting van appellante niet voldoende overtuigend was.

Het College vernietigt besluiten van de burgemeester van Sluis inzake exploitatievergunningen voor speelautomatenhallen, oordeelt dat RPZ belanghebbende is en herroept de vergunningen van Casino.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep van appellant ongegrond inzake de intrekking van bedrijfstoeslag door een dubbelclaim op landbouwpercelen.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep van A ongegrond, omdat hij niet voldoet aan de vereiste investering van € 100.000,- voor toeslagrechten uit de Nationale reserve.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep van appellant ongegrond inzake de afwijzing van GLB-toeslagrechten, omdat appellant voldoende was geïnformeerd en niet tijdig actie heeft ondernomen.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat de weigering om terug te komen van het besluit tot vaststelling van de bedrijfstoeslag voor 2008 rechtens stand kan houden en verklaart het bezwaar tegen de melkpremie aanvraag niet-ontvankelijk.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven verklaart het beroep van appellant A ongegrond, omdat er geen sprake is van een kennelijke fout in de Gecombineerde opgave voor de bedrijfstoeslag 2010.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven wijst het verzoek om herziening van een eerdere uitspraak af, omdat de aangevoerde nieuwe feiten geen grond voor herziening vormen volgens artikel 8:88 Awb.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep van appellante ongegrond inzake de afwijzing van haar verzoek om herziening van de bedrijfstoeslag 2007.

Appellant A heeft beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris over de GLB-inkomenssteun. Het College verklaart het beroep ongegrond, omdat wijzigingen in de aanvraag na de uiterste datum niet konden worden aanvaard.

Het College verklaart het beroep van appellante ongegrond, omdat zij niet tijdig een aanvraag voor toeslagrechten heeft ingediend, wat leidde tot de afwijzing van haar bedrijfstoeslag voor 2008.

Het College verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de afwijzing van de aanvragen om GLB-inkomenssteun, met een proceskostenvergoeding van € 322,-- aan appellante.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep van appellante ongegrond, bevestigt de afwijzing van de ooipremie op basis van AID-controle en wijst verzoeken om schadevergoeding af.

Het College verklaart het beroep van appellante ongegrond inzake de toekenning van toeslagrechten op basis van de Regeling GLB-inkomenssteun 2006, omdat geen overmacht is aangetoond.

Appellant A heeft beroep ingesteld tegen de vaststelling van zijn GLB-inkomenssteun. Het College verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de juiste berekening van de toeslagrechten.

Beroep van Maatschap A en B tegen besluit Minister van Landbouw over GLB-inkomenssteun 2006 ongegrond verklaard; overmacht niet aangetoond.

Het College verklaart het beroep van appellante tegen de Minister van Landbouw ongegrond inzake de vaststelling van haar GLB-inkomenssteun 2006, omdat zij niet tijdig een beroep op overmacht heeft gedaan.

Appellante verliest beroep tegen afwijzing akkerbouwsubsidie; perceel voldoet niet aan definitie akkerland.

Appellant A heeft beroep ingesteld tegen de Minister van Landbouw over de toekenning van GLB-inkomenssteun 2006. Het College verklaart het beroep ongegrond, omdat de Minister de juiste gegevens heeft gebruikt voor de berekening van de toeslagrechten.

Appellant A heeft beroep ingesteld tegen de terugvordering van akkerbouwsteun door de Minister van Landbouw. Het College oordeelt dat het perceel niet voldeed aan de definitie van akkerland en verklaart het beroep ongegrond.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft het verzoek van Auto Gigant Brabant B.V. om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat de verzoekster in strijd met de Winkeltijdenwet handelt door op zondag open te zijn.