ECLI:NL:CBB:2007:BC2475
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- W.E. Doolaard
- C.M. Leliveld
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit inzake GLB-inkomenssteun 2006
In deze zaak heeft appellant, A, beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, dat betrekking heeft op de toekenning van GLB-inkomenssteun voor het jaar 2006. Appellant had bezwaar gemaakt tegen de vaststelling van zijn toeslagrechten, die volgens hem onjuist waren vastgesteld. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft op 21 december 2007 uitspraak gedaan. De procedure begon met een beroep dat appellant op 6 november 2006 indiende tegen een besluit van 27 september 2006, waarin zijn bezwaar tegen een eerder besluit van 11 augustus 2006 werd afgewezen. Dit eerdere besluit had de aan appellant toekomende toeslagrechten vastgesteld op 2.12 gewone toeslagrechten, gebaseerd op het aantal geconstateerde hectaren in de referentieperiode. Appellant stelde dat hij in 2001, het jaar waarover hij geen steun ontving, wel degelijk zomergerst had geteeld, maar door ziekte geen aanvraag had kunnen indienen. Hij verzocht het College om deze hectaren alsnog mee te tellen in de berekening van zijn toeslagrechten. Het College oordeelde dat de berekening van de toeslagrechten correct was uitgevoerd, en dat de overmachtsituatie van appellant niet leidde tot een aanpassing van het bedrijfstoeslagareaal. Het College verklaarde het beroep tegen het besluit van 27 september 2006 niet-ontvankelijk en het beroep tegen het besluit van 15 mei 2007 ongegrond. De uitspraak benadrukt de strikte toepassing van de Europese regelgeving inzake landbouwsteun en de voorwaarden waaronder deze steun kan worden toegekend.