ECLI:NL:CBB:2013:CA1615
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Proceskostenveroordeling
- W.E. Doolaard
- C.M. Leliveld
- S.C. Stuldreher
- S.A.C.M. Lavrijssen
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van besluiten inzake exploitatievergunningen voor speelautomatenhallen in Sluis
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 31 mei 2013, worden verschillende beroepen behandeld die zijn ingesteld door Aprisco B.V., Casino Sluis N.V. en Recreatieprojecten Zeeland B.V. (RPZ) tegen besluiten van de burgemeester van Sluis met betrekking tot exploitatievergunningen voor speelautomatenhallen. De burgemeester had eerder vergunningen verleend, ingetrokken en geweigerd, wat leidde tot bezwaren van de betrokken partijen. Het College oordeelt dat RPZ, die een speelautomatenhal exploiteert in Toversluis, wel degelijk belanghebbende is bij de besluiten die betrekking hebben op de vergunningen van Casino, die een speelautomatenhal exploiteert in het hotel De Dikke van Dale. Het College stelt vast dat de hallen zich op hetzelfde marktsegment richten en dat RPZ concurrentie ondervindt van Casino.
De uitspraak behandelt ook de juridische context van de vergunningverlening en de relevantie van de Verordening 2004 en 2010. Het College concludeert dat de besluiten van de burgemeester niet in stand kunnen blijven, omdat zij zijn gebaseerd op een verordening die in strijd is met de wet. De burgemeester wordt opgedragen om de besluiten te herroepen en de vergunningen te vernietigen. Het College oordeelt dat de betrokken partijen recht hebben op proceskostenvergoeding, en de burgemeester en de raad worden veroordeeld tot betaling van deze kosten aan de appellanten. De uitspraak benadrukt het belang van de rechtspositie van concurrenten in de kansspelindustrie en de noodzaak voor een zorgvuldige afweging van belangen bij vergunningverlening.