Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 juli 2015 in de zaak tussen
[naam] , te [plaats] , appellant
de staatssecretaris van Economische Zaken, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
a. hun toeslagrechten activeren als bedoeld in artikel 34, eerste lid, van verordening 73/2009 en daartoe subsidiabele hectaren aangeven, overeenkomstig artikel 35, eerste lid, van deze verordening, en
b. deze subsidiabele hectaren tot hun beschikking hebben op 15 mei van enig jaar.”
7 mei 2014 (ECLI:NL:CBB:2014:161) en voert aan dat hij het gras van deze strook grond gebruikt als voer voor de koeien. De gebruikersvergunning is helaas verloren gegaan, maar appellant heeft ter onderbouwing van zijn gebruiksrecht een rekening van het Waterschap van de Berkel van 18 augustus 1994 bijgevoegd.
15 oktober 2014 telefonisch informatie ingewonnen bij het Waterschap Rijn en IJssel, die eigenaar is van de betreffende grond. In het hiervan opgemaakt verslag staat dat het waterschap de betreffende grond heeft verpacht aan een derde en dat bij het waterschap niets bekend is over afspraken met appellant. Appellant heeft vervolgens bij brief van
30 maart 2015 de hiervoor in 4.1 genoemde rekening aan het College doen toekomen.
15 mei 2013 niet beschikte over de strook grond en dat derhalve in zoverre niet is voldaan aan de voorwaarde van artikel 35, eerste lid, van Verordening (EG) nr. 73/2009 in verbinding met art. 20, eerste lid, aanhef en onder b, van de Regeling voor uitbetaling van de bedrijfstoeslag.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit geheel in stand blijven;
- draagt verweerder op het door appellant betaalde griffierecht van € 165,-- te vergoeden.