ECLI:NL:CBB:2013:312
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Randvoorwaardenkorting GLB-inkomenssteun en toerekening niet-naleving
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 31 december 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen een appellante, vertegenwoordigd door haar vennoot, en de Staatssecretaris van Economische Zaken. De appellante had een randvoorwaardenkorting van 20% opgelegd gekregen voor het jaar 2008 op basis van de Regeling GLB-inkomenssteun. Dit besluit volgde op een eerdere beslissing van 5 november 2009, waarbij de appellante om uitbetaling van haar toeslagrechten had verzocht en een perceel grasland had opgegeven dat zij verhuurde aan een andere partij, [bedrijfsnaam 2]. Deze partij had het gras op het perceel vernietigd, wat in strijd was met de geldende regelgeving.
De Staatssecretaris stelde dat de randvoorwaardenkorting was opgelegd vanwege de opzettelijke niet-naleving van het verbod om de graszode te vernietigen, zoals vastgelegd in artikel 4b van het Besluit gebruik meststoffen. De appellante betwistte de korting, stellende dat zij het perceel niet in gebruik had en dat de niet-naleving niet aan haar kon worden toegerekend. Het College oordeelde echter dat de niet-naleving van de randvoorwaarden door [bedrijfsnaam 2] toch aan de appellante kon worden toegerekend, op basis van een arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie. Dit arrest stelde dat de steunontvangende landbouwer aansprakelijk is voor niet-naleving van de voorschriften, zelfs als hij het perceel niet het gehele jaar in gebruik had.
Het College concludeerde dat het beroep van de appellante ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum, 31 december 2013.