Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
Uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 november 2014 in de zaak tussen
Firma [naam 1], te [plaats], appellante
de staatssecretaris van Economische Zaken, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Bij het bestreden besluit heeft verweerder de door appellante opgegeven percelen opnieuw beoordeeld en de totale geconstateerde oppervlakte groter vastgesteld op 51.64 ha. Dit heeft er in geresulteerd dat alle toeslagrechten van appellante zijn uitbetaald. Verweerder stelt zich daarom op het standpunt dat appellante geen procesbelang heeft in deze beroepsprocedure.
In alle geschillen over de gemeten oppervlakten die betrekking hadden op besluiten betreffende de bedrijfstoeslag over het jaar 2009 heeft het College procesbelang aangenomen. Daarbij is van belang geacht dat verweerder eerst een voorschotbeslissing heeft genomen op basis van de bij hem bekende gegevens, en pas daarna onderzoek heeft verricht naar de juiste oppervlakte van de opgegeven percelen. Als bij dat onderzoek een kleinere oppervlakte werd vastgesteld dan bij de voorschotbeslissing was aangenomen, werd wel berekend wat de consequenties waren voor het recht op uitbetaling van toeslagrechten, maar werd, conform de tevoren uitgestippelde lijn, van terugvordering van een eventueel teveel uitbetaald bedrag afgezien. Verweerder heeft deze werkwijze gevolgd om landbouwers de gelegenheid te geven om de nieuwe meetresultaten (onder meer in bezwaarprocedures) ter discussie te stellen, en om te voorkomen dat landbouwers bij de besluitvorming inzake de toeslagrechten over het jaar 2010 plotseling geconfronteerd zouden worden met gewijzigde opvattingen over de (juiste wijze van vaststelling van de) oppervlakte van hun percelen, met mogelijk direct sancties vanwege een onjuiste opgave. Ook met het oog op de mestwetgeving had deze werkwijze het voordeel dat landbouwers de tijd kregen om onder ogen te zien wat de gevolgen waren van verweerders nieuwe benadering, en dat eventuele onjuistheden - anders dan in bezwaar- of beroepsprocedures tegen reeds opgelegde sancties - ter discussie gesteld konden worden.
De situatie was bij appellante was in zoverre afwijkend dat bij de vaststelling van de bedrijfstoeslag in het jaar 2009 abusievelijk nog niet de (strengere) criteria zijn gehanteerd die behoren bij de nieuwe AAN-laag. Voor appellante was er dan ook geen enkele aanleiding om dit resultaat in het kader van dat besluit ter discussie te stellen. Het College ziet hierin echter geen aanleiding om in dit specifieke geval toch procesbelang bij appellante aan te nemen. De uitzondering op de vaste jurisprudentie van het College die heeft geresulteerd in een inhoudelijke beoordeling van geschilpunten over de oppervlakte van percelen, ook al had dat geen gevolgen voor de hoogte van de bedrijfstoeslag, is uitdrukkelijk beperkt gebleven tot geschillen die betrekking hadden op de procedure inzake de vaststelling van de bedrijfstoeslag over 2009, en was mede ingegeven door de bijzondere werkwijze die verweerder in dat jaar heeft gevolgd. In de eerdergenoemde uitspraak van
26 september 2012 heeft het College aangekondigd dat voor het jaar 2010 weer op de gebruikelijke wijze het procesbelang zal worden beoordeeld. Dit betekent dat het normale vereiste voor ontvankelijkheid, namelijk dat met het beroep enigerlei wijziging van het rechtsgevolg van het bestreden besluit nagestreefd moet worden, ook in dit geval onverkort van toepassing is.