dhr. mr.dr. H.L. van der Beek

Hoger beroep van accountant [naam 1] tegen tuchtrechtelijke maatregel van tijdelijke doorhaling van inschrijving. College legt berisping op en oordeelt dat accountant niet aan verplichtingen voldeed.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven verklaart het beroep van de stichting ongegrond, omdat de minister terecht het handhavingsverzoek heeft afgewezen wegens gebrek aan wettelijke grondslag.

Het College vernietigt het wijzigingsbesluit van het Ctgb betreffende Harmonix Rodent Paste, oordelend dat de wijziging onzorgvuldig is voorbereid en onvoldoende is gemotiveerd.

Hoger beroep over bestuurlijke boete wegens overschrijding van gebruiksnormen Meststoffenwet. Boete gematigd tot € 29.089,95.

Beroep van [naam 1] V.O.F. tegen afwijzing subsidie TVL voor Q1 2021 ongegrond verklaard. Minister veroordeeld in proceskosten van € 2.267,50 en moet griffierecht van € 365,- vergoeden.

De minister heeft het handhavingsverzoek van twee stichtingen afgewezen, maar het College oordeelt dat de minister onvoldoende onderzoek heeft gedaan en vernietigt het besluit.

Het College verklaart de beroepen van vier landbouwers gegrond, vernietigt de afwijzingen van hun GLB-aanmeldingen en herroept de besluiten van de minister, vanwege onbillijkheid door uitzonderlijke omstandigheden.

Het College verklaart het beroep van Melkveebedrijf [naam 1] ongegrond, omdat de aanmelding voor GLB-steun te laat is ontvangen. De minister heeft legitieme doelen gediend met de uiterste aanmelddatum.

Het College van Beroep verklaart het hoger beroep van de accountant niet-ontvankelijk wegens termijnoverschrijding. De uitspraak van de accountantskamer is tijdig verzonden en ontvangen.

Hoger beroep ongegrond verklaard; accountant handelde verdedigbaar. Klacht van [naam 1] tegen [naam 2] over integriteitschending afgewezen.

Dubbel hoger beroep over bestuurlijke boete voor overschrijding gebruiksnormen meststoffen. Het College bevestigt de boete van € 31.863,47 en oordeelt dat de minister bevoegd was om deze op te leggen.

Hoger beroep van een melkveehouderij tegen boetes voor overtredingen van de Meststoffenwet. Het College bevestigt de boetes, maar matigt er een wegens overschrijding van de redelijke termijn.

Het College oordeelt dat de minister terecht een randvoorwaardenkorting heeft opgelegd aan de maatschap wegens overschrijding van gebruiksnormen in 2015. De verjaring is tijdig gestuit. Schadevergoeding voor overschrijding van de redelijke termijn wordt toegekend.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verlaagt de randvoorwaardenkorting voor [naam 1] B.V. van 20% naar 15% wegens onvoldoende motivatie van de minister over de niet-naleving van gewasbeschermingsmiddelen voorschriften.

Het College verklaart het beroep van de onderneming tegen het bestreden besluit niet-ontvankelijk en het beroep tegen het vervangingsbesluit ongegrond, met vergoeding van griffierecht van € 365,- aan de onderneming.

Hoger beroep over mededingingsrechtelijke boete aan [naam 4] B.V. wegens kartelverbod. Boete verlaagd tot € 856.000,- vanwege overschrijding redelijke termijn.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat de minister terecht een randvoorwaardenkorting van 9% heeft opgelegd aan [naam 1] VOF wegens niet-naleving van milieuregelgeving. De vennootschap ontvangt € 1.000,- schadevergoeding voor overschrijding van de redelijke termijn.

Het College bevestigt de randvoorwaardenkorting van 3% voor niet-naleving van het medisch register en kent € 1.000,- schadevergoeding toe wegens overschrijding van de redelijke termijn.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat de maatschap recht heeft op uitbetaling van GLB-betalingen en kent schadevergoeding toe wegens overschrijding van de redelijke termijn.

Beroep ongegrond; herzieningsverzoek extra betaling jonge landbouwers afgewezen. Schadevergoeding toegekend wegens overschrijding redelijke termijn.

Hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard; minister veroordeeld tot betaling van proceskosten en schadevergoeding wegens overschrijding redelijke termijn.

Hoger beroep van [naam 3] tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar tegen aanwijzingsbesluit keuringsinstelling. College bevestigt uitspraak rechtbank, geen persoonlijk belang aangetoond.

Appellant verzocht om gelijkstelling van buitenlandse certificaten voor attractietoestellen, maar voldeed niet aan de informatieplicht. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat door het College is bevestigd.

Hoger beroep over mestboete en intrekking derogatievergunning. Beroep ongegrond, boete gematigd wegens redelijke termijn. Minister correct in oordeel over overschrijding gebruiksnormen.

Het College vernietigt het besluit van de minister over de subsidiabiliteit van perceel 32 met zonnepanelen en draagt de minister op een nieuw besluit te nemen.

Hoger beroep ongegrond verklaard; accountants voldeden aan Standaard 250 en hebben geen datalek vastgesteld.

Hoger beroep ongegrond; minister heeft terecht gebruiksnorm overschreden vastgesteld en boete opgelegd. Uitsluiting derogatie voor 2022 bevestigd.

Het College oordeelt dat de minister terecht een randvoorwaardenkorting van 25% heeft vastgesteld op GLB-subsidies van [naam 1] wegens onjuiste registratie in het I&R-systeem. Tevens wordt € 1.000,- schadevergoeding toegekend voor overschrijding van de redelijke termijn.

College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart beroepen van onderneming tegen afwijzing subsidieaanvragen COVID-19 ongegrond; geen voortzetting van vorige exploitant, onvoldoende omzetverlies.

Het College bevestigt dat runderen van Maatschap [naam 1] in 2017 hebben gekalfd, waardoor de minister bevoegd was om hoge heffingen op te leggen. Beroep op rechtsbeginselen wordt verworpen. Schadevergoeding voor termijnoverschrijding wordt toegekend.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven oordeelt dat de minister terecht naheffingen oplegde aan de gebroeders [naam 1] op basis van de Regeling fosfaatreductieplan 2017, omdat hun runderen in 2017 gekalfd hadden. Beroep op rechtsbeginselen wordt verworpen.

College van Beroep verklaart beroepen ongegrond; aanvragen voor extra betalingen jonge landbouwers afgewezen wegens gebrek aan blokkerende zeggenschap in maatschap.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep van Maatschap Landbouwbedrijf [naam 1] ongegrond, omdat de minister de aanvraag voor extra betaling jonge landbouwers terecht heeft afgewezen wegens ontbrekende maatschapsakte.

Het College verklaart het beroep ongegrond; omwonenden zijn geen belanghebbenden bij handhavingsverzoek tegen biogasbedrijf.

Herzieningsverzoek GLB-uitbetaling afgewezen; geen nieuwe feiten. Schadevergoeding van € 2.000,- toegekend wegens overschrijding redelijke termijn.

Hoger beroep ongegrond; boete voor overschrijding gebruiksnormen Meststoffenwet bevestigd. Landbouwer betwistte beginvoorraad, maar geen bewijs geleverd. Geen aanleiding voor matiging boete.

Het College verklaart het beroep van [naam] tegen de minister niet-ontvankelijk inzake de heffing Diergezondheidsfonds Overgangsregeling Pluimvee 2018.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven bevestigt de berisping van accountant [naam 1] wegens tekortkomingen in zijn rapport van feitelijke bevindingen, dat niet voldeed aan Standaard 4400N.

Het College oordeelt dat de minister handhavend moet optreden tegen Staatsbosbeheer vanwege het weiden van konikpaarden in het Oostvaardersveld, waar de grote klis leidt tot oogletsel. De minister wordt opgedragen een nieuw besluit te nemen.

Het College verklaart het beroep van de dierenhouderij ongegrond, omdat zij niet voldeed aan de opgelegde last om honden dagelijks buiten te laten.

De dierenhouderij verliest beroep tegen last onder dwangsom en invorderingsbesluiten. De minister was bevoegd en de overtredingen zijn terecht vastgesteld.

Het College verklaart het beroep van de dierenhouderij tegen handhavings- en invorderingsbesluiten van de minister ongegrond, bevestigt de overtredingen en veroordeelt de minister in proceskosten.

Het College verklaart het beroep van V.O.F. gegrond tegen de afwijzing van de subsidie op grond van de TVL, en verplicht de minister tot het nemen van een nieuw besluit.

Het College vernietigt de afwijzing van de TVL-subsidie voor Q4 2021, oordeelt dat de minister de omzet op basis van de leverdatum moet berekenen en kent € 500,- schadevergoeding toe.

Het College vernietigt het besluit van de minister over de subsidie TVL Q3 2021, oordeelt dat de vaardatum bepalend is voor de referentieomzet en veroordeelt de minister tot betaling van proceskosten en schadevergoeding.

Het College bevestigt de afwijzing van het verzoek om openbaarmaking van boete-informatie door de ACM, waarbij de belangen van [naam 2] prevaleren boven die van [naam 1].

Hoger beroep van maatschap [naam 1] tegen boete Meststoffenwet. College bevestigt overtredingen, matigt boete tot € 57.209,10 en veroordeelt minister in proceskosten.

Het College vernietigt de intrekking van subsidies op basis van het vestigingsvereiste voor de TVL, oordeelt dat de minister niet aannemelijk heeft gemaakt dat de onderneming niet voldeed aan de eisen.

Het beroep van de veehouder tegen de last onder bestuursdwang is niet-ontvankelijk verklaard. Hij ontvangt € 500,- schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn en € 437,50 voor proceskosten.

Het College vernietigt de afwijzing van de TVL-subsidie voor [naam 1] B.V. en oordeelt dat de minister de omzet van [naam 3] moet betrekken bij de beoordeling. Schadevergoeding van € 500,- wordt toegekend wegens overschrijding van de redelijke termijn.

Het College verklaart de beroepen van [naam 1] V.O.F. en maatschap J. [naam 2] en [naam 3] gegrond, oordeelt dat de 1/3 en 2/3 methodiek past binnen de TVL en draagt de minister op een nieuw besluit te nemen.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven verklaart het beroep van [naam 1] B.V. ongegrond inzake de afwijzing van de subsidieaanvraag TVL voor Q2 2021, omdat er geen omzetverlies was.

Het College wijst het schadevergoedingsverzoek van V.O.F. [naam 1] af wegens onvoldoende causaal verband met onrechtmatige besluitvorming en het niet tijdig beslissen door de minister.

Hoger beroep accountantstucht gegrond verklaard. Klacht tegen accountant [naam 1] over samenwerkingsovereenkomst en aandelenverkoop ongegrond verklaard. Berisping vervalt.

Het College bevestigt de boete van € 7.500,- aan een slachthuis wegens verontreiniging van karkassen. Het slachthuis kon geen schending van het gelijkheidsbeginsel aantonen en de boete was terecht verhoogd wegens recidive.

Het College wijst het schadevergoedingsverzoek van [naam 1] af wegens onvoldoende bewijs van causaal verband met onrechtmatige besluitvorming over fosfaatrechten.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven oordeelt dat de minister bevoegd is om voorwaarden te verbinden aan een ontheffing onder de Meststoffenwet. Het beroep van de maatschap is ongegrond verklaard.

Het College bevestigt de boete van € 1.500,- aan een pluimveebedrijf wegens vangletsel bij kuikens. De minister was bevoegd om de boete op te leggen, en de methoden voor het vaststellen van vangletsel zijn deugdelijk bevonden.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven oordeelt dat de Bijenstichting niet is geschaad in haar verdediging bij de toelating van het biocide Maxforce Quantum. Schadevergoeding wordt toegekend wegens overschrijding van de redelijke termijn.

Het College bevestigt de boete van € 1.500,- aan een pluimveebedrijf wegens vangletsel bij kuikens, oordeelt dat de minister bevoegd was om de boete op te leggen en dat de rapportage van de NVWA voldoende bewijs biedt.

Hoger beroep over boete van € 1.500,- voor vangletsel bij kuikens. Boete gematigd naar € 1.425,- wegens overschrijding van de redelijke termijn.

Hoger beroep over boete van € 4.500,- voor vangletsel bij kuikens. Boete gematigd tot € 4.050,- wegens overschrijding redelijke termijn. Pluimveebedrijf verantwoordelijk voor naleving Wet dieren.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep van een landbouwer ongegrond, die ontheffing vroeg van het fosfaatrechtenstelsel. De minister mocht het verzoek afwijzen, omdat de belangen van milieu en volksgezondheid zwaarder wegen.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft het verzoek van Maatschap [naam 1] om een ontheffing van het fosfaatrechtenstelsel afgewezen, oordelend dat de minister dit verzoek op juiste gronden heeft afgewezen.

Het College wijst het verzoek om schadevergoeding van Maatschap [naam 1] af, omdat niet is aangetoond dat schade is geleden door onjuiste besluiten van de minister.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven verklaart het beroep van een melkveehouderij ongegrond, waarbij de minister het ontheffingsverzoek voor het fosfaatrechtenstelsel terecht heeft afgewezen.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven vraagt het Hof van Justitie om uitleg over de tabaksrichtlijn en de handhaving van emissieniveaus voor tabaksproducten, na een uitspraak van de rechtbank Rotterdam.

Hoger beroep van [naam 4] tegen boete van € 6.000,- wegens overtreding van de Mededingingswet door onderlinge afstemming bij aanbesteding. Het College bevestigt de uitspraak van de rechtbank dat de ACM terecht een overtreding heeft vastgesteld en de boete passend is.

V.O.F. [naam] heeft beroep ingesteld tegen heffingen van het Diergezondheidsfonds na een stalbrand. Het College verklaart het beroep ongegrond, o.a. omdat er geen calamiteitenregeling is en het gelijkheidsbeginsel niet slaagt.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep van [naam 1] ongegrond, omdat hij niet als feitelijke houder van de runderen kan worden aangemerkt en daarom geen fosfaatrechten ontvangt.

Hoger beroep over overtredingen van de Meststoffenwet door [naam 1] B.V. Het College oordeelt dat de minister onvoldoende bewijs heeft voor de meeste overtredingen, maar bevestigt de boete voor het niet naar waarheid invullen van het VDM.

Het College vernietigt het bestreden besluit van de minister over de afwijzing van de subsidieaanvraag, maar laat de rechtsgevolgen in stand omdat het omzetverlies niet voldoet aan de eis van 30%.

De minister heeft de TVL-aanvraag van de onderneming afgewezen wegens te late indiening. Het College oordeelt dat de afwijzing terecht was en kent een schadevergoeding van € 500,- toe voor overschrijding van de redelijke termijn.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven oordeelt dat de minister de subsidie voor een onderneming terecht op € 0,- heeft vastgesteld, omdat het omzetverlies niet aan de vereisten voldeed. De onderneming ontvangt € 500,- schadevergoeding voor overschrijding van de redelijke termijn.

De aanvraag voor TVL-subsidie is afgewezen omdat deze te laat is ingediend. De ondernemer ging ten onrechte uit van een langere aanvraagtermijn. Het beroep is ongegrond verklaard.

De aanvraag voor TVL-subsidie is afgewezen omdat deze te laat is ingediend. De minister oordeelt dat de te late indiening voor rekening van de onderneming komt. De redelijke termijn is overschreden, wat leidt tot een schadevergoeding van € 500,-.

Het College vernietigt de afwijzing van subsidieaanvragen door de minister, omdat de referentieperiodes niet correct zijn en in strijd zijn met het evenredigheidsbeginsel voor startende ondernemingen.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat de ondernemer niet voldoet aan het vestigingsvereiste voor subsidie op grond van de TVL, waardoor de intrekking van de subsidie terecht is.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt over de ontheffing van het fosfaatrechtenstelsel voor [naam 4] en de toepassing van generieke korting. Het beroep tegen eerdere besluiten is niet-ontvankelijk verklaard, het beroep tegen het laatste besluit is ongegrond.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven veroordeelt de minister tot vergoeding van proceskosten na intrekking van het beroep door [naam 1] inzake subsidie COVID-19, totaal € 86,90.

Het College vernietigt de afwijzing van TVL-aanvragen door de minister, oordeelt dat onvoldoende is getoetst op het niveau van het concern en veroordeelt de minister in proceskosten.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven verklaart het beroep van een ondernemer ongegrond, die subsidie op basis van de TVL had aangevraagd, maar niet voldeed aan de eis van 30% omzetverlies.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven verklaart het beroep ongegrond; de TVL-aanvraag is terecht afgewezen wegens te late indiening.

De aanvraag van de voetbalvereniging voor TVL-subsidie werd afgewezen omdat deze te laat was ingediend. Het College oordeelde dat de afwijzing terecht was en niet in strijd met het evenredigheidsbeginsel.

De aanvraag voor subsidie COVID-19 is afgewezen omdat deze te laat is ingediend. Het College bevestigt de afwijzing en verklaart het beroep ongegrond.

De vennootschap's subsidieaanvraag voor COVID-19 werd afgewezen omdat deze te laat was ingediend. Het College oordeelde dat de minister terecht handelde, aangezien de vennootschap verantwoordelijk was voor tijdige indiening.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft de aanvragen voor subsidie op grond van de regeling COVID-19 afgewezen omdat deze te laat waren ingediend. De vennootschappen waren verantwoordelijk voor tijdige indiening en informatievoorziening.

De vennootschap [naam 1] B.V. heeft haar subsidieaanvraag voor COVID-19 te laat ingediend. Het College oordeelt dat de minister de aanvraag terecht heeft afgewezen. Het beroep is ongegrond.

Het beroep van V.O.F. [naam] tegen de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit werd niet-ontvankelijk verklaard. De minister werd veroordeeld tot betaling van € 2179,25 aan proceskosten.

Het College vernietigt de afwijzing van de minister om de kanalisatiestatus van het diergeneesmiddel FRONTLINE TRI-ACT te wijzigen, en draagt de minister op een nieuw besluit te nemen.

Hoger beroep van [naam 1] B.V. tegen boetes voor overtredingen Meststoffenwet. Het College bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de boetes terecht zijn opgelegd.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de afwijzing van de subsidieaanvraag van een ondernemer voor een zeilschip, omdat het schip niet voldoet aan de leeftijdseis van de regeling.

Hoger beroep van de minister tegen de rechtbankuitspraak die boetes voor overtredingen Meststoffenwet aan [naam 1] en [naam 2] B.V. onterecht verklaarde. College bevestigt uitspraak en proceskostenveroordeling.

De aanvraag van een ondernemer voor TVL-subsidie werd afgewezen omdat niet voldaan werd aan het vestigingsvereiste. Het College oordeelde dat de ondernemer geen eigen opgang of toegang had, en verklaarde het beroep ongegrond.

Het College vernietigt het kostenbesluit van de minister, oordeelt dat [naam 1] gemachtigde is van de importeur, en kent schadevergoeding toe wegens overschrijding van de redelijke termijn.

De aanvraag van een stichting voor subsidie COVID-19 werd afgewezen omdat niet voldaan was aan het vestigingsvereiste. Het College oordeelde dat de minister terecht handelde, maar constateerde een motiveringsgebrek.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat de minister de subsidieaanvraag correct heeft afgewezen op basis van het staatssteunplafond. De beroepen van de onderneming zijn ongegrond en niet-ontvankelijk verklaard.

Het College vernietigt het bestreden besluit van de minister inzake de subsidieaanvraag TVL, maar laat de rechtsgevolgen in stand vanwege het overschrijden van het staatssteunplafond.

De minister heeft een veehouder een last onder bestuursdwang opgelegd wegens overtredingen van de Wet dieren. Het College oordeelt dat de last terecht is, maar dat de kosten niet correct zijn verhaald. Het te betalen bedrag wordt vastgesteld op € 9.092,20.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat de minister het fosfaatrecht van de veehouder terecht op 0 kg heeft vastgesteld en kent schadevergoeding toe wegens overschrijding van de redelijke termijn.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft de afwijzing van een subsidieaanvraag wegens te late indiening bevestigd. De onderneming had niet tijdig een aanvraag ingediend, ondanks een voorbereid concept. Het beroep is ongegrond verklaard.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft de beroepen van een onderneming tegen de afwijzing van subsidieaanvragen voor Q1 en Q4 2021 ongegrond verklaard, omdat er geen sprake was van omzetverlies.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft de aanvraag van een onderneming voor subsidie op grond van de TVL afgewezen omdat deze te laat was ingediend. De minister had geen verplichting om de onderneming te informeren over de kortere aanvraagtermijn.

Het College bevestigt de vernietiging van het algemeenbelangbesluit van de gemeente ’s-Hertogenbosch, dat beschermingsbewind voor bijstandsgerechtigden regelde, wegens strijd met de Mededingingswet en onvoldoende zorgvuldigheid.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven heeft de afwijzing van de subsidieaanvraag van [naam 1] B.V. door de minister van Economische Zaken en Klimaat bevestigd, omdat de onderneming niet voldeed aan het vestigingsvereiste.

Het College vernietigt het besluit van de minister over fosfaatrechten en oordeelt dat deze naar rato verdeeld moeten worden tussen de Stichting en de B.V. zonder afroming.

Hoger beroep van [naam 1] B.V. tegen boetes Meststoffenwet. Minister heeft geen ontlastend bewijs achtergehouden. College bevestigt uitspraak rechtbank, maar veroordeelt minister tot proceskostenvergoeding.

Hoger beroep van [naam 1] B.V. tegen boetes van de minister wegens overtredingen van de Meststoffenwet. Totale boete vastgesteld op € 19.825,- na correcties.

Hoger beroep over boete Meststoffenwet wegens niet opmaken vervoersbewijzen. Boete van € 62.700,- gematigd naar € 31.350,-. Gelijkheidsbeginsel afgewezen.

Hoger beroep van [naam 1] B.V. tegen boete van € 207.700,- wegens overtredingen van de Meststoffenwet. Het College bevestigt dat de vrachten zaagsel dierlijke meststoffen bevatten en dat de boetes terecht zijn opgelegd.

De aanvraag van [naam 1] B.V. voor een subsidie op basis van de TVL werd afgewezen omdat niet voldaan werd aan het vereiste van 30% omzetverlies. Het College oordeelde dat de minister terecht de aangiften omzetbelasting als basis nam voor de berekening.

De aanvraag voor TVL-subsidie is afgewezen omdat het omzetverlies van 29,86% net onder de vereiste 30% ligt. Het College oordeelt dat de minister geen ruimte heeft om hiervan af te wijken en verklaart het beroep ongegrond.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep van de ondernemer ongegrond en oordeelt dat de minister de subsidieaanvraag terecht heeft afgewezen, maar moet het griffierecht vergoeden en de proceskosten betalen.

De aanvraag voor subsidie op grond van de TVL is afgewezen omdat deze te laat is ingediend. Het College oordeelt dat de afwijzing terecht is, gezien de strikte regels van de regeling.

Hoger beroep over boetes aan slachthuis wegens overtredingen Wet dieren; boetes in stand gelaten.

Het College bevestigt de boete van € 2.500,- aan een slachthuis wegens overtreding van de Wet dieren en Verordening 1099/2009, omdat het slachthuis niet voldoende maatregelen nam om het lijden van melkvee te verlichten.

Hoger beroep van slachthuis tegen boete van € 2.500,- wegens overtreding van de Wet dieren en Verordening 1099/2009. Boete blijft gehandhaafd.

Het College bevestigt de boete van € 2.500,- aan een slachthuis voor overtreding van de Wet dieren en Verordening 1099/2009, omdat niet systematisch beide halsslagaders zijn doorgesneden tijdens ritueel slachten.

Het College bevestigt de boete van € 2.500,- aan een slachthuis wegens overtreding van Verordening 1099/2009, waarbij niet stelselmatig controles zijn uitgevoerd op ritueel geslachte dieren.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep van [naam 1] B.V. ongegrond inzake de intrekking van de TVL-subsidie voor het vierde kwartaal 2020, omdat de minister de juiste referentieperiode heeft gehanteerd en er geen strijd is met het evenredigheidsbeginsel.

De aanvraag voor TVL-subsidie is afgewezen omdat deze te laat is ingediend. De onderneming kon niet aantonen dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was.

Het College verklaart het beroep van [naam 1] niet-ontvankelijk wegens te late indiening van het beroepschrift tegen de intrekking van de subsidie COVID-19.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart de beroepen van [naam 1] B.V. ongegrond, omdat de minister terecht de subsidie op nihil heeft vastgesteld en de aanvraag voor het tweede kwartaal heeft afgewezen op basis van onvoldoende omzetverlies.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat de termijnoverschrijding voor bezwaar tegen een subsidieaanvraag niet verschoonbaar is. De minister heeft terecht de omzetgegevens van de Belastingdienst gebruikt en het beroep van de onderneming is ongegrond verklaard.

College van Beroep voor het Bedrijfsleven oordeelt dat de subsidie voor dansschool correct is vastgesteld op basis van forfaitaire percentages, zonder strijd met evenredigheids- of gelijkheidsbeginsel.

Het College oordeelt dat de subsidie voor een dansschool correct is vastgesteld op basis van de TVL, maar dat de redelijke termijn is overschreden, wat leidt tot een schadevergoeding van € 500,- voor de dansschool.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat de minister de subsidie voor [naam] V.O.F. correct heeft vastgesteld op € 2.392,91, zonder strijd met het evenredigheids- of gelijkheidsbeginsel.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven oordeelt dat de minister de subsidie aan [naam 1] B.V. correct heeft vastgesteld op basis van de TVL-regeling. Het beroep op het evenredigheids- en gelijkheidsbeginsel slaagt niet.

College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt over subsidie vaststelling COVID-19. Beroep ongegrond, schadevergoeding van € 500,- voor overschrijding redelijke termijn.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat de minister de subsidie voor een dansschool correct heeft vastgesteld op basis van een forfaitair percentage van 18%, en dat er geen strijd is met het evenredigheids- en gelijkheidsbeginsel.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat de invordering van dwangsommen terecht is, ondanks de betwisting van de appellant over de rechtmatigheid van de controles en zijn rol als houder van de varkens.

Het College vernietigt de bestuursdwang ten aanzien van de schapen in de stal, maar bevestigt de ingreep voor de dieren in het weiland. Schadevergoeding van € 2.500,- voor termijnoverschrijding.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep van [naam 1] B.V. ongegrond, omdat de aanvraag voor subsidie op grond van de TVL voor het vierde kwartaal van 2021 terecht is afgewezen door de minister.

College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat de minister bevoegd was om subsidie in te trekken wegens niet voldoen aan vestigingseis, maar geen belangenafweging heeft gemaakt.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat de minister terecht een boete heeft opgelegd aan V.O.F. [naam 1] wegens vangletsel bij kuikens, maar vermindert de boete vanwege overschrijding van de redelijke termijn tot € 1.350,-.

Het College verklaart het beroep van [naam 1] ongegrond, de minister heeft terecht de dwangsom van € 7.000,- ingevorderd wegens overtredingen van de Wet dieren.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat de controle door de NVWA rechtmatig was en bevestigt de opgelegde dwangsommen aan appellant wegens overtredingen van de Wet dieren.

Tussenuitspraak over de vaststelling van subsidie op grond van de TVL-regeling, waarbij de verweerder onzorgvuldig handelde door geen rekening te houden met de door appellante overgelegde omzetcijfers.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep van [naam] B.V. ongegrond, omdat geen tijdige aanvraag voor TVL Q4 2020 is ingediend. De minister heeft de aanvraag terecht afgewezen.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft het beroep van Alfa Gevelbouw B.V. ongegrond verklaard, omdat de subsidie op nihil was vastgesteld wegens onvoldoende omzetverlies volgens de TVL-regeling.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven oordeelt dat de vaststelling van de melkveefosfaatreferentie door verweerder juist was. Appellante krijgt schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn.

Het College oordeelt dat de minister ten onrechte een afroming van 20% op fosfaatrechten heeft toegepast bij de wijziging van rechtsvorm van een maatschap naar een B.V. De fosfaatrechten blijven op het bedrijf rusten, ongeacht de entiteit die het bedrijf voert.

Appellante heeft hoger beroep ingesteld tegen de niet-ontvankelijkheid van haar bezwaar tegen boetes op grond van de Wet dieren. Het College bevestigt de uitspraak van de rechtbank dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar is.

Het College verklaart het beroep van [naam 1] B.V. niet-ontvankelijk, omdat de e-mail van 8 oktober 2020 niet als bezwaarschrift kan worden opgevat.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat de subsidie voor de churroskraam van appellante terecht is verleend op basis van SBI-code 56.10.2, niet SBI-code 93.21.2. Het beroep is ongegrond.

Het College wijst het verzoek om schadevergoeding af, omdat de verzoekster niet tijdig onjuistheden heeft gemeld en de schade voor haar rekening blijft.

Het College bevestigt de boete van € 3.000 voor [naam 1] V.O.F. wegens vangletsel bij vleeskuikens, vastgesteld door de minister. De overtreding van de Wet dieren en de Transportverordening werd voldoende bewezen geacht.

College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat de afwijzing van de subsidieaanvraag door de minister terecht was, omdat appellante niet voldeed aan de voorwaarden voor omzetverlies en vaste lasten.

College van Beroep voor het bedrijfsleven wijst beroep af; appellante niet als startende ondernemer aangemerkt, geen afwijkende referentieperiodes.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat de brief over aanvullend permanent toezicht geen besluit is in de zin van de Awb, waardoor het bezwaar van appellante niet-ontvankelijk is verklaard.

Het College verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de subsidie van € 8.192,62, waarbij de verkoop van een bus en huurinkomsten tot de omzet zijn gerekend.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven verklaart het beroep van V.O.F. [naam 1] ongegrond, omdat de aanvraag voor subsidie op grond van de TVL-regeling werd afgewezen wegens onvoldoende omzetverlies.

Het College oordeelt dat de kosten voor luchtkanalen niet in aanmerking komen voor EIA. Appellante krijgt € 500,- schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn en € 379,50 aan proceskosten vergoed.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven verklaart het beroep ongegrond, omdat de appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van technisch nieuwe programmatuur voor de S&O-verklaring 2020.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat de tijdelijke toestemming voor verkoop van zwak-alcoholhoudende drank na 22.00 uur niet onevenredig is en verklaart het beroep van de appellant ongegrond.

Het College bevestigt de uitspraak van de rechtbank Overijssel over de mestboete voor appellante wegens overtredingen van de Meststoffenwet. De minister was bevoegd om meerdere boetes op te leggen.

Het College vernietigt de uitspraak van de rechtbank en herzien de boete van € 600,- naar € 120,-. De minister wordt veroordeeld in de proceskosten van appellante tot € 4.118,-.

Het College vernietigt de uitspraak van de rechtbank en herstelt de boete voor overtredingen van de Meststoffenwet tot € 340,-.

Het College bevestigt de uitspraak van de rechtbank Overijssel inzake mestboetes opgelegd aan appellante voor overtredingen van de Meststoffenwet. De argumenten van appellante werden verworpen.

Hoger beroep van appellante tegen boetes opgelegd onder de Meststoffenwet. Het College bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank dat de boetes terecht zijn opgelegd en dat er geen sprake was van overmacht.

Hoger beroep van [naam 1] B.V. tegen de minister van Landbouw inzake boetes voor overtreding van de Meststoffenwet. Hoger beroep ongegrond verklaard.

Appellante heeft hoger beroep ingesteld tegen boetes opgelegd door de minister op basis van de Meststoffenwet. Het College heeft de boetes gematigd wegens overschrijding van de redelijke termijn.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart de beroepen van de appellant ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af, omdat de bedrijfsblokkade rechtmatig was en de appellant geen onevenredige schade heeft aangetoond.

Het College bevestigt de boetes voor het ongeschikt vervoeren van een geit en twee schapen, oordelend dat de minister terecht handelde en de boetes evenredig waren.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat de minister onrechtmatig een bedrijfsblokkade heeft opgelegd, waardoor verzoekster schade heeft geleden. Schadevergoeding van € 380,- wordt toegewezen, proceskosten van € 1.518,- worden vergoed.

Tussenuitspraak over fosfaatrechtenstelsel; appellante ervaart een individuele en buitensporige last. Verweerder moet ontheffing verlenen ter compensatie.

Het College bevestigt de boete voor onvoldoende bedwelmen van varkens. Hoger beroep ongegrond.

Hoger beroep van de minister tegen uitspraak rechtbank over bestuurlijke boete voor het vervoeren van drachtige koeien. College bevestigt uitspraak rechtbank: onvoldoende bewijs voor boete.

Tussenuitspraak over handhaving van welzijnseisen voor konikpaarden in het Oostvaardersveld; verweerder moet nieuw besluit nemen na diepgaand onderzoek naar gevolgen van grote klis.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep van Stichting Aanpak Misstanden Natuurbeheer ongegrond, omdat grote grazers in de Oostvaardersplassen niet als gehouden dieren worden beschouwd onder de Wet dieren.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep van appellante ongegrond inzake de heffing voor het Diergezondheidsfonds Pluimvee 2020, ondanks een stalbrand die alle kippen heeft verwoest.

Het College oordeelt dat de minister terecht spoedbestuursdwang toepaste bij het bijvoeren van Schotse hooglanders en kent schadevergoeding toe wegens overschrijding van de redelijke termijn.

Het College wijst het schadeverzoek van de Maatschap [naam 1] en [naam 2] af wegens onvoldoende bewijs van causaal verband tussen het fosfaatrecht en de afvoer van runderen.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep van een stille maatschap ongegrond inzake herziening fosfaatrecht en afwijzing ontheffing Meststoffenwet.

Het CBB oordeelt over de besmetverklaring van een pluimveevermeerderingsbedrijf met Salmonella enteritidis en de vraag of er reden is voor een verificatietest na positieve testresultaten. Prejudiciële vragen worden gesteld aan het Hof van Justitie van de EU.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven verklaart het beroep van een pluimveehouder tegen de heffing van het Diergezondheidsfonds 2018 ongegrond, oordelend dat de heffing niet onevenredig is.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep van een pluimveebedrijf tegen de heffing van het Diergezondheidsfonds 2018 ongegrond, ondanks de wijziging van de rechtsvorm van het bedrijf.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep van een pluimveehouder tegen de heffing van het Diergezondheidsfonds 2018 ongegrond, omdat de heffing niet onevenredig is en geen bijzondere omstandigheden zijn aangetoond.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven verklaart het beroep van een maatschap van pluimveehouders ongegrond inzake de heffing van het Diergezondheidsfonds 2018, vastgesteld op € 5.042,39.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep van een pluimveehouder tegen de heffing van het Diergezondheidsfonds 2018 ongegrond, en bevestigt de geldigheid van de heffingssystematiek.

Het beroep van een pluimveebedrijf tegen de heffing van het Diergezondheidsfonds 2018 is ongegrond verklaard. De heffing van € 40.410,79 is rechtmatig, maar de redelijke termijn is overschreden, wat leidt tot een schadevergoeding van € 500,- aan de appellante.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven oordeelt dat de heffing Diergezondheidsfonds Overgangsregeling Pluimvee 2018 correct is herberekend. Proceskosten in bezwaar worden vergoed.

Het College vernietigt de heffing Diergezondheidsfonds Overgangsregeling Pluimvee 2018, maar laat de rechtsgevolgen in stand. Proceskosten worden vergoed.

Het College vernietigt de heffing Diergezondheidsfonds Overgangsregeling Pluimvee 2018, maar laat de rechtsgevolgen in stand. Proceskosten worden vergoed aan de appellant.

Het College vernietigt de heffing Diergezondheidsfonds Overgangsregeling Pluimvee 2018, maar laat de rechtsgevolgen in stand. De minister wordt veroordeeld in proceskosten.

Het College vernietigt het bestreden besluit over de heffing Diergezondheidsfonds Overgangsregeling Pluimvee 2018, maar laat de rechtsgevolgen van het primaire besluit in stand.

Het College vernietigt de heffing Diergezondheidsfonds Overgangsregeling Pluimvee 2018, maar handhaaft de oorspronkelijke heffing vanwege het verbod van reformatio in peius. De correctiekorting wordt ook vernietigd.

Het College vernietigt de heffing Diergezondheidsfonds Overgangsregeling Pluimvee 2018, maar handhaaft de rechtsgevolgen van de eerdere besluiten.

Het College verklaart het beroep tegen de heffing Diergezondheidsfonds ongegrond, maar vernietigt de correctiekorting wegens onjuiste berekening. De rechtsgevolgen blijven in stand.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven oordeelt dat de minister ten onrechte de vergoeding van proceskosten in bezwaar heeft afgewezen. Het beroep is gegrond en de minister wordt veroordeeld tot betaling van € 2.016,75 aan proceskosten.

Het College vernietigt de heffing Diergezondheidsfonds Overgangsregeling Pluimvee 2018 en de correctiekorting, maar laat de rechtsgevolgen in stand. Verweerder wordt veroordeeld in de proceskosten van € 2.206,50.

Het College vernietigt de heffing Diergezondheidsfonds Overgangsregeling Pluimvee 2018 en de correctiekorting, maar laat de rechtsgevolgen in stand.

Het College vernietigt de heffing Diergezondheidsfonds Overgangsregeling Pluimvee 2018, maar handhaaft de rechtsgevolgen. Proceskosten worden vergoed aan appellante.

Het College vernietigt het bestreden besluit over de heffing Diergezondheidsfonds Overgangsregeling Pluimvee 2018 en oordeelt dat de heffing opnieuw berekend moet worden, maar blijft op het eerder vastgestelde bedrag van € 7.895,89. Verweerder wordt veroordeeld in de proceskosten.

Het College vernietigt de heffing Diergezondheidsfonds Overgangsregeling Pluimvee 2018 en de correctiekorting, maar laat de rechtsgevolgen in stand. Verweerder wordt veroordeeld in de proceskosten van appellante.

Het College vernietigt het bestreden besluit over de heffing Diergezondheidsfonds Overgangsregeling Pluimvee 2018, handhaaft het primaire besluit en veroordeelt verweerder in de proceskosten van appellante tot € 1.138,50.

Het College vernietigt de heffing Diergezondheidsfonds Overgangsregeling Pluimvee 2018 wegens onjuiste berekening, maar laat de rechtsgevolgen in stand. Verweerder wordt veroordeeld in de proceskosten van € 2.206,50.

Het College vernietigt de heffing Diergezondheidsfonds Overgangsregeling Pluimvee 2018 wegens onjuiste berekening, maar handhaaft de rechtsgevolgen. De appellante had bezwaar gemaakt tegen de heffing van €63.847,72.

Het College vernietigt de heffing Diergezondheidsfonds Overgangsregeling Pluimvee 2018 en oordeelt dat de berekening onjuist was. Verweerder moet de proceskosten vergoeden.

Het College vernietigt de heffing Diergezondheidsfonds Overgangsregeling Pluimvee 2018 en de correctiekorting, en stelt de correctiekorting vast op € 3.165,63.

Het College vernietigt de heffing Diergezondheidsfonds Overgangsregeling Pluimvee 2018, maar laat de rechtsgevolgen in stand. De berekening van de heffing was onjuist, maar de uiteindelijke heffing blijft gelijk.

Het College vernietigt het bestreden besluit over de heffing Diergezondheidsfonds Overgangsregeling Pluimvee 2018, maar handhaaft de rechtsgevolgen van het primaire besluit. Verweerder wordt veroordeeld in proceskosten.

Het College vernietigt de heffing Diergezondheidsfonds Overgangsregeling Pluimvee 2018 en de correctiekorting, maar handhaaft de oorspronkelijke bedragen vanwege het verbod van reformatio in peius.

Het College vernietigt de heffing Diergezondheidsfonds Overgangsregeling Pluimvee 2018 wegens onjuiste berekening en handhaaft de rechtsgevolgen. Appellante krijgt griffierecht vergoed.

Het College vernietigt de heffing Diergezondheidsfonds Overgangsregeling Pluimvee 2018 en de correctiekorting, maar handhaaft de oorspronkelijke heffing van € 5.610,09.

Het College vernietigt de heffing Diergezondheidsfonds Overgangsregeling Pluimvee 2018 en de correctiekorting, oordeelt dat de berekening onjuist was en wijst proceskostenvergoeding toe aan appellante.

Het College vernietigt het bestreden besluit over de heffing Diergezondheidsfonds Overgangsregeling Pluimvee 2018, maar laat de rechtsgevolgen in stand. Proceskosten van € 2.206,50 worden vergoed aan appellante.

Tussenuitspraak over de heffing Diergezondheidsfonds Overgangsregeling Pluimvee 2018, waarbij de heffing is verlaagd en de correctiekorting is vernietigd.

Het College vernietigt de heffing Diergezondheidsfonds Overgangsregeling Pluimvee 2018 en oordeelt dat de minister een onjuiste formule heeft gehanteerd bij de berekening.

Het College vernietigt de heffing Diergezondheidsfonds Overgangsregeling Pluimvee 2018, maar laat de rechtsgevolgen in stand. De berekening van de heffing was onjuist, en verweerder wordt veroordeeld in de proceskosten.

Het College vernietigt de heffing Diergezondheidsfonds Overgangsregeling Pluimvee 2018 en oordeelt dat de minister een onjuiste formule heeft gehanteerd bij de berekening. Proceskosten van appellante worden vergoed.

Tussenuitspraak over de heffing Diergezondheidsfonds Overgangsregeling Pluimvee 2018, waarbij de berekening van de heffing door de verweerder onjuist is bevonden en de zaak gegrond is verklaard.

Het College vernietigt de heffing Diergezondheidsfonds Overgangsregeling Pluimvee 2018 en de correctiekorting, maar laat de rechtsgevolgen in stand.

Het College vernietigt de heffing Diergezondheidsfonds Overgangsregeling Pluimvee 2018 en oordeelt dat de berekening niet correct was. De heffing wordt verlaagd en verweerder wordt veroordeeld in de proceskosten.

Het College vernietigt de heffing Diergezondheidsfonds Overgangsregeling Pluimvee 2018 en oordeelt dat de minister een onjuiste formule heeft gehanteerd bij de berekening van de heffing.

Het College verklaart het hoger beroep van appellante niet-ontvankelijk en veroordeelt de minister tot schadevergoeding van € 1.000,- wegens overschrijding van de redelijke termijn en tot vergoeding van proceskosten en griffierecht.

Het College heeft de weigering van de wederinvoer van varkensvlees vanuit Zuid-Korea door de minister bevestigd, maar vastgesteld dat er een schending was van de procedurele rechten van appellanten. Het beroep is ongegrond verklaard, met recht op schadevergoeding voor overschrijding van de redelijke termijn.

Het College vernietigt de boetes opgelegd aan appellante wegens overtredingen van de Meststoffenwet, o.a. vanwege onredelijkheid in de afwijzing van het herzieningsverzoek en onvoldoende onderzoek naar de financiële situatie van appellante.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat de last onder dwangsom aan een dierenhouder terecht is opgelegd wegens verwaarlozing van katten, na controle door de LID.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven oordeelt dat de minister gebonden is aan de beoordeling van ACM en weigert de vergunning voor de concentratie tussen PostNL en Sandd, omdat de minister onvoldoende onderbouwde aannames deed die in strijd waren met ACM's vaststellingen.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat appellanten niet zijn toegelaten tot het protocol voor gewetensbezwaarden en bevestigt de handhaving van identificatie- en registratieverplichtingen voor runderen. Beroepen worden ongegrond verklaard.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep van appellanten niet-ontvankelijk wegens gebrek aan procesbelang na intrekking van de toelating van Calypso.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven verklaart het beroep van een kalverhouderij ongegrond, betreffende maatregelen tegen MDMA in snijmais.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven heeft de minister veroordeeld tot betaling van € 5.439,20 schadevergoeding aan de verzoekster wegens onrechtmatige besluitvorming over fosfaatrechten.

Verzoek om schadevergoeding wegens onrechtmatige besluitvorming over fosfaatrechten toegewezen; schadevergoeding van € 5.527,20 en proceskosten van € 1.518,- aan verzoekster.

Het College wijst het verzoek om schadevergoeding af, omdat de gestelde schade niet rechtstreeks verband houdt met de onrechtmatige besluiten.

Het College heeft de minister veroordeeld tot schadevergoeding van € 18.544,50 voor gederfde fosfaatrechten door onrechtmatige besluiten.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft op 3 mei 2022 een schadevergoeding van € 4.480,- toegewezen aan een v.o.f. wegens onrechtmatige besluitvorming over fosfaatrechten.

Verzoeker vordert schadevergoeding wegens onrechtmatige besluitvorming over fosfaatrechten. Het College wijst het verzoek toe en veroordeelt de minister tot betaling van € 14.251,- en proceskosten.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven vraagt het Hof van Justitie om verduidelijking over de beoordeling van hormoonontregelende eigenschappen bij de toelating van gewasbeschermingsmiddelen, specifiek in de zaak van Pitcher.

College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt over bestuursdwang en kostenbesluit in het kader van de Wet dieren, waarbij appellant deels in het gelijk wordt gesteld.

Het College van Beroep vernietigt de boete opgelegd aan [naam] B.V. wegens het elektronisch indienen van onvolledig ingevulde VDM’s, omdat er geen wettelijke grondslag voor de boete bestaat.

Het College bevestigt de boete van € 10.721,70 aan appellante wegens overschrijding van de fosfaatgebruiksnorm onder de Meststoffenwet. De minister heeft overtuigend aangetoond dat de vrachten niet zijn afgevoerd en appellante had de juistheid van de VDM's moeten controleren.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven vernietigt de bestuurlijke boetes opgelegd aan appellante wegens niet-openbaarheid van marges in de Meststoffenwet. De uitspraak benadrukt de fundamentele rol van openbaarheid in het boeteproces.

Het College vernietigt besluiten van de minister en herroept primaire besluiten. Appellante ontvangt € 13.500,- schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven verklaart het beroep van [naam 1] B.V. ongegrond inzake het kostenbesluit na aantreffen van AMOZ in kalveren. De kosten werden herberekend op € 275.846,14.

Het College bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond in de zaak over een boete voor hygiëneovertredingen in een pluimveeslachterij.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat de tijdelijke vrijstelling voor het gebruik van Virkon S ter bestrijding van het ToBRF-virus in de tomatenteelt gerechtvaardigd is, ondanks bezwaar van appellanten over de beschikbaarheid van een ander middel.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven oordeelt dat de minister niet bevoegd was de aanvraag voor een derogatievergunning buiten behandeling te stellen, omdat er al een beslissing was genomen. Beroep gegrond verklaard.

Beroep van Maatschap [naam 1] tegen besluit minister over uitbetaling betalingsrechten en vergroeningsbetaling 2018. Beroep ongegrond, proceskostenvergoeding van € 1.518,- aan appellante.

Het College bevestigt de boete van € 8.481,- aan een melkveehouderij wegens overtreding van de Meststoffenwet, omdat niet voldaan is aan de mestverwerkingsplicht.

Het College oordeelt dat de minister het fosfaatrecht van de appellant correct heeft vastgesteld, maar kent wel een schadevergoeding van € 1.500,- toe wegens overschrijding van de redelijke termijn.

Het College wijst het verzoek om schadevergoeding af, omdat verzoekster zelf de koopsom als renteloze lening aan de koper heeft verstrekt, waardoor het niet kunnen beschikken over de koopsom niet het gevolg is van onrechtmatige besluitvorming.

Appellante verzocht om herziening van een boetebesluit onder de Meststoffenwet, maar het College oordeelde dat er geen nieuw gebleken feiten waren en bevestigde de afwijzing door de minister.

Het College verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en kent schadevergoeding toe wegens overschrijding van de redelijke termijn.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven verklaart het beroep ongegrond; appellant heeft geen nieuwe feiten of omstandigheden aangedragen voor herziening van het fosfaatrecht.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven oordeelt dat appellante geen procesbelang meer heeft bij wijziging van de registratie van runderen in het I&R-systeem. Het verzoek wordt niet-ontvankelijk verklaard, maar appellante krijgt schadevergoeding voor overschrijding van de redelijke termijn.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep van een melkveebedrijf ongegrond inzake de vaststelling van fosfaatrecht en grondgebondenheid.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft op 30 november 2021 een verzoek om schadevergoeding toegewezen aan een maatschap wegens onrechtmatige besluitvorming over fosfaatrechten, waarbij de minister € 25.000,- moet betalen.

Het College vernietigt het herzieningsbesluit van de minister inzake GLB-betalingen en draagt op binnen acht weken een nieuw besluit te nemen.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven verklaart het beroep van appellante ongegrond, omdat er geen sprake is van tijdelijke vermindering van melkvee of realisatie van een natuurgebied.

Appellant verzocht om herziening van zijn pluimveerecht. Het College oordeelde dat de vaststelling geen besluit is in de zin van de Awb. Beroep ongegrond verklaard, maar schadevergoeding van € 500,- toegekend wegens overschrijding van de redelijke termijn.

Hoger beroep van [naam 1] B.V. tegen boetes op grond van de Meststoffenwet. Het College herroept enkele boetes en stelt de totale boete vast op € 4.050,-.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat de randvoorwaardenkorting van 20% terecht is, maar de eerdere korting van 23% onterecht. Het besluit wordt vernietigd en hersteld op 20%.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven heeft het beroep van de Stichting Welzijn Grote Grazers ongegrond verklaard, oordelend dat Staatsbosbeheer voldoet aan de zorgplicht voor de grote grazers in de Oostvaardersplassen en dat er geen overtredingen van de Wet dieren zijn vastgesteld.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep niet-ontvankelijk wegens termijnoverschrijding, die niet verschoonbaar is.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven heeft het verzoek om schadevergoeding afgewezen, omdat appellante niet aannemelijk maakte dat zij schade had geleden door het onrechtmatige besluit van de minister inzake fosfaatrecht.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep van Abonnementenland niet-ontvankelijk, omdat er geen nieuwe feiten zijn die rechtvaardigen dat het beroep tegen het latere besluit ontvankelijk is.

Kiesjefolders B.V. heeft beroep ingesteld tegen de staatssecretaris inzake de Mededingingswet. Het College verklaart het beroep niet-ontvankelijk op 17 augustus 2021.

Het College vernietigt de boetes voor overtredingen van de Meststoffenwet en kent schadevergoeding toe wegens overschrijding van de redelijke termijn.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heropent het onderzoek naar de aanvraag van extra betaling voor jonge landbouwers door een maatschap, vanwege onvolledigheid van het onderzoek.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft de aanvraag van een maatschap voor uitbetaling van betalingsrechten en vergroeningsbetaling voor 2019 afgewezen, omdat deze niet als actieve landbouwer was geregistreerd in het handelsregister.

Het College verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit van de minister en draagt op een nieuw besluit te nemen binnen acht weken.

Beroep ongegrond; appellante had geen geldige gebruikstitel voor percelen op 15 mei 2018, maar schadevergoeding van € 500,- toegekend wegens overschrijding redelijke termijn.

College van Beroep voor het Bedrijfsleven oordeelt over intrekking van betalingsrechten en herberekening van uitbetaling 2015. Beroepen ongegrond, vergoeding voor immateriële schade van € 500,- toegekend.

Tussenuitspraak over spoedbestuursdwang; bezwaar niet-ontvankelijk verklaard, maar College oordeelt dat dit onterecht is. Verweerder moet gebreken in besluit herstellen.

Hoger beroep van de minister tegen de rechtbankuitspraak die een boete van € 1.500,- aan een maatschap vernietigde wegens overtredingen van de Wet dieren. Het College bevestigt de boete en vernietigt de eerdere uitspraak.

Hoger beroep van [naam 1] B.V. tegen boetes op grond van de Meststoffenwet. Boete 2 wordt herroepen wegens strijd met het legaliteitsbeginsel. Boete 1 wordt gematigd tot € 1.350,-.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep ongegrond inzake de afwijzing van een ontheffing voor kippenhouderij onder de Meststoffenwet.

College van Beroep voor het bedrijfsleven weigert registratie overdracht pluimvee-eenheden; appellante kan aanspraak niet bewijzen.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft de aanvraag tot wijziging van een dierentuinvergunning afgewezen, omdat het dierenverblijf niet voldeed aan de wettelijke eisen. Appellante kreeg € 500,- schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn.

Het College vernietigt de randvoorwaardenkorting van 5% op rechtstreekse betalingen GLB en stelt deze vast op 3%. Tevens wordt schadevergoeding van € 500,- toegekend wegens overschrijding van de redelijke termijn.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat de afwijzing van de derogatievergunning terecht was en kent de appellant € 1.000,- schadevergoeding toe wegens overschrijding van de redelijke termijn.

Het College intrekt de derogatievergunning van de appellant omdat niet voldaan is aan de voorwaarde van 80% grasland. Schadevergoeding van € 500,- toegekend wegens overschrijding van de redelijke termijn.

Het College verklaart het beroep ongegrond en kent een schadevergoeding van € 500,- toe wegens overschrijding van de redelijke termijn in de procedure.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep van appellante ongegrond inzake de herziening van GLB-betalingsrechten en bevestigt de afkeuring van percelen door plasdrasbeheer.

Appellant verzet zich tegen de vaststelling van de oppervlakte van percelen voor GLB-betalingsrechten. Het College verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de beslissing van de minister.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven heeft op 15 juni 2021 het beroep van appellante ongegrond verklaard inzake de toewijzing van betalingsrechten uit de nationale reserve, waarbij een gedeelte van het perceel niet subsidiabel werd geacht.

Het College heeft de minister en de Staat der Nederlanden veroordeeld tot schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in een bestuursrechtelijke procedure.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven verklaart het beroep ongegrond, omdat de percelen niet als subsidiabel landbouwareaal kunnen worden aangemerkt door verruiging.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven oordeelt dat de afwijkingenbrief van Skal geen besluit is, maar gelijkgesteld moet worden met een besluit. Appellante is belanghebbende en het beroep wordt ongegrond verklaard.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven verklaart het beroep van appellante ongegrond inzake de verkoop van niet-gecertificeerd biologisch gras, en oordeelt dat de afwijkingenbrief van Skal terecht als kritieke afwijking is aangemerkt.

Het College vernietigt het besluit van de minister dat handhaving tegen fokkers van Franse bulldoggen afwees, en draagt verweerder op een nieuw besluit te nemen na nader onderzoek.

Het College bevestigt de boete van € 4.500,- voor overtredingen van de Wet dieren door appellante, een varkenshouderij, wegens onvoldoende vloeroppervlakte, gebrek aan strooisel en geen permanente toegang tot water.

Hoger beroep van de minister tegen uitspraak rechtbank over vangletsel bij vleeskuikens. Minister's handhavingsnorm van 2% wordt bevestigd, boete blijft staan.

Het College verklaart het beroep van een themapark tegen een last onder dwangsom niet-ontvankelijk, omdat de situatie door de appellante zelf is hersteld.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven oordeelt dat de minister terecht betalingsrechten uit de Nationale reserve heeft afgewezen voor percelen die niet als subsidiabel zijn aangemerkt.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep van Kiesjefolders niet-ontvankelijk, omdat zij geen actueel en voldoende zeker belang heeft bij het besluit van de staatssecretaris over de concentratie tussen PostNL en Sandd.

Franchisenemers van Sandd hebben hoger beroep ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris van EZK over de vergunning voor de concentratie tussen PostNL en Sandd. Het College verklaarde het beroep niet-ontvankelijk, omdat de franchisenemers geen zelfstandig belang konden aantonen.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep van de maatschap [naam 1] ongegrond inzake subsidiabiliteit van landbouwpercelen en korting bij areaalaangifte.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven oordeelt dat de beroepen van de Bijenstichting en anderen tegen de toelating van imidacloprid niet-ontvankelijk zijn, omdat de middelen niet meer zijn toegelaten. De risicobeoordeling door het Ctgb wordt als voldoende onderbouwd beschouwd.

Het College bevestigt de boete van € 1.500,- aan appellante wegens overtreding van dierenwelzijnsnormen. Appellante heeft geen passende maatregelen genomen na waarschuwingen van de minister. De verplichting om te voldoen aan dierenwelzijnsnormen is voldoende duidelijk.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven heeft de aanvraag van de appellant voor uitbetaling van betalingsrechten en vergroeningsbetalingen afgewezen wegens te late indiening. Het beroep op overmacht werd afgewezen.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven wijst het beroep van Maatschap [naam 1] ongegrond, omdat er geen nieuw gebleken feiten zijn voor herziening van het besluit over betalingsrechten uit de Nationale Reserve.

Het College verklaart het beroep van de stille maatschap ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af, met betrekking tot de vaststelling van de basis- en vergroeningsbetaling 2017.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep van een melkveehouderij ongegrond, bevestigt een randvoorwaardenkorting van 4% op rechtstreekse betalingen GLB wegens niet-nalevingen.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep van appellanten ongegrond inzake de weigering van de minister om de overgang van varkenseenheden te registreren onder de Meststoffenwet.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven bevestigt de boete van € 825,- voor [naam 1] B.V. wegens overtredingen van de Meststoffenwet, ondanks eerdere matiging door de rechtbank.

Het College bevestigt de uitspraak van de rechtbank Overijssel en oordeelt dat de procedurele waarborgen bij het opleggen van de boete zijn nageleefd. De boete blijft staan.

Hoger beroep van [naam 1] B.V. tegen boete wegens overtreding Meststoffenwet. College bevestigt eerdere uitspraak, geen intern transport, geen dubbele beboeting.

Randvoorwaardenkorting GLB van 60% opgelegd wegens opzettelijke onjuiste melding moederdier bij kalfgeboorte; beroep ongegrond verklaard.

Hoger beroep van [naam 1] B.V. tegen boete wegens overtreding Meststoffenwet; appellante als afnemer aangemerkt, geen interne transporten, boete bevestigd.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft de randvoorwaardenkorting van 31% op rechtstreekse betalingen GLB wegens niet-naleving van de meldplicht bij geboorte van kalveren bevestigd. Het beroep is ongegrond verklaard.

Het College verklaart het beroep van een maatschap tegen een last onder dwangsom niet-ontvankelijk en kent € 1.000,- schadevergoeding toe wegens overschrijding van de redelijke termijn.

Het College vernietigt de last onder dwangsom en het invorderingsbesluit, oordelend dat deze in strijd zijn met artikel 5:6 Awb. Verweerder wordt veroordeeld in de proceskosten van appellante.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven vraagt het Hof van Justitie of het Unierecht zich verzet tegen de beoordeling van het nationaalrechtelijke vertrouwensbeginsel in het kader van betalingsrechten uit de Nationale reserve voor jonge landbouwers.

Het College verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en draagt verweerder op binnen twee maanden een nieuw besluit te nemen over de toewijzing van betalingsrechten.

Hoger beroep over verkoop van een big met verboden residu. Appellante betwist de overtreding, maar het College bevestigt de eerdere uitspraak en legt de boete van € 2.500,- handhaving.

Het College heropent het onderzoek naar bestuurlijke boetes op basis van de Meststoffenwet, met vragen over willekeur in handhaving door de minister.

College vernietigt randvoorwaardenkorting en kosten hercontrole GLB-betalingen; onvoldoende bewijs voor overtreding door appellant.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven wijst de GLB-steunaanvraag van appellant af wegens verhindering van bedrijfscontrole en handhaaft de randvoorwaardenkorting van 45%.

Het College bevestigt de boete aan [naam 1] B.V. wegens overtredingen van de Meststoffenwet, met name het niet verantwoorden van fosfaat in champost. De argumenten van appellante over champost versus dekaarde en het vertrouwensbeginsel werden verworpen.

Het College bevestigt de uitspraak van de rechtbank Limburg over bestuurlijke boetes voor overtredingen van de Meststoffenwet door champignonkwekerijen. De minister handelde correct volgens de wet.

Appellant kreeg een last onder dwangsom voor taxivervoer zonder vergunning. Beroep ongegrond (20/111). Invordering dwangsom van € 2.400,- werd gematigd naar € 1.224,- (20/524).

Het College oordeelt dat de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit onterecht betalingsrechten op naam van appellant heeft geregistreerd na een melding van verhuur door een natuurorganisatie. Beroep gegrond, herberekening vernietigd.

Verzoek om herziening van eerdere uitspraken afgewezen; geen nieuwe feiten of omstandigheden aangevoerd.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de last onder bestuursdwang aan een pluimveebedrijf wegens overtredingen van de Wet dieren.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep van Maatschap [naam 1] ongegrond, omdat de aanvraag voor betalingsrechten uit de Nationale Reserve niet voldoet aan de wettelijke voorwaarden.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft het beroep ongegrond verklaard en de afwijzing van de aanvraag voor extra betaling jonge landbouwers bevestigd, omdat de opgegeven persoon niet voldeed aan de vereiste blokkerende zeggenschap.

Het College vernietigt de afwijzing van de aanvraag voor uitbetaling van betalingsrechten en oordeelt dat de ondernemer ten onrechte niet als actieve landbouwer is aangemerkt.

Het College wijst het verzoek om schadevergoeding af, omdat verzoekster onvoldoende bewijs heeft geleverd voor de gestelde schade na een onrechtmatig besluit.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven oordeelt dat de factuur voor herinspectie als besluit geldt. De termijnoverschrijding voor bezwaar is verschoonbaar door het ontbreken van rechtsmiddelverwijzing. Het bestreden besluit wordt vernietigd en de minister moet binnen acht weken een nieuw besluit nemen.

Het College vernietigt het bestreden besluit inzake uitbetaling betalingsrechten GLB, maar laat de rechtsgevolgen in stand. Appellante heeft onvoldoende bewijs geleverd voor haar standpunt.

Het beroep van Maatschap [naam 1] en [naam 2] tegen de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over GLB betalingsrechten is ongegrond verklaard. Appellante had geen procesbelang en technische problemen zijn niet vastgesteld.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven heeft op 19 mei 2020 de beroepen van appellante gegrond verklaard met betrekking tot de toewijzing en uitbetaling van betalingsrechten voor de jaren 2015 en 2016, en de minister opgedragen nieuwe besluiten te nemen.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep ongegrond inzake de intrekking van betalingsrechten op basis van subsidiabiliteitscriteria voor landbouwarealen.

Het College vernietigt het besluit van de minister over GLB-betalingen en oordeelt dat de betrokken percelen ten onrechte zijn meegenomen in de sanctie. De minister moet een nieuwe beslissing nemen.

Het College verklaart het beroep van appellant tegen de GLB-uitbetaling 2017 ongegrond en niet-ontvankelijk, en oordeelt dat de administratieve sanctie terecht is opgelegd.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart de beroepen ongegrond en bevestigt de intrekking van betalingsrechten voor perceel 19 wegens niet-subsidiabele hectaren.

Het College verklaart het beroep ongegrond inzake de graasdierpremie en graslandcorrectie voor 2017, waarbij de minister terecht het aantal subsidiabel grasland heeft gehanteerd.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven verklaart het beroep van een fruitteler ongegrond, omdat er geen nieuwe feiten zijn voor herziening van een eerder besluit over betalingsrechten.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep ongegrond omdat appellante te laat een derogatievergunning heeft aangevraagd.

Het College oordeelt dat de randvoorwaardenkorting van 20% aan appellante terecht is opgelegd wegens niet-emissiearm uitrijden van mest. Beroep tegen het eerste besluit is niet-ontvankelijk, beroep tegen het tweede besluit ongegrond. Schadevergoeding van € 500,- toegekend.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat appellante op niet-emissiearme wijze mest heeft aangewend, wat leidt tot een randvoorwaardenkorting van 20% op rechtstreekse betalingen voor 2017. Het beroep is ongegrond verklaard.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep ongegrond inzake de intrekking van betalingsrechten, omdat appellante niet beschikte over een geldige gebruikstitel op 15 mei 2015.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft de randvoorwaardenkorting van 20% op GLB-subsidies van [naam 1] B.V. bevestigd wegens niet-emissiearm uitrijden van mest. Het beroep is ongegrond verklaard.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven vernietigt de randvoorwaardenkorting van 20% op rechtstreekse betalingen, o.b.v. onvoldoende bewijs van niet-emissiearme mesttoepassing.

Het College vernietigt de beslissing van de Minister over de vergroeningsbetaling, oordeelt dat appellant voldoet aan de voorwaarden voor ecologisch aandachtsgebied en veroordeelt de Minister tot vergoeding van proceskosten.

Het College vernietigt het besluit van de minister van Landbouw inzake GLB-betalingsrechten voor percelen 22, 45 en 188 en draagt op een nieuw besluit te nemen.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven verklaart het bezwaar van de appellant tegen het besluit van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit niet-ontvankelijk wegens te late indiening.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep van een jonge landbouwer ongegrond, omdat hij niet aantoonde dat hij voldeed aan de voorwaarden voor toewijzing van betalingsrechten uit de Nationale reserve.

Beroep ongegrond verklaard; geen kennelijke fout bij aanvraag vergroeningsbetaling GLB 2017.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep van [naam 1] V.O.F. ongegrond, omdat niet is aangetoond dat voldaan is aan de voorwaarden voor vergroeningsbetalingen in het GLB.

Het College verklaart het beroep ongegrond; de minister heeft terecht de aanvraag van appellant voor uitbetaling van betalingsrechten GLB afgewezen.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat de intrekking van de aanvraag voor uitbetaling van betalingsrechten GLB terecht was. Verzoek om schadevergoeding afgewezen.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat de randvoorwaardenkorting van 20% op rechtstreekse betalingen GLB terecht is opgelegd wegens niet-naleving van mestverwerkingsvoorschriften. Beroep op overmacht faalt.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat appellante opzettelijk de identificatiemiddelen van runderen heeft gewijzigd, wat leidt tot een randvoorwaardenkorting van 20% op rechtstreekse betalingen GLB.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat appellant verantwoordelijk is voor de naleving van GLB-regels, ondanks uitbesteding van mestuitrijden. Randvoorwaardenkorting van 20% blijft gehandhaafd.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep van Maatschap [naam] ongegrond inzake de betalingsrechten en vergroeningsbetaling voor 2017, omdat geen sprake was van een kennelijke fout in de aanvraag.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat de randvoorwaardenkorting van 3% op GLB-betalingen terecht is opgelegd wegens niet-naleving van dierenwelzijnseisen door Maatschap [naam 1].

Hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard wegens gebrek aan procesbelang; boete is vervallen en proceskosten vergoed.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft het beroep van een maatschap ongegrond verklaard en de randvoorwaardenkorting van 20% wegens niet-emissiearm uitrijden van mest bevestigd.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat de randvoorwaardenkorting van 20% op rechtstreekse betalingen terecht is opgelegd wegens opzettelijke niet-naleving van mestregelgeving, ondanks de aanwezigheid van weidevogels.

Het College vernietigt de afwijzing van de uitbetaling van betalingsrechten voor 2016, maar laat de rechtsgevolgen in stand vanwege niet tijdige indiening van een accountantsverklaring.

Het College vernietigt besluiten over uitbetaling en teruggave financiële discipline, verhoogt de uitbetaling met € 394,12 en stelt teruggave op € 423,61 vast. Proceskosten van € 2.100,- worden vergoed.

Het College bevestigt een randvoorwaardenkorting van 20% op rechtstreekse betalingen GLB wegens niet-emissiearm aanwenden van mest, ondanks verweer van de appellante.

Het College oordeelt dat de laboratoriumdiagnostiek van ID-Lelystad niet aan de standaarden voldeed, maar dat dit niet leidde tot een onterecht positief resultaat. Appellanten krijgen schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart de beroepen ongegrond inzake de registratie van de overdracht van betalingsrechten en de uitbetaling van GLB-steun voor 2016.

Het CBb oordeelt dat de vastgestelde MVFR van 6.949 kg fosfaat voor de appellante geen individuele en buitensporige last oplevert, omdat zij niet heeft aangetoond dat zij voor 12 december 2013 onomkeerbare investeringen heeft gedaan.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat de melkveefosfaatreferentie van appellante niet leidt tot een individuele en buitensporige last, omdat zij niet heeft aangetoond dat zij voor 12 december 2013 onomkeerbare investeringen had gedaan.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat de melkveefosfaatreferentie van appellante niet leidt tot een individuele en buitensporige last. Het beroep wordt ongegrond verklaard.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat de melkveefosfaatreferentie van appellante niet leidt tot een individuele en buitensporige last, en verklaart het beroep ongegrond.

Het College verklaart het beroep ongegrond; de minister heeft terecht geen rekening gehouden met jongvee dat appellante elders had ondergebracht.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat de melkveefosfaatreferentie van appellante geen individuele en buitensporige last oplevert. Het beroep is ongegrond.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft de randvoorwaardenkorting van 20% op rechtstreekse betalingen voor 2016 bevestigd, wegens niet-naleving van glyfosaatgebruik door een loonwerker.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven bevestigt de 20% randvoorwaardenkorting op GLB-betalingen wegens niet-emissiearme aanwending van drijfmest door de maatschap.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat de randvoorwaardenkorting van 20% op rechtstreekse betalingen terecht is opgelegd wegens opzettelijk gebruik van glyfosaat, zonder overmacht.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de randvoorwaardenkorting van 4% wegens niet-nalevingen bij mestopslag en identificatie van runderen.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft de bedrijfstoeslag van de appellant voor 2014 vastgesteld en de minister veroordeeld tot vergoeding van GPS-kosten tot € 654,60. Proceskosten zijn vastgesteld op € 1.024,-.

Het College verklaart het beroep van de appellant ongegrond inzake de uitbetaling van betalingsrechten voor landbouwpercelen, waarbij de minister correct heeft gehandeld volgens de geldende regelgeving.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft de herberekening van de bedrijfstoeslag voor 2014 door de minister bevestigd en de Staat veroordeeld tot schadevergoeding van € 500,- wegens overschrijding van de redelijke termijn.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep van appellant ongegrond, maar kent een schadevergoeding van € 500,- toe wegens overschrijding van de redelijke termijn.

Het beroep van de Maatschap [naam] tegen de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de subsidiabele oppervlakte van perceel 10 is ongegrond verklaard. De minister moet de proceskosten van € 1.024,- vergoeden en het griffierecht van € 338,- terugbetalen.

Hoger beroep over boetes wegens overtredingen van de Meststoffenwet, met faillissement van appellant als relevante factor. Boetes vastgesteld op € 3.744,- na overschrijding van de redelijke termijn.

Hoger beroep van Stichting Radio Continu tegen afwijzing van netverbeteringsvoorstel voor frequentie Irnsum 98.2 MHz. College vernietigt eerdere uitspraak en verklaart beroep gegrond.

Het College vernietigt de uitspraak van de rechtbank en herroept de boete wegens onvoldoende bewijs van overtreding van de Meststoffenwet. De minister wordt veroordeeld in proceskosten van € 2.048,-.

Het College vernietigt de uitspraak van de rechtbank en herroept de bestuurlijke boete wegens onvoldoende bewijs van overtreding van de Meststoffenwet.

Hoger beroep inzake bestuurlijke boete voor overtreding van de Meststoffenwet. De uitspraak van de rechtbank Gelderland wordt bevestigd. Proceskostenveroordeling van de staatssecretaris.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven heropent het onderzoek naar besluiten van de RVV over mond- en klauwzeer, na constateringen van onvolledigheid in het eerdere onderzoek.

Het CBB vernietigt de randvoorwaardenkortingen op GLB-subsidies voor een landbouwbedrijf wegens onvoldoende motivatie van de minister en draagt op nieuwe besluiten te nemen.

Hoger beroep over bestuurlijke boete wegens overtreding van de Meststoffenwet; boete vernietigd en herroepen.

Hoger beroep over bestuurlijke boete wegens overtreding van de Meststoffenwet. De uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd en de boete herroepen.

Hoger beroep tegen bestuurlijke boete op grond van overtreding van artikel 7 Msw. Boetebesluit herroepen, schadevergoeding toegekend wegens overschrijding redelijke termijn.

Hoger beroep van [naam 1] B.V. tegen bestuurlijke boete voor overtredingen van de Meststoffenwet. College bevestigt eerdere uitspraak rechtbank en oordeelt dat minister bevoegd was om boetes op te leggen.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt over een randvoorwaardenkorting van 5% voor een V.O.F. wegens niet-nalevingen. Er zijn twijfels over de geldigheid van Europese verordeningen en een prejudiciële vraag wordt gesteld aan het Hof van Justitie.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat de randvoorwaardenkorting van 55% op GLB-inkomenssteun terecht is opgelegd wegens overtredingen van dierenwelzijnseisen door appellante.

Appellanten, pandhuizen, hebben hoger beroep ingesteld tegen boetes van ACM wegens te hoge pandbeleningsvergoedingen. Het College bevestigt eerdere uitspraken van de rechtbank en oordeelt dat de boetes niet onevenredig zijn.

Het College bevestigt de uitspraak van de rechtbank over de bestuurlijke boete onder de Meststoffenwet, oordeelt dat de onschuldpresumptie is geschonden en veroordeelt de minister tot betaling van proceskosten.

Het College verklaart de beroepen van appellante gegrond en vernietigt de bestreden besluiten inzake betalingsrechten, omdat onvoldoende bewijs is geleverd voor het gebruik van bepaalde percelen op de peildatum.

OMRA B.V. verzocht om uitstel van subsidievaststelling, maar het College verklaart het beroep ongegrond omdat de Regeling geen verlenging toestaat en overmacht niet van toepassing is.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat de randvoorwaardenkorting van 55% op rechtstreekse betalingen voor 2016 terecht is opgelegd wegens herhaalde niet-nalevingen van de zorgplicht voor dieren.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven wijst het verzoek om herziening van een eerdere uitspraak inzake terugvordering van subsidie af, omdat de aangevoerde feiten niet tot een andere uitspraak zouden hebben geleid.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven oordeelt dat de Raad voor Plantenrassen niet bevoegd is om een verleend kwekersrecht in te trekken. Het beroep van Holland Bolroy Markt B.V. wordt gegrond verklaard en het besluit van de Raad wordt vernietigd.

Coöperatieve Visserij Organisatie U.A. heeft beroep ingesteld tegen de subsidievaststelling door de minister van LNV. Het College vernietigt het bestreden besluit en verplicht verweerder een nieuw besluit te nemen.

Het College vernietigt het bestreden besluit van de minister inzake LNV-subsidie voor aanlandplichtprojecten en draagt op een nieuw besluit te nemen, met proceskostenvergoeding van € 1.536,- aan appellante.

Beroep van Coöperatieve Visserij Organisatie U.A. tegen subsidievaststelling door de minister van LNV, waarbij het College de minister opdraagt een nieuw besluit te nemen en proceskosten vergoedt.

Het College verklaart het beroep van de Coöperatieve Visserij Organisatie U.A. gegrond, vernietigt het bestreden besluit en draagt de minister op een nieuw besluit te nemen op het bezwaar binnen acht weken.

College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt over randvoorwaardenkorting en bedrijfstoeslag 2011, verklaart beroepen deels niet-ontvankelijk en voor het overige ongegrond, en kent schadevergoeding toe.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven verklaart het beroep van Agrarisch bedrijf [naam 1] V.O.F. ongegrond inzake de vaststelling van een subsidie voor duurzame stallen. Bezwaar tegen wijzigingsbesluit niet-ontvankelijk verklaard.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven vernietigt het besluit van de minister van Landbouw inzake GLB-betalingen en stelt dat de minister binnen acht weken een nieuw besluit moet nemen.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft de aanvraag van appellant voor uitbetaling van betalingsrechten voor 2017 afgewezen wegens te late indiening. Er was geen sprake van overmacht en de belangenafweging was niet van toepassing.

College vernietigt besluit over subsidiabiliteit perceel GLB 2016; onvoldoende rekening gehouden met inspectierapport NVWA.

College van Beroep voor het bedrijfsleven wijst aanvragen voor uitbetaling betalingsrechten 2016 en 2017 af wegens niet-inschrijving in handelsregister.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft het beroep ongegrond verklaard inzake de weigering van uitbetaling van GLB-betalingen aan appellante sub 2, omdat appellante sub 1 niet als actieve landbouwer kon worden aangemerkt en de melding van bedrijfsoverdracht te laat was.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat de 20% randvoorwaardenkorting op rechtstreekse betalingen terecht is opgelegd wegens opzettelijke niet-naleving van mestuitrijdregels.

Het College bevestigt de uitspraak van de rechtbank dat de appellant niet de feitelijke beschikkingsmacht had over de percelen en dat de boete terecht was opgelegd wegens overtredingen van de Meststoffenwet.

Het College vernietigt de afwijzing van een subsidieaanvraag voor windturbines wegens strijd met het evenredigheidsbeginsel en draagt de minister op een nieuw besluit te nemen.

Het College verklaart het beroep van Maatschap [naam 1] ongegrond, omdat er geen nieuwe feiten zijn die herziening van eerdere besluiten tot toewijzing van betalingsrechten rechtvaardigen.

Het College verklaart het beroep van de melkveehouder ongegrond, omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn die herziening van het besluit tot uitbetaling van basis- en vergroeningsbetaling rechtvaardigen.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart de beroepen van een V.O.F. ongegrond inzake herziening van besluiten over betalingsrechten en uitbetaling van basis- en vergroeningsbetalingen.

Het College verklaart het beroep van Maatschap [naam 1] en [naam 2] tegen de minister van Landbouw inzake betalingsrechten niet-ontvankelijk wegens gebrek aan procesbelang.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep van [naam 1] V.O.F. ongegrond, omdat zij niet voldeed aan de voorwaarden voor de overdracht van betalingsrechten onder de Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen GLB.

Hoger beroep over bestuurlijke boete Meststoffenwet. Appellanten hebben geen feitelijke beschikkingsmacht over percelen. Boetes vastgesteld op € 39.374,55 na matiging wegens overschrijding redelijke termijn.

Hoger beroep van maatschap [naam 1] tegen boete wegens overtreding Meststoffenwet. College vernietigt eerdere uitspraak en boete, oordeelt over handhavingsmarges.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven vernietigt de bestuurlijke boete opgelegd aan een melkveehouder wegens overtreding van de Meststoffenwet, oordeelt dat de staatssecretaris onvoldoende bewijs heeft geleverd en herroept de eerdere besluiten.

Het College bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de minister onvoldoende bewijs heeft geleverd voor de overtreding van de Meststoffenwet door de maatschap. De minister wordt veroordeeld tot proceskostenvergoeding.

Het College vraagt het HvJEU om verduidelijking over de subsidiabiliteit van kosten in het kader van het Europees Visserijfonds, specifiek of bijdragen van derden als subsidiabele kosten kunnen worden aangemerkt.

Het College verklaart het beroep van [naam 1] V.O.F. gegrond, vernietigt de besluiten van de minister en draagt op om opnieuw te beslissen op de bezwaren met inachtneming van de uitspraak.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven verklaart de beroepen van appellante gegrond en vernietigt de bestreden besluiten over de toewijzing van betalingsrechten en vergroeningsbetalingen voor 2015.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft het beroep van De Katwinkel tegen de randvoorwaardenkorting van 3% op GLB-betalingen ongegrond verklaard, wegens overschrijding van de stikstofgebruiknorm.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven heeft de beroepen van appellante ongegrond verklaard, maar schadevergoeding van € 1.500,- toegewezen wegens overschrijding van de redelijke termijn.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat appellante niet emissiearm mest heeft uitgereden, wat leidt tot een randvoorwaardenkorting van 20% op GLB-subsidies. Het beroep is ongegrond.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat de randvoorwaardenkorting van 20% op de GLB-subsidies van appellante terecht is opgelegd wegens niet-emissiearm uitrijden van mest, in strijd met artikel 5 Bgm.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft de aanvraag van appellante voor uitbetaling van betalingsrechten GLB 2016 afgewezen, omdat zij niet als actieve landbouwer kon worden aangemerkt door een te late indiening van de accountantsverklaring.

Het College vernietigt de subsidievaststelling van de minister en oordeelt dat de restwaarde van het pulssysteem ten onrechte in mindering is gebracht. De minister moet binnen zes weken een nieuw besluit nemen en vergoedt € 500,- schade aan de appellanten.

Beroep van Stichting [naam 1] tegen subsidiebesluit LNV-subsidies ongegrond verklaard; geschil over afschrijvingskosten.

Het College vernietigt het bestreden besluit van de minister van LNV, herroept het primaire besluit en oordeelt dat er geen onregelmatigheid is aangetoond in de subsidievaststelling.

Het College vernietigt het bestreden besluit van de minister en herroept het primaire besluit, omdat er geen onregelmatigheden zijn aangetoond die een terugvordering van subsidie rechtvaardigen.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat de rasbenaming 'Spryng Break' geen verwarring oproept met het merk 'SPRINGBREAK' van Floralí Licensing B.V. en verklaart het beroep ongegrond.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep van Ekofish Group B.V. tegen de subsidievaststelling en terugvordering ongegrond.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft de subsidie voor Ursa Major Services B.V. vastgesteld op € 86.748,- en de terugvordering van voorschotten door de minister vernietigd.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep van de maatschap en [naam 2] ongegrond wegens afwijzing van betalingsrechten GLB door gebrek aan KvK-inschrijving.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep van een agrarisch ondernemer ongegrond, waarbij een randvoorwaardenkorting van 3% op rechtstreekse betalingen werd opgelegd wegens niet-naleving van milieuregels.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft het beroep van [naam 1] B.V. ongegrond verklaard, omdat de aanvraag voor GLB-inkomenssteun is afgewezen op basis van het niet voldoen aan de vereisten voor actieve landbouw.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep van appellante ongegrond inzake de toewijzing van betalingsrechten GLB, waarbij de referentiewaarde van de verpachter leidend is.

Appellanten betwisten de retributie voor officiële controles in slachthuizen, stellen prejudiciële vragen aan het HvJEU over de interpretatie van Europese regelgeving inzake kosten voor officiële controles.

Het CBB vraagt het HvJEU om uitleg over de retributies voor officiële controles in slachthuizen, met name over welke kosten in rekening mogen worden gebracht.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven verklaart de beroepen van [naam 1] B.V. ongegrond inzake de afwijzing van GLB-inkomenssteun en betalingsrechten door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven verklaart het beroep van [naam 1] V.O.F. ongegrond inzake de toewijzing van GLB-inkomenssteun en subsidiabele percelen.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep van een V.O.F. tegen de afwijzing van haar aanvraag voor GLB-betalingsrechten ongegrond.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt over beroepen tegen het niet tijdig nemen van heffingsbesluiten door de minister van Economische Zaken. Bepaalde beroepen zijn niet-ontvankelijk verklaard, terwijl andere gegrond zijn verklaard, met schadevergoeding voor overschrijding van de redelijke termijn.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven oordeelt over de afwijzing van subsidieaanvragen aan jonge landbouwers en bevestigt dat de aanvragers niet voldoen aan de vereisten voor effectieve zeggenschap.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft het beroep van een V.O.F. ongegrond verklaard inzake de afwijzing van betalingsrechten, maar de minister veroordeeld tot schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft op 19 juni 2018 de boete van € 40.500,- voor overtreding van de Meststoffenwet gematigd naar € 30.375,- en de eerdere uitspraak van de rechtbank vernietigd.

Benoeming van prof. dr. H.G.M. Niesters als derde deskundige in bestuursrechtelijke procedures door het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 12 juni 2018.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven vraagt het Hof van Justitie om verduidelijking over de subsidieverlening aan PO Texel, die subsidie aanvroeg voor haar productie- en afzetprogramma 2014, maar werd afgewezen door de minister.

Het College oordeelt dat de subsidie op nihil is vastgesteld omdat de appellant geen lening heeft afgesloten bij een erkende kredietinstelling. Beroep ongegrond, schadevergoeding van € 1.000,- toegekend.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven vernietigt de afwijzing van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit voor de toewijzing van betalingsrechten voor een rundveehouderij en varkenshouderij, en oordeelt dat de minister onvoldoende heeft gemotiveerd waarom alleen voor de varkenshouderij betalingsrechten zijn toegewezen.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven verklaart het beroep van appellante ongegrond inzake de toewijzing van betalingsrechten voor landbouwgrond.

Het College vernietigt de lagere subsidie vaststelling en oordeelt dat bepaalde kosten subsidiabel zijn. Verweerder moet binnen zes weken een nieuw besluit nemen en betaalt € 500,- schadevergoeding aan appellante.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep van Zuivelbeheer Nederland B.V. tegen de opgelegde superheffing ongegrond, oordelend dat de melkquoteringsregeling nog van kracht was en de omrekeningsfactor rechtmatig was.

Appellanten hebben beroep ingesteld tegen de afwijzing van registratie van tijdelijke overdrachten van melkquotum. Het College verklaart het beroep ongegrond.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft de beroepen van appellanten gegrond verklaard en de minister opgedragen binnen twee weken nieuwe besluiten te nemen, met een dwangsom van € 125,- per dag bij overschrijding.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat een startende landbouwer geen betalingsrechten kan verkrijgen via een privaatrechtelijke overeenkomst, ondanks onjuiste voorlichting van de RVO. Het beroep wordt ongegrond verklaard.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft de aanvraag van appellant om uitbetaling van betalingsrechten voor 2016 afgewezen, omdat hij niet als actieve landbouwer was geregistreerd. Het beroep is ongegrond verklaard.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart de beroepen van de maatschap niet-ontvankelijk en die van [naam 1] ongegrond, wegens afwijzing van betalingsrechten op basis van de Uitvoeringsregeling GLB.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft de aanvraag van [naam 1] B.V. om uitbetaling van betalingsrechten voor 2016 afgewezen, omdat zij niet als actieve landbouwer werd aangemerkt. Het beroep is ongegrond verklaard.

Het College vernietigt de subsidie vaststelling door de minister, oordeelt dat de peildatum 2 juli 2015 is en dat de minister niet mocht afwijken van deze datum. Een nieuw besluit moet worden genomen.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven bevestigt een randvoorwaardenkorting van 20% op rechtstreekse betalingen wegens niet-emissiearm verwerken van mest, ondanks verweer van de appellante.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft op 25 april 2018 een randvoorwaardenkorting van 20% op rechtstreekse betalingen voor [naam 1] V.O.F. bevestigd wegens niet-naleving van regelgeving omtrent gewasbeschermingsmiddelen.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat de randvoorwaardenkorting van 12% op rechtstreekse betalingen aan appellante terecht is opgelegd wegens niet-nalevingen in het I&R-systeem.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep van V.O.F. ongegrond inzake de vaststelling van betalingsrechten en vergroeningsbetaling door de minister van Landbouw.

Appellant heeft hoger beroep ingesteld tegen een boete van € 1.500,- voor het onrechtmatig gebruik van Round Up Ultimate. Het College bevestigt de eerdere uitspraak en oordeelt dat appellant terecht als professionele gebruiker is aangemerkt. Hoger beroep ongegrond.

Het College vernietigt het bestreden besluit over de areaalbijdrage voor een boomkwekerij, oordeelt dat onvoldoende onderzoek is gedaan naar de bestemming van teeltmateriaal en draagt verweerster op een nieuw besluit te nemen.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep van [naam 1] B.V. ongegrond, omdat er geen causaal verband is tussen de schade en de besluiten van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

Het College oordeelt dat de appellante niet voldeed aan de zorgplicht voor dieren, wat leidde tot een randvoorwaardenkorting van 15%.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat de subsidie voor het project "Zeeakkers" terecht op nihil is vastgesteld. De minister van Justitie en Veiligheid wordt veroordeeld tot schadevergoeding van € 1.500,- en terugbetaling van griffierecht van € 331,- aan appellante.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt over de bedrijfstoeslag en randvoorwaardenkorting voor 2011 en 2012. De beroepen van appellante worden grotendeels ongegrond verklaard, met uitzondering van één zaak waarin het bestreden besluit wordt vernietigd.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft op 19 maart 2018 het beroep van de appellant gegrond verklaard en het bestreden besluit II vernietigd, omdat de minister de onrechtmatigheid van het besluit erkende.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep ongegrond inzake de verlaging van de vergroeningsbetaling door de minister wegens niet-naleving van gewasdiversificatie-eisen.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven verklaart het beroep van een landbouwer ongegrond inzake de toekenning van vergroeningsbetalingen, omdat niet voldaan is aan de eisen van gewasdiversificatie.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat de brief van 13 mei 2016 geen besluit is in de zin van de Awb, waardoor het bezwaar van appellante niet-ontvankelijk is. Het bestreden besluit wordt vernietigd en verweerder moet proceskosten vergoeden.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat de brief van de staatssecretaris van 13 mei 2016 geen besluit is in de zin van de Awb. Het beroep van de appellante is gegrond, het bestreden besluit wordt vernietigd en het bezwaar wordt niet-ontvankelijk verklaard.

Het College verklaart het beroep ongegrond in de zaak over de herroeping van een superheffing en de afwijzing van proceskostenvergoeding.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven vernietigt de afwijzing van tijdelijke overdracht fabrieksquotum en veroordeelt de minister in proceskosten.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft het beroep van appellante ongegrond verklaard, omdat het verzoek tot reactivering van een vervallen melkquotum te laat was ingediend.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep van appellant ongegrond inzake de toewijzing van betalingsrechten en de toepassing van ecologische eisen voor de GLB-regelingen.

Vastgoed B.V. heeft beroep ingesteld tegen de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de vergroeningsbetaling. Het College verklaarde het beroep gegrond en vernietigde het bestreden besluit.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep van een landbouwer ongegrond, omdat hij in 2013 geen steunaanvraag heeft gedaan en daardoor geen recht heeft op betalingsrechten.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven oordeelt dat de minister betalingsrechten aan appellante had moeten toewijzen, ondanks het ontbreken van een bevestiging van de private overeenkomst door de huurder. Het bestreden besluit wordt vernietigd.

Het College oordeelt dat verweerder niet zonder nader onderzoek kon concluderen dat er geen private overeenkomst was bij de toewijzing van betalingsrechten GLB. Het beroep is gegrond en het bestreden besluit wordt vernietigd.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat de intrekking van de erkenning van FresQ als producentenorganisatie terecht was, waardoor de terugvordering van onverschuldigd betaalde steun gerechtvaardigd is.

Beroep tegen besluiten over MKZ-besmetting en doding van dieren door staatssecretaris Economische Zaken. Deskundigen worden benoemd om laboratoriumresultaten te toetsen.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven verklaart het beroep van appellante ongegrond inzake de afwijzing van betalingsrechten en vergroeningsbetaling voor 2015.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep van een landbouwer ongegrond, omdat hij niet voldeed aan de voorwaarden voor toewijzing van betalingsrechten en zijn beroep op overmacht niet slaagde.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep van Maatschap [naam 1] ongegrond inzake de uitbetaling van betalingsrechten en vergroeningsbetalingen, zonder kennelijke fout in de aanvraag.

Appellanten hebben beroep ingesteld tegen besluiten over bedrijfstoeslag 2013 en 2014. Het College oordeelt dat de staatssecretaris de percelen terecht heeft afgekeurd en dat de uitsluiting van bedrijfstoeslag niet in strijd is met reformatio in peius. Beroepen worden ongegrond verklaard.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de afwijzing van meldingen van overdracht van melkquotum door de staatssecretaris van Economische Zaken.

Appellanten hebben beroep ingesteld tegen wijziging van hun subsidie voor gescheperde schaapskuddes. Het College vernietigt de besluiten wegens onjuiste aanmelding bij de Europese Commissie.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep van appellant ongegrond, omdat hij niet voldoet aan de voorwaarden voor toewijzing van betalingsrechten op basis van de GLB-regeling.

Hoger beroep van de staatssecretaris tegen uitspraak rechtbank over bestuurlijke boetes aan melkveebedrijf wegens overtredingen Meststoffenwet. College oordeelt dat percelen niet tot bedrijf behoren, boetes terecht opgelegd.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat de minister geen bevoegdheid had om een boete op te leggen aan een particulier die hobbymatig paarden houdt, omdat er geen sprake is van een bedrijf in de zin van de Meststoffenwet.

Hoger beroep over bestuurlijke boete van € 300,- wegens niet naar waarheid opgeven van landbouwpercelen volgens de Meststoffenwet. College bevestigt eerdere uitspraak van de rechtbank.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft het beroep van [naam 1] B.V. ongegrond verklaard inzake de intrekking van productierechten voor pluimvee, waarbij de evenredigheid van de sanctie werd beoordeeld.

Het College bevestigt de uitspraak van de rechtbank dat er geen sprake is van dubbele bestraffing voor de boete wegens onjuiste opgave van gewaspercelen en lagere vaststelling van de bedrijfstoeslag.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven vernietigt het besluit van de staatssecretaris van Economische Zaken over schadevergoeding wegens paprikasnuitkever, vanwege motiveringsgebrek en oordeelt dat een nieuw besluit moet worden genomen.

Het College bevestigt de boetes voor overschrijding van de fosfaatgebruiksnorm en het ontbreken van een vervoersbewijs voor meststoffen. Appellante had niet de feitelijke beschikkingsmacht over de percelen. Hoger beroep ongegrond.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep van een pootaardappelteler ongegrond tegen de aanzegging van maatregelen vanwege besmetting met Meloidogyne fallax. Schadevergoeding wordt afgewezen.

Tussenuitspraak over bestuurlijke boete wegens overtredingen van de Meststoffenwet. College oordeelt dat staatssecretaris niet bevoegd was om boete op te leggen, omdat overtreding niet aan OM was voorgelegd. Nieuwe boeteberekening vereist.

Appellanten hebben beroep ingesteld tegen de afwijzing van hun subsidieaanvraag voor collectieve acties in de visketen. Het College bevestigt de afwijzing en stelt een dwangsom vast van € 120,- wegens te late beslissing op bezwaar.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep van V.O.F. [naam 1] ongegrond, omdat zij in 2013 geen rechtstreekse betaling van minimaal €500,- heeft ontvangen, wat vereist was voor toewijzing van betalingsrechten.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de afwijzing van de aanvraag om betalingsrechten, omdat de appellant niet voldeed aan de voorwaarden.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep van appellant ongegrond inzake de afwijzing van zijn aanvraag voor betalingsrechten op grond van de GLB-regeling.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep van appellante ongegrond inzake de afwijzing van haar aanvragen voor betalingsrechten op grond van de Uitvoeringsregeling GLB.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep van Maatschap [naam 1] ongegrond inzake de afwijzing van betalingsrechten door de staatssecretaris van Economische Zaken.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven verlaagde de boete voor verkeerd gebruik van gewasbeschermingsmiddelen van € 1.125,- naar € 500,- en verklaarde het beroep gegrond.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven vernietigt de randvoorwaardenkorting op GLB-subsidies wegens gebrek aan bewijs van overtreding door de appellant.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven vernietigt de boete opgelegd aan appellant wegens gebrek aan bewijs voor het gebruik van glyfosaathoudend gewasbeschermingsmiddel op een talud.

Hoger beroep van Maatschap [naam 1] tegen staatssecretaris van Economische Zaken over bestuurlijke boetes op basis van de Meststoffenwet. Oordeel dat de Maatschap artikel 7 Msw heeft overtreden en boetes worden bevestigd met aanpassing van proceskostenvergoeding.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven oordeelt dat de afwijzing van een verzoek om vrijstelling van de AMvB grondgebondenheid geen besluit is in de zin van de Awb. Het beroep is gegrond en het bestreden besluit wordt vernietigd.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat de aanvraag van appellant sub 2 voor betalingsrechten is afgewezen omdat hij niet op de vereiste datum ingeschreven stond in het handelsregister. Het beroep is ongegrond.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep van appellant ongegrond, omdat hij niet ingeschreven stond in het handelsregister op de vereiste datum voor toewijzing van betalingsrechten.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven verklaart het beroep van [naam 1] B.V. ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af, na afwijzing van de subsidieaanvraag voor vroegefasefinanciering door de minister van Economische Zaken.

Het College verklaart het beroep van de Stichting Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium niet-ontvankelijk omdat zij geen bezwaar heeft gemaakt tegen het primaire besluit van de minister van Economische Zaken.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep van de Stichting Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium ongegrond, omdat de aanvraag voor een S&O-verklaring niet in behandeling is genomen wegens het niet tijdig aanleveren van BSN's.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft op 7 september 2017 de beroepen van Welgro B.V. en Welgro Holding B.V. ongegrond verklaard, waarbij aanvragen voor S&O-verklaring zijn afgewezen wegens gebrek aan technische nieuwheid.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven heeft de beroepen van MasterShip Software B.V. en anderen ongegrond verklaard, omdat hun aanvragen voor S&O-verklaringen niet als speur- en ontwikkelingswerk konden worden aangemerkt.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt over de melkveefosfaatreferentie van een agrarisch ondernemer en wijst het beroep ongegrond. Proceskosten van € 990,- worden vergoed.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep van de appellant ongegrond inzake de subsidievaststelling voor investeringen in onroerende zaken, waarbij kosten voor sloop niet subsidiabel zijn.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven oordeelt dat appellant opzettelijk de meststoffenregels heeft overtreden, wat leidt tot een randvoorwaardenkorting van 20%.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat de wijziging van de bedrijfstoeslag 2011 en 2012 door de staatssecretaris terecht was, en kent een schadevergoeding van € 500,- toe wegens overschrijding van de redelijke termijn.

Beroep ongegrond verklaard; bedrijfstoeslag 2011 gewijzigd vastgesteld; schadevergoeding van € 500,- toegekend voor overschrijding redelijke termijn.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt over de herziening van de bedrijfstoeslag 2011. De verjaringstermijn is niet overschreden. Gedeeltelijke vernietiging van het bestreden besluit met betrekking tot een strook grond.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat de appellante opzettelijk niet heeft voldaan aan de randvoorwaarden voor het gebruik van meststoffen, wat leidt tot een 20% korting op rechtstreekse betalingen.

Het College verklaart het beroep van de maatschap [naam 1] ongegrond inzake de toewijzing van betalingsrechten en de waarde daarvan, omdat de staatssecretaris de referentiewaarde van de verpachter niet ten onrechte niet heeft meegenomen.

Hoger beroep over overtreding Meststoffenwet; appellanten 1 en 2 gegrond verklaard, boetes herroepen; appellant 4 blijft boete houden.

Het College verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en draagt de staatssecretaris op een nieuw besluit te nemen over de melkveefosfaatreferentie.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven vernietigt de voorafmeldplicht voor mesttransporten, oordeelt dat deze onevenredig is en herroept de primaire besluiten.

Het College verklaart het beroep van de maatschap [naam 1] niet-ontvankelijk voor het bezwaar tegen de randvoorwaardenkorting en ongegrond voor de afwijzing van de bedrijfstoeslag, omdat appellante de controle heeft verhinderd.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat de 9% randvoorwaardenkorting op rechtstreekse betalingen van de appellant terecht is opgelegd wegens niet-naleving van hygiënevoorschriften voor diergeneesmiddelen.

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af, omdat de verzoeker niet tijdig een nieuwe VOG heeft overgelegd, wat leidde tot de intrekking van zijn chauffeurskaart.

Verzoek om voorlopige voorziening afgewezen; intrekking taxivergunning wegens gevaarzettend verkeersgedrag van verzoeker.

Hoger beroep over bestuurlijke boete onder Meststoffenwet wegens overtreding van artikel 7. Appellant betwist de boete, maar het College bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank.

Hoger beroep over boetes voor overtredingen van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet. College oordeelt dat bemonsteringsapparatuur voldeed aan eisen, vernietigt eerdere uitspraak en boetes.

College vernietigt besluit staatssecretaris over subsidie voor daglichtvoorzieningen in stal; appellante niet gehoord en regelgeving onjuist toegepast.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep van Maatschap [naam 1] ongegrond inzake de toewijzing van betalingsrechten voor 2015, waarbij de staatssecretaris de subsidiabele oppervlakte correct heeft vastgesteld binnen de toegestane marge van 2%.

Appellanten verzochten om een ontheffing voor pluimveerechten, maar hun aanvraag werd afgewezen op basis van een loting. Het College verklaarde het beroep ongegrond.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep van de appellant ongegrond, omdat hij opzettelijk niet heeft voldaan aan de randvoorwaarden voor het gebruik van meststoffen.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven oordeelt dat de appellant niet voldeed aan de voorwaarden voor subsidie Jonge Landbouwers 2013, omdat de machines niet op 1 juli 2015 aanwezig waren. Het beroep is ongegrond verklaard.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft op 25 april 2017 de intrekking van de erkenning van FresQ als producentenorganisatie door het Productschap Tuinbouw bevestigd, wegens ernstige inbreuken op erkenningscriteria.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft de boete van € 17.633,- wegens overtreding van de Meststoffenwet verlaagd naar € 14.322,41, omdat appellant niet de feitelijke beschikkingsmacht had over de opgegeven bospercelen.

Hoger beroep over bestuurlijke boete van € 10.941,- wegens overtreding van de Meststoffenwet. Boete verlaagd naar € 8.886,83 na overschrijding van de redelijke termijn.

Hoger beroep van VOF Melkveehouderij tegen boete wegens overtreding Meststoffenwet. College bevestigt eerdere uitspraak rechtbank, oordeelt dat perceel niet tot bedrijf behorende landbouwgrond was.

Het College vernietigt het kostenbesluit van 19 juli 2016 en bepaalt dat appellante € 89.467,64 verschuldigd is aan verweerder. Proceskosten van € 1.237,50 worden vergoed.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft de intrekking van een ontheffing voor het houden van varkens door [naam 1] & Zonen B.V. bevestigd, omdat niet voldaan werd aan de voorschriften van de Meststoffenwet. Het beroep is ongegrond verklaard.

Het College verklaart de aanvragen om toewijzing van betalingsrechten voor 2015 niet-ontvankelijk wegens te late indiening en oordeelt dat appellante geen belanghebbende is.

Het College vernietigt het bestreden besluit van de staatssecretaris over de melkveefosfaatreferentie en verklaart het bezwaar van de appellant ongegrond.

Hoger beroep over bestuurlijke boete wegens overtreding van de Meststoffenwet. Boete gematigd tot € 36.406,-. Proceskostenvergoeding aan appellant.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart de beroepen van appellanten niet-ontvankelijk wegens het ontbreken van procesbelang, aangezien de winkel inmiddels op zondag geopend was op basis van een nieuwe supermarktvrijstelling.

Het College vernietigt het bestreden besluit over de melkveefosfaatreferentie wegens onvoldoende zorgvuldigheid en draagt de staatssecretaris op een nieuw besluit te nemen binnen twaalf weken.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven vraagt het Hof van Justitie om uitleg over de cumulatie van kortingen bij niet-naleving van randvoorwaarden in het landbouwsubsidiesysteem, na een geschil over een opgelegde korting van 55%.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep van de appellant ongegrond inzake de vaststelling van de melkveefosfaatreferentie na bedrijfsoverdracht.

Het College vernietigt de besluiten van de staatssecretaris inzake de melkveefosfaatreferentie en draagt nieuwe besluiten op, rekening houdend met de individuele omstandigheden van de appellanten.

Het College vernietigt de verlaging van de subsidie voor de Universiteit van Amsterdam in het project Hyperlocal Service Platform, oordelend dat de Minister onvoldoende onderbouwd heeft dat appellante haar verplichtingen heeft geschonden.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep ongegrond inzake de afwijzing van een ontheffing voor pluimveerechten, waarbij loting als verdelingsmethode werd toegepast.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de afwijzing van de subsidieaanvraag van Criss Cross Technologies B.V. wegens onvoldoende kwaliteit van het projectplan.

College van Beroep voor het Bedrijfsleven oordeelt over randvoorwaardenkorting op GLB-inkomenssteun en terugvordering bedrijfstoeslag, waarbij schadevergoeding wordt toegekend voor overschrijding van de redelijke termijn.

Hoger beroep over bestuurlijke boete wegens overtreding van de Meststoffenwet. Appellant betwistte de boete, maar het College oordeelde dat hij niet de feitelijke beschikkingsmacht had over de opgegeven percelen. Boete verlaagd naar € 10.100,97.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft het beroep van Connexxion tegen de verlening van de Openbaar Vervoer Concessie aan Syntus ongegrond verklaard, waarbij de inschrijving van Syntus op vier grensoverschrijdende lijnen geoorloofd werd bevonden.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft de boete van € 25.923,50 voor V.O.F. [naam 1] gematigd naar € 15.703,50 wegens overtreding van de Meststoffenwet. De staatssecretaris werd veroordeeld in de proceskosten.

Het College bevestigt de uitspraak van de rechtbank dat appellante niet voldeed aan de verantwoordingsplicht van de Meststoffenwet, waardoor de opgelegde boete terecht was.

Appellante heeft hoger beroep ingesteld tegen een bestuurlijke boete van € 15.900,50 wegens overtreding van de Meststoffenwet. Het College bevestigt dat appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij de feitelijke beschikkingsmacht over de percelen had.

Hoger beroep tegen bestuurlijke boete wegens overtreding Meststoffenwet; boete verlaagd van € 22.879,- naar € 20.492,10.

Het beroep van V.O.F. Melkveebedrijf tegen de intrekking van de melkveefosfaatreferentie werd ongegrond verklaard, maar de staatssecretaris werd veroordeeld in de proceskosten.

Hoger beroep van appellanten tegen bestuurlijke boete voor overtreding Meststoffenwet. College bevestigt uitspraak rechtbank, oordeelt dat appellanten geen feitelijke beschikkingsmacht hadden over de landbouwgronden en dat de boete terecht is opgelegd.

Qbuzz B.V. verzet zich tegen de vastgestelde exploitatiebijdrage voor 2014, maar het College oordeelt dat de indexatie conform de concessievoorschriften is toegepast. Beroep ongegrond verklaard.

Appellant heeft hoger beroep ingesteld tegen boetes opgelegd wegens overtredingen van de Meststoffenwet. Het College vernietigt de eerdere uitspraak en herzien de boetes naar € 20.841,50 voor 2010 en € 280,50 voor 2011.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven vernietigt de eerdere uitspraak en herroept de boete van € 665,-, vaststellend op € 598,50, met proceskostenveroordeling van € 2.232,-.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft het beroep van [naam 1] B.V. h.o.d.n. Albert Heijn ongegrond verklaard, omdat de ontheffing voor avond- en zondagopenstelling negatieve invloed heeft op de woon- en leefsituatie in de buurt.

Hoger beroep van een melkveehouder tegen een bestuurlijke boete wegens overtreding van de Meststoffenwet. Het College bevestigt dat het perceel niet als landbouwgrond kan worden aangemerkt.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heropent het onderzoek naar de subsidieverlening voor gescheperde schaapskuddes met zeldzame rassen en stelt vragen aan de Europese Commissie over de goedkeuring van de Regeling.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven verklaart het beroep van Maatschap [naam 1] ongegrond en handhaaft de afwijzing van de subsidieaanvraag voor de bouw van een integraal duurzame stal.

Hoger beroep over bestuurlijke boete wegens overtreding Meststoffenwet; boete gematigd van € 51.106,50 naar € 24.275,59.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven oordeelt dat de 3% korting op GLB-inkomenssteun terecht is opgelegd wegens overtreding van de Meststoffenwet. Beroepen van appellante ongegrond verklaard.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep van WeLL Design B.V. ongegrond inzake de terugvordering van subsidievoorschotten, omdat de minister bevoegd was om deze terug te vorderen.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep van een melkveebedrijf ongegrond inzake de afwijzing van een subsidieaanvraag voor duurzame stallen. De appellant voldeed niet aan de vereiste score voor subsidie.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven heeft het beroep van appellante ongegrond verklaard, omdat de registratie van de overdracht van melkquotum niet kon plaatsvinden zonder instemming van de C.V. als vervreemder.

Hoger beroep van VOF [naam 1] tegen bestuurlijke boete wegens overtreding Meststoffenwet. College bevestigt eerdere uitspraak en oordeelt dat percelen hoofdzakelijk natuur zijn, waardoor boete terecht is opgelegd.

Appellante, een melkveehouderij, heeft hoger beroep ingesteld tegen een bestuurlijke boete van € 12.001,- wegens overtreding van de Meststoffenwet. Het College bevestigt de uitspraak van de rechtbank dat het perceel geen landbouwgrond is en dat de boete terecht is opgelegd.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep van een supermarkt tegen de weigering van een ontheffing voor openingstijden ongegrond, omdat de appellant niet voldoet aan de criteria van de Winkeltijdenwet.

Het College vernietigt de afwijzing van het handhavingsverzoek van Stichting Wakker Dier tegen broederijen, o.a. wegens onvoldoende onderbouwing van de aanname dat kuikens tot 72 uur kunnen teren op de dooierzak.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep van [naam 1] V.O.F. ongegrond, wegens overschrijding van voetzoollaesie-normen bij vleeskuikens.

Het College vernietigt de heffing van € 8.628,13 wegens overschrijding van het melkquotum en stelt deze vast op € 8.013,93, met proceskostenveroordeling van € 1.984,--.

Het College vernietigt de besluiten over de melkveefosfaatreferenties van appellanten, omdat onvoldoende rekening is gehouden met hun individuele omstandigheden. De Wvgm wordt als gerechtvaardigd beschouwd, maar de appellanten krijgen de kans om hun situatie opnieuw te laten beoordelen.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven vernietigt de besluiten van de staatssecretaris over de melkveefosfaatreferenties van appellanten en draagt verweerder op nieuwe besluiten te nemen, waarbij de individuele omstandigheden van de appellanten in acht moeten worden genomen.

Het College vernietigt de afwijzing van de subsidieaanvraag van Energie Cirkel B.V. wegens belangenverstrengeling bij de beoordeling en draagt de minister op om de aanvraag opnieuw te beoordelen.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven verklaart het beroep van de Rijksuniversiteit Groningen ongegrond tegen de afwijzing van haar subsidieaanvraag voor een STEM-project door de minister van Economische Zaken.

Appellanten hebben beroep ingesteld tegen niet-ontvankelijk verklaring van hun bezwaarschriften inzake dwangsombesluiten. Het College oordeelt dat de besluiten niet rechtsgeldig zijn bekendgemaakt en vernietigt de besluiten.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft TomTom International B.V. niet toegelaten als partij in het geding over een subsidieaanvraag, omdat de bekendmaking van het besluit niet correct was en de machtiging aan de penvoerder onvoldoende specifiek was.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven verklaart de beroepen van Maatschap [naam 1] c.s. ongegrond inzake bestrijdingsmaatregelen tegen PSTVd in dahlia's en afwijzing van schadevergoeding.

Het College vernietigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de staatssecretaris niet heeft aangetoond dat appellante de Meststoffenwet heeft overtreden, waardoor de opgelegde boete niet gerechtvaardigd is.

Appellante [naam 1] B.V. verzet zich tegen de subsidiebeslissing van de minister van Economische Zaken, die de subsidie voor het project Autogenerative High Pressure Digestion lager vaststelde. Het beroep is ongegrond verklaard.

Tussenuitspraak over spoedbestuursdwang en kostenbesluit inzake dierenwelzijn. College oordeelt dat bestuursdwang rechtmatig was, maar kostenbesluit onvoldoende gemotiveerd.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat de appellant niet voldeed aan de oormerkverplichting voor runderen, wat leidde tot een korting van 23% op zijn rechtstreekse betalingen. Het beroep van de appellant op gewetensbezwaren en alternatieve identificatiemethoden werd verworpen.

Het College verklaart de beroepen van VAEX Varkens- en Veehandel B.V. ongegrond, maar kent proceskostenvergoeding toe. Restitutie en vrijgave van zekerheid zijn rechtmatig na regularisatie achteraf.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat de staatssecretaris van Economische Zaken de aanvragen voor bedrijfstoeslag en zaaizaadsteun op correcte wijze heeft afgewezen. Beroepen van appellanten worden afgewezen.

Appellanten betwisten NVWA-tarieven voor fytosanitaire inspecties naar Rusland. Het College verklaart het beroep ongegrond, oordelend dat de tariefverhoging kostendekkend en tijdig aangekondigd was.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep van [naam 1] V.O.F. ongegrond inzake de afwijzing van de melding tijdelijke overdracht van melkquotum.

Het College oordeelt dat [naam 2] niet als producent kan worden aangemerkt in het kader van de Regeling Superheffing 2008, waardoor het melkquotum vervalt. Het bezwaar tegen een administratieve aanwijzing wordt niet-ontvankelijk verklaard.

Appellanten maakten te laat bezwaar tegen subsidievaststelling. Het College oordeelde dat de penvoerder verantwoordelijk was voor tijdige indiening. Beroep ongegrond verklaard.

Hoger beroep tegen boetes voor overtredingen van de Meststoffenwet door appellanten, bevestigd door het College van Beroep voor het bedrijfsleven.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep van [naam 1] U.A. en anderen ongegrond inzake de afwijzing van hun aanvraag om ontheffing van de mestverwerkingsplicht door de Staatssecretaris van Economische Zaken.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep van [naam 1] B.V. ongegrond inzake de afwijzing van de subsidieaanvraag op grond van het Besluit SDE, omdat de aanvraag pas na het bereiken van het subsidieplafond als volledig kon worden beschouwd.

Tussenuitspraak over de boete opgelegd aan een agrarisch bedrijf wegens overtreding van de Meststoffenwet. Het College oordeelt dat de staatssecretaris niet voldoende bewijs heeft geleverd voor de overtreding, met uitzondering van één vracht.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven verklaart het beroep van de appellant ongegrond, omdat hij niet tijdig een nieuwe verklaring omtrent het gedrag heeft overgelegd, wat leidde tot de intrekking van zijn chauffeurskaart.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven heeft de beroepen van Windpark Papemeer B.V. en Windpark Rijnwoude B.V. ongegrond verklaard, omdat hun subsidieaanvragen voor duurzame energieproductie te laat als volledig waren ingediend, waardoor het subsidieplafond was bereikt.

Het College vernietigt de last onder dwangsom opgelegd aan de maatschap wegens onvoldoende onderbouwing van overtredingen van de Wet Dieren en het Besluit houders van dieren.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven verklaart het beroep van [naam] BVBA ongegrond, omdat de aanvraag voor toeslagrechten voor vezelvlas en zaaizaad niet tijdig was ingediend.

Het College vernietigt de intrekking van de chauffeurskaart van de appellant, oordeelt dat de overtreding licht was en veroordeelt de minister in de proceskosten.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart de beroepen van Stichting Bionext ongegrond inzake subsidieaanvragen voor projecten in de biologische sector, omdat de aanvragen niet duidelijk waren over subsidiabele kosten.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep van de Protestantse Interkerkelijke Stichting Huis ter Leede ongegrond, inzake de weigering van de Nederlandse Zorgautoriteit om de afschrijvingssystematiek te herzien.

Microflown Technologies B.V. verzocht om ontheffing van de subsidietermijn voor een R&D-project, maar de Minister van Economische Zaken weigerde dit. Het College bevestigde de weigering en verklaarde het beroep ongegrond.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven oordeelt dat de herberekening van de bedrijfstoeslag 2010 van appellante correct was en verklaart het beroep tegen het bestreden besluit II ongegrond.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat de correctie van S&O-verklaringen door de minister van Economische Zaken terecht was, omdat de administratie van appellante niet voldeed aan de eisen van de Wva. Beroep ongegrond.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven oordeelt over spoedbestuursdwang en kosten in een dierenverwaarlozingszaak. De staatssecretaris handelde terecht, maar kostenbesluit II werd vernietigd.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft de aanvraag van Mettom Dienstverlening B.V. voor een S&O-verklaring afgewezen, omdat niet aannemelijk was gemaakt dat er sprake was van speur- en ontwikkelingswerk.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven verklaart het beroep van Meelebo B.V. ongegrond, omdat de subsidieaanvraag werd afgewezen op basis van eerdere toekenning onder de Regeling GLB.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft de aanvraag van Fides De Lier B.V. voor een RDA-beschikking voor Genetwister afgewezen wegens onvoldoende onderbouwing van de kosten van € 430.000,-.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven heeft de aanvraag voor RDA voor de 'Enterprise Edition' software afgewezen, omdat deze niet specifiek voor S&O werd aangewend. Het beroep van Van den Bosch Company Services B.V. werd ongegrond verklaard.

Het College vernietigt het besluit van de Nederlandse Zorgautoriteit en oordeelt dat de invoering van de NHC onevenredige gevolgen heeft voor appellante, die gebonden is aan een langdurige huurovereenkomst.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart de beroepen ongegrond en bevestigt de niet-ontvankelijkheid van bezwaarschriften inzake legesbesluiten onder de Meststoffenwet.

Appellanten vorderen schadevergoeding van [geïntimeerde] wegens oneerlijke handelspraktijken en onvoldoende informatie over brugfinancieringen. Het hof oordeelt dat [geïntimeerde] onrechtmatig heeft gehandeld en laat bewijslevering toe.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft de afwijzing van een subsidieaanvraag voor duurzame stallen bevestigd, omdat de transitieruimte niet voldeed aan de vereisten. Proceskosten van € 3402,27 werden toegewezen aan de appellant.

Appellant verzet zich tegen de niet-ontvankelijkverklaring van zijn bezwaar tegen besluiten inzake GLB-inkomenssteun. Het College verklaart het beroep ongegrond.

Appellante heeft hoger beroep ingesteld tegen bestuurlijke boetes opgelegd op basis van de Meststoffenwet. Het College bevestigt de uitspraak van de rechtbank dat appellante niet heeft aangetoond dat de gebruiksnormen niet zijn overschreden.

College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt over heffingen voor kokkels en overige schelpdieren; hoorplicht geschonden, maar rechtsgevolgen blijven in stand.

Appellante, [naam 1] B.V., heeft beroep ingesteld tegen heffingen voor kokkels en schelpdieren. Het College oordeelt dat de hoorplicht is geschonden, vernietigt het bestreden besluit, maar laat de rechtsgevolgen in stand. Proceskosten van € 1.225,00 worden toegewezen.

Het College oordeelt dat de afwijzing van de aanvragen tot versnelde afschrijving door de Nederlandse Zorgautoriteit onterecht was, en draagt verweerster op een nieuw besluit te nemen.

Het hof heeft de verzoeken tot beëindiging van de alimentatieverplichting afgewezen, omdat onvoldoende bewijs was voor samenwoning van de vrouw met een ander.

Het hof heeft het verzoek tot faillietverklaring van de appellant afgewezen, omdat de aanvraag enkel was gebaseerd op verbeurde dwangsommen zonder redelijk belang.

Hoger beroep over motorrijtuigverzekering; DFM Verzekeringen B.V. weigerde schadevergoeding wegens niet-nakoming inlichtingenplicht. Vonnis kantonrechter bekrachtigd.

Hoger beroep over ontbinding koopovereenkomst van een tweedehands auto met latent veiligheidsgebrek. Het hof oordeelt dat de koopovereenkomst rechtsgeldig is ontbonden en kent terugbetaling van de koopsom toe aan HRS.

Het hof weigert de schone lei voor de appellant wegens toerekenbaar tekortschieten in de verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling. Het vonnis van de rechtbank wordt bekrachtigd.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven verklaart het hoger beroep ongegrond in een tuchtrechtelijke zaak tegen een accountant over de verwerking van een jaarrekening en klachtontvankelijkheid.

Het hof verleent de bewindvoerder machtiging om erfdelen van € 52.617,- aan de kinderen van de rechthebbende uit te keren, ondanks de zorgvoorzieningen voor de rechthebbende.

Hoger beroep over onrechtmatige daad van de curator in faillissement van [X]. Schuldeiser stelt misleiding door curator. Hof laat curator toe bewijs te leveren over afspraken met Rabobank.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft het beroep van [naam 1] B.V. gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en de kosten voor aanvullende controles herroepen, omdat niet is aangetoond dat de HACCP-procedures niet zijn nageleefd.

Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden bevestigt de dwangsom in kort geding tussen Soffimat en Triogen, waarbij Soffimat moet betalen voor het niet verstrekken van een Letter of Credit.

Het hof vernietigt de beslissing van de rechtbank om de schone lei te onthouden aan de appellant, die zijn boedelachterstand volledig heeft betaald.

Hoger beroep over onrechtmatige stalking met emotionele schade; het hof onderzoekt de hoogte van de schadevergoeding en houdt comparitie van partijen.

Appellant verliest beroep tegen subsidiebesluit voor duurzame stal; emissiewaarde voldoet niet aan eisen.

Het hof beveelt de weigerende schuldeisers in te stemmen met de schuldregeling van appellanten, gezien de belangenafweging en de omstandigheden van de appellanten.

Appellante, [naam 1] B.V., verliest hoger beroep tegen boete van € 1500,- wegens overtreding van de Transportverordening. De rechtbank oordeelde dat de varkens niet geschikt waren voor transport. Hoger beroep ongegrond verklaard.

Het hof oordeelt dat Waerdenburgh verplicht is om de ontvangen, maar niet verdiende afsluitprovisie aan Reaal terug te betalen, en vernietigt het eerdere vonnis van de rechtbank.

Hoger beroep over echtscheiding; het hof oordeelt dat de man ontvankelijk is en vernietigt de eerdere beschikking van de rechtbank.

Het hof bekrachtigt de afwijzing van het verzoek tot toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling, omdat de appellant niet te goeder trouw is geweest en onvoldoende aanpassingen heeft gedaan in zijn levensstijl.

Het hof heeft de onderhoudsbijdrage van de man aan zijn jongmeerderjarige zoon op nihil gesteld, gezien de grievende omstandigheden en het verlies van contact tussen hen.

Het hof bekrachtigt de eerdere beschikking en verleent [verweerder] vervangende toestemming tot erkenning van [kind 1]. De vrouw is niet-ontvankelijk in haar hoger beroep voor tussenbeslissingen.

Het hof beëindigt de pachtovereenkomst van [A] per 1 april 2015 na het overlijden van haar partner, en oordeelt dat de belangen van de maatschap [Z] zwaarder wegen.

Hoger beroep over ontneming schone lei na schuldsaneringsregeling; voormalig bewindvoerder als belanghebbende; benadeling schuldeisers door verzwijgen van pensioenafkoopsommen.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat de projectadministratie van appellante niet voldeed aan de eisen van de Wva, maar matigt de opgelegde boete van € 4800 naar € 2400. Het besluit van de minister om de S&O-verklaring voor 2012 af te wijzen wordt vernietigd.

Het College vernietigt de last onder dwangsom voor groepshuisvesting van varkens, oordeelt dat de begunstigingstermijn onredelijk kort was en veroordeelt de staatssecretaris in proceskosten.

Het College vernietigt de verlenging van de begunstigingstermijn tot 1 juli 2014 voor groepshuisvesting van varkens, oordelend dat deze termijn onredelijk kort is.

Het hof bekrachtigt de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [kind] tot 30 maart 2015, ondanks verzoek van de moeder om terugplaatsing.

Het hof heeft de alimentatie voor de kinderen vastgesteld op € 495,- tot 1 januari 2014, € 514,- van 1 januari 2014 tot 5 september 2014, en € 584,- vanaf 5 september 2014. De partneralimentatie is vastgesteld op € 325,- per maand.

Het hof bekrachtigt de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [kind 1] en wijst het verzoek van de moeder af, waarbij de kosten van de procedure worden gecompenseerd.

Het hof bevestigt dat de Nederlandse rechter niet bevoegd is in het geschil tussen ICA Import en Dune Ceramica over een distributieovereenkomst, en bekrachtigt het eerdere vonnis van de rechtbank Gelderland.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep ongegrond tegen de last onder bestuursdwang opgelegd aan de erfgenamen van een veehouder wegens overtredingen van de Gwd, met kosten van € 12.680,39 voor bestuursrechtelijke handhaving.

Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft op 23 december 2014 de kinderalimentatie vastgesteld op € 220,- per maand, met ingang van 1 november 2013, na vernietiging van de eerdere beschikking van de rechtbank Gelderland.

Het hof bekrachtigt de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] en stelt dat plaatsing bij [A] in het belang van het kind is, terwijl de machtigingen tot uithuisplaatsing in stand blijven.

Het hof heeft de alimentatie van de man voor zijn kind vastgesteld op € 243,- per maand, met ingang van 1 juni 2013, en de partneralimentatie op nihil. De proceskosten zijn gecompenseerd.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat de appellant opzettelijk niet-emissiearm mest heeft aangewend, wat leidt tot een 20% korting op zijn GLB-inkomenssteun. Het beroep wordt ongegrond verklaard.

Het hof heeft het verzoek van de vader om vervangende toestemming voor paspoorten voor zijn kinderen afgewezen, gezien de zorgen van de moeder over een mogelijk vertrek naar het buitenland.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven bevestigt een 30% korting op GLB-inkomenssteun wegens onjuiste registratie van diergeneesmiddelen door appellanten, die hun verweer niet konden onderbouwen.

Het hof bekrachtigt de afwijzing van het verzoek tot machtiging voor het oprichten van een B.V. door de curator, omdat dit leidt tot onttrekking van vermogen aan toezicht.

Maan Exploitatie B.V. verliest beroep tegen afwijzing EIA-verklaring door de Minister van Economische Zaken. Aanvraag niet tijdig ingediend. Beroep op vertrouwensbeginsel faalt.

Hoger beroep over echtscheiding, pensioenverweer en gebruiksvergoeding. Het hof vernietigt de gebruiksvergoeding en stelt deze vast op € 245,- per maand. Partneralimentatie verzoek afgewezen.

Het hof oordeelt over vervangende toestemming tot erkenning van een kind door een man met onbekende nationaliteit, waarbij Nederlands en Nigeriaans recht van toepassing zijn.

Het hof heeft de alimentatie voor de kinderen vastgesteld op € 134,- per kind per maand, rekening houdend met de draagkracht van de ouders en de behoefte van de kinderen.

Het hof bekrachtigt de afwijzing van de kantonrechter om een B.V. op te richten door de bewindvoerder, ter voorkoming van hogere AWBZ-bijdragen, omdat dit niet als gewone beheersdaad kan worden aangemerkt.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt over boetes opgelegd aan drie bedrijven wegens niet-naleving van administratievereisten. De boete voor [naam 1] B.V. wordt vastgesteld op € 500, terwijl [naam 2] B.V. en [naam 3] B.V. geen boete krijgen.

Het hof heeft de verzoeken van de moeder tot vervangende toestemming voor verhuizing met de kinderen afgewezen, omdat de belangen van de kinderen zwaarder wegen dan de wens van de moeder om te verhuizen.

Het hof wijst het verzoek van de man tot vervangende toestemming voor erkenning van de minderjarige af, gezien de belangen van de vrouw en de mogelijke gevolgen van erkenning in Nigeria.

Het hof heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd en de man verplicht om € 196,50 per kind per maand te betalen als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding, met ingang van 11 september 2013.

Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden behandelt een hoger beroep over de erkenning van een huwelijk en de vaststelling van partneralimentatie. De vrouw betwist de afwijzing van haar verzoek om alimentatie, terwijl de man de rechtsgeldigheid van het huwelijk aanvecht.

Het hof heeft de kinderalimentatie vastgesteld op € 283,- per kind per maand en € 260,- voor het jongste kind, met aandacht voor draagkracht en zorgregeling na echtscheiding.

Het hof bekrachtigt de beschikking van de rechtbank Gelderland over de wijziging van alimentatie na echtscheiding, waarbij de man geen draagkracht heeft om de overeengekomen bijdrage te betalen.

Het hof oordeelt over de herbeoordeling van kinderalimentatie in het kader van WSNP. De man verzoekt nihilstelling, maar het hof handhaaft de alimentatieplicht en vraagt om een verzoek aan de rechter-commissaris.

Het hof oordeelt dat de vader na het overlijden van de moeder geen naamskeuze kon maken bij de erkenning van het kind. De geslachtsnaam blijft die van de moeder.

Hoger beroep over kinderalimentatie na echtscheiding. Het hof stelt de bijdrage van de man vast op € 168,- per kind per maand tot 3 maart 2013 en € 164,50 per kind per maand daarna, en vernietigt de eerdere beschikking van de rechtbank.

Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft op 3 juli 2014 de huidige bewindvoerder ontslagen en GSBB benoemd als nieuwe bewindvoerder, met als reden een substantiële kostenbesparing voor [verzoeker].

Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden wijst het verzoek van de vader om benoeming van een bijzondere curator voor de kinderen af, omdat er onvoldoende bewijs is van een wezenlijk conflict tussen de belangen van de kinderen en die van de ouders.

Ouders verzoeken om vervanging van stichting in jeugdzorg, maar worden niet-ontvankelijk verklaard door het hof.

Het hof heeft het verzoek tot machtiging tot uithuisplaatsing van [kind] afgewezen, oordelend dat de moeder in staat was om een veilig opvoedingsklimaat te bieden.

Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden bekrachtigt de afwijzing van het verzoek tot vaststelling van het vaderschap van de overleden [C] door de vrouw, omdat onvoldoende bewijs is geleverd voor het vaderschap.

Het hof bepaalt dat de man € 73,- per maand moet betalen als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van hun kind, na vernietiging van de eerdere beschikking van de rechtbank.

Het College vernietigt de afwijzing van subsidieaanvragen voor duurzame stallen door de staatssecretaris van Economische Zaken en draagt nieuwe besluiten op binnen acht weken te nemen.

Het hof bekrachtigt de afwijzing van de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, omdat het indicatiebesluit niet geldig was. Het aanvullende verzoek van de stichting wordt ook afgewezen.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven vernietigt de besluiten van de staatssecretaris over de slachtpremie 2009 wegens onvoldoende motivering, maar handhaaft de weigering van de slachtpremie vanwege opzettelijke overtredingen van randvoorwaarden.

Ouders verzoeken vervallenverklaring schriftelijke aanwijzing omgangsregeling. Hof bekrachtigt eerdere beschikking rechtbank, aanwijzing noodzakelijk voor bescherming kind.

Het hof bekrachtigt de afwijzing van het alimentatieverzoek van de man, oordelend dat zijn grensoverschrijdend gedrag de vrouw in haar privacy heeft aangetast en haar inkomen in gevaar heeft gebracht.

Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden bekrachtigt de curatele van een vader wegens verkwisting, na verzoek van zijn zonen. De vader is niet in staat zijn financiële belangen te behartigen door invloed van een derde.

Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden schorst de werking van de beschikking van de rechtbank Gelderland inzake vervangende toestemming voor verhuizing met kinderen, in het belang van de kinderen en de vader.

Het hof heeft de hoofdverblijfplaats van de kinderen en de bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding vastgesteld na een hoger beroep van de man. De bijdrage is vastgesteld op € 160,- per kind per maand, met een raadsonderzoek in het vooruitzicht.

Hoger beroep over pachtovereenkomsten en getuigenbewijs. Het hof oordeelt dat de verklaringen van de getuigen onvoldoende zijn om de claims van de appellant te ondersteunen. Veroordeling van de erven [A] in proceskosten.

Het hof bekrachtigt de weigering van toestemming voor huwelijk door curanda met geestelijke stoornis, omdat zij de betekenis van het huwelijk niet begrijpt.

Het hof bekrachtigt de uithuisplaatsing van de kinderen van de moeder, oordelend dat haar recht op gezinsleven is geschonden, maar dat de uithuisplaatsing noodzakelijk was voor hun verzorging en opvoeding.

Het hof oordeelt dat het Duitse recht van toepassing is op de vermogensrechtelijke gevolgen van het huwelijk en wijst het verzoek om partneralimentatie af.

Het hof wijst het verzoek van de vader tot benoeming van een bijzondere curator voor de kinderen af, omdat er geen wezenlijk conflict is tussen de ouders en de kinderen.

Hoger beroep over de afwikkeling van huwelijkse voorwaarden en verdeling van gemeenschap na echtscheiding. Man en vrouw verschillen van mening over inboedelgoederen en vorderingen. Hof vernietigt en vult eerdere beschikking aan.

Het hof vernietigt de schorsing van het recht op omgang tussen de vader en [kind 1], maar wijst het verzoek om een omgangsregeling af. De ouders moeten eerst samenwerken met de gezinsvoogd.

Hoger beroep over aansprakelijkheid van verpachter voor schade door niet-functionerende drainage bij bloembollenteelt. Verpachter aansprakelijk gesteld voor schade van € 21.625, met wettelijke rente vanaf 20 januari 2011. Vonnis van rechtbank vernietigd.

Het hof bekrachtigt de ondertoezichtstelling van drie minderjarige kinderen, ondanks verzet van de moeder, en oordeelt dat de Nederlandse rechter internationaal bevoegd is.

Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden erkent het Thais huwelijk van partijen en spreekt de echtscheiding uit, met vaststelling van het ouderschapsplan en verdeling van de huwelijksgemeenschap.

Het hof vernietigt de beschikking tot verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen, omdat deze niet tijdig was gegeven. De verzoeken van de stichting worden afgewezen.

Het hof heeft de man veroordeeld tot betaling van € 99,- per maand als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen, met ingang van 24 april 2013, na vernietiging van de eerdere beschikking van de rechtbank.

Hoger beroep over kinderalimentatie; man moet € 135,- per maand betalen voor [kind 1] vanaf 1 juni 2013, na vernietiging eerdere beschikking.

Het College verklaart het beroep van de maatschap [A] gegrond, vernietigt het besluit van de Staatssecretaris over de bedrijfstoeslag 2007 en verplicht hem een nieuw besluit te nemen.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft de subsidieaanvraag van [bedrijfsnaam 1] v.o.f. voor een internationaliseringsproject in Oekraïne afgewezen wegens onvoldoende economische haalbaarheid en onvoldoende bijdrage aan subsidiecriteria. Het beroep is ongegrond verklaard.

Het hof bekrachtigt de beschikking van de rechtbank Arnhem inzake kinderalimentatie. De man heeft onvoldoende bewijs geleverd voor wijziging van omstandigheden en de eerdere afspraken zijn niet in strijd met de wettelijke maatstaven.

Het hof heeft de partneralimentatie vastgesteld op € 1.204,- per maand, met ingang van 28 februari 2013, na beoordeling van de behoefte van de vrouw en de draagkracht van de man.

College vernietigt afwijzing subsidieaanvraag duurzame stal; artikel 32 Regeling GLB-inkomenssteun niet van toepassing. Verweerder moet nieuwe beslissing nemen en vergoedt proceskosten.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep van een schapenhouder tegen de heffingen I&R niet-ontvankelijk, omdat er geen direct belang is bij de uitkomst.

Appellant verzocht om een tegemoetkoming voor diervriendelijk produceren, maar kreeg deze niet omdat hij niet beschikte over het vereiste certificaat. Het College verklaarde het beroep ongegrond.

Het hof heeft de hoofdverblijfplaats van [minderjarige] bij de vader vastgesteld en de omgangsregeling bepaald, na langdurige juridische strijd tussen de ouders.

Het hof vernietigt de niet-ontvankelijkheid van de moeder en grootmoeder in hun verzoek tot beëindiging van de uithuisplaatsing, maar wijst hun verzoeken af. De gronden voor uithuisplaatsing blijven bestaan.

Vordering tot vastlegging van pachtovereenkomst door [appellant] afgewezen; hof laat bewijslevering toe over agrarisch gebruik van perceel [2].

Het College oordeelt over de intrekking en terugvordering van subsidies op basis van de Stimuleringsregeling bosuitbreiding. De rechtsgevolgen van het vernietigde besluit blijven in stand, en de Staatssecretaris wordt veroordeeld in de proceskosten.

Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft op 5 november 2013 uitspraak gedaan over de vervangende toestemming voor erkenning van een kind door de man met Nigeriaanse nationaliteit, en heeft vragen voorgelegd aan het IJI over de gevolgen van de erkenning.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep van Promessa B.V. ongegrond en bevestigt de terugvordering van subsidie door de Minister van Economische Zaken.