1.3Naar aanleiding van de controle op 28 juni 2022 heeft de minister met het dwangsombesluit 1 een last onder dwangsom aan de dierenhouderij opgelegd vanwege overtreding van artikel 3.16 van het Bhd, artikel 3.4, eerste en tweede lid, aanhef en onder a tot en met c, van het Bhd, artikel 3.2, vierde lid, aanhef en onder b, in samenhang met artikel 3.3, derde lid, van het Bhd, artikel 1.7, aanhef en onder d, van het Bhd, artikel 3.2, vierde lid, aanhef en onder c, van het Bhd, artikel 1.8, tweede lid, van het Bhd en artikel 117, aanhef en onder a, van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende overdraagbare dierziekten, en artikel 5b.68a, vierde lid, van de Regeling houders van dieren. De dierenhouderij is opgedragen om de volgende maatregelen te nemen:
“1. (…) u [moet] ervoor zorgen dat al uw honden dagelijks in de gelegenheid worden gesteld om tijd door te brengen buiten de ruimte waarin zij worden gehouden. (…)
2. (…) u [moet] ervoor zorgen dat u niet fokt met gezelschapsdieren waarbij het welzijn en de gezondheid van het ouderdier of nakomelingen wordt benadeeld. (…)
3. (…) u [moet] ervoor zorgen dat al uw honden die worden gehouden in de buitenverblijven toegang hebben tot een hok dat deze honden bescherming biedt tegen nadelige weersinvloeden en kou. (…)
4 en 5. (…) u [moet] ervoor zorgen dat al uw honden en uw pluimvee over een schone, droge, comfortabele ligplek en hygiënische huisvesting kunnen beschikken. Daarnaast moet u ervoor zorgen dat de hokken in de rennen eenvoudig kunnen worden gereinigd, door bijvoorbeeld de vlonderplanken aan te passen. (…)
6. (…) u [moet] ervoor zorgen dat er geen scherpe randen en of materialen in de ren of in het nachthok aanwezig zijn, waaraan de daarin gehuisveste honden zich kunnen bezeren en/of verwonden. (…)
7. (…) u [moet] binnen twee weken na het verkrijgen van een hond hiervan een registratie doen in het I&R-systeem. (…)”
Ook heeft de minister in het dwangsombesluit 1 opgenomen dat het doel van de last onder dwangsom is ervoor te zorgen dat de dierenhouderij maatregelen treft om herhaling van de overtredingen te voorkomen. Indien de dierenhouderij de maatregelen 1 en 2 niet uitvoert, verbeurt zij per controle een dwangsom van € 5.000,- tot een maximumbedrag van € 15.000,- per maatregel. Bij het niet uitvoeren van de maatregelen 3 tot en met 6 verbeurt de dierenhouderij per controle een dwangsom van € 150,- per verblijf tot een maximumbedrag van € 12.000,- per maatregel. Als de dierenhouderij maatregel 7 niet uitvoert, dan verbeurt zij per overtreding een dwangsom van € 250,- per dier tot een maximumbedrag van € 12.500,-. Het dwangsombesluit 1 heeft een looptijd van één jaar.