1.3Op 2 maart 2021 hebben zes toezichthouders van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA), waaronder twee toezichthoudend dierenartsen, onder meer met het oog op de naleving van het dwangsombesluit een controle verricht bij het bedrijf van de dierenhouderij, een hondenfokkerij, aan de [adres] te [plaats] . Tijdens deze controle hebben de toezichthouders meerdere overtredingen van onder meer het Bhd geconstateerd. De toezichthouders hebben hun bevindingen neergelegd in het rapport van bevindingen van 29 juli 2021 (rapport van bevindingen). De toezichthoudend dierenartsen hebben hun bevindingen neergelegd in een veterinaire verklaring van 19 april 2021 (veterinaire verklaring, gevoegd bij het rapport). Over de bevindingen van de toezichthouders over de controle staat in het rapport – voor zover van belang – het volgende:
“Wij, toezichthouders [naam 5] , [naam 8] en [naam 9] , zagen dat niet alle aanwezige honden in de gelegenheid werden gesteld om buiten hun verblijf te komen.
Wij, toezichthouders [naam 5] , [naam 8] en [naam 9] , telden dat er voor de aanwezige honden op het moment van de inspectie binnen de inrichting 5 buitenrennen aanwezig waren. Wij toezichthouders zijn omstreeks 9.30 uur gestart met de inspectie en hebben omstreeks 15.30 uur het bedrijf verlaten. Wij toezichthouders hebben gezien dat in de buitenverblijven de aanwezige honden in deze periode hooguit 2 maal gewisseld zijn. In totaal zijn tijdens de inspectie naar schatting zo'n 15 tot 20 honden in de gelegenheid gesteld om buiten hun verblijf tijd door te brengen.
In de veterinaire verklaring hebben dierenartsen [naam 10] en [naam 11] beschreven dat er door de huidige bezetting van het aantal dieren en de aanwezige arbeidskrachten niet iedere hond dagelijks de gelegenheid krijgt om buiten zijn verblijf te kunnen komen.
Dit is een overtreding van artikel 3.16 Besluit houders van dieren.”
In de veterinaire verklaring staat over de aangetroffen situatie onder meer:
“Wij (Drs. [naam 10] en Drs. [naam 11] ) hebben het aantal honden geteld. Dit kwam neer op 333 honden van 8 weken of ouder tot en met volwassen honden.
Wij hebben tijdens onze controle vrijwel niet gezien dat er honden werden uitgelaten. We zagen slechts één wisseling van de paar honden die in de buitenrennen zaten. We hebben niet gezien dat er honden buiten hun verblijf op de gangen in de afdelingen werden losgelaten. De
controle werd uitgevoerd van 09:30 uur tot 15.30 uur. Wij constateerden dat in deze periode er nagenoeg geen honden in de door ons gecontroleerde afdelingen werden uitgelaten op een enkele wisseling van een paar honden in de buitenrennen na.
(…)
Gezien het feit dat er voor de dagelijkse verzorging al tekort mensen in dienst zijn, is het onmogelijk dat de honden voldoende lang worden uitgelaten, of in gelegenheid worden gesteld om dagelijks, voldoende buiten hun dagelijkse verblijf te komen.
Bij een correcte manier van uitlaten kunnen honden loslopen, is er interactie met soortgenoten en spelgedrag met soortgenoten mogelijk.
Ook is er interactief gedrag met de omgeving en de daarbij eventueel aanwezige andere mensen en dieren mogelijk, wat zich bijvoorbeeld uit in exploratief (snuffelen, verkennen) gedrag in die uitluitomgeving.
We concludeerden tijdens de controle dat de honden niet voldoende tijd buiten hun verblijven konden doorbrengen. De meest waarschijnlijke redenen zijn dat er onvoldoende arbeidskrachten en onvoldoende geschikte buitenverblijven aanwezig waren.”