Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de meervoudige kamer van 14 januari 2025 op het hoger beroep van:
[naam 1] , handelend onder de naam [naam 2] , te [woonplaats] ( [naam 1] )(gemachtigde: mr. W.P.N. Remie)
de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
de Staat der Nederlanden (minister van Justitie en Veiligheid) (de Staat)
Procesverloop in hoger beroep
Grondslag van het geschil
De uitspraak moet desondanks in verband met overschrijding van de redelijke termijn worden vernietigd voor zover de hoogte van de boete in het bestreden besluit in stand is gelaten. Dit omdat die boete wegens overschrijding van de redelijke termijn moet worden gematigd als hiervoor vermeld. Het hoger beroep van [naam 1] slaagt slechts in zoverre. Het College zal het beroep gegrond verklaren voor wat betreft de hoogte van de boete, het bestreden besluit in zoverre vernietigen, zelf in de zaak voorzien door de boete vast te stellen op € 29.089,95 en bepalen dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde deel van het bestreden besluit. De uitspraak zal voor het overige, voor zover aangevochten, worden bevestigd.
Beslissing
- vernietigt de uitspraak van de rechtbank voor zover de hoogte van de boete in het bestreden besluit in stand is gelaten;
- verklaart het beroep tegen het bestreden besluit in zoverre gegrond en vernietigt dit besluit, alleen voor zover het de hoogte van de boete betreft;
- herroept het boetebesluit in zoverre en stelt de boete vast op € 29.089,95;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde gedeelte van het bestreden besluit;
- bevestigt de uitspraak van de rechtbank voor het overige;
- veroordeelt de Staat (minister van Justitie en Veiligheid) in de proceskosten van [naam 1] tot een bedrag van € 453,50.
uitspraak te ondertekenen