ECLI:NL:CBB:2025:29
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen tuchtrechtelijke maatregel opgelegd aan accountant in verband met handelen als penningmeester van een Vereniging van Eigenaren
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een uitspraak van de accountantskamer, waarin een accountant, [naam 1], werd berispt voor zijn handelen als penningmeester van een Vereniging van Eigenaren (VvE). De accountantskamer had op 20 mei 2022 een klacht gegrond verklaard en een tijdelijke doorhaling van de inschrijving van de accountant in de registers voor de duur van één maand opgelegd. De klacht betrof onder andere het voeren van een gezamenlijke administratie voor drie verschillende VvE's, het geven van misleidende informatie over het reservefonds, en het onterecht innen van servicekosten. In hoger beroep heeft [naam 1] de maatregel betwist en gesteld dat hij wel degelijk aan zijn verplichtingen heeft voldaan. Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de accountantskamer ten onrechte klachtonderdeel h gegrond had verklaard. Het College heeft de maatregel van tijdelijke doorhaling vernietigd en in plaats daarvan een berisping opgelegd aan [naam 1]. Het College oordeelde dat de accountant niet voldoende maatregelen had genomen om de onjuiste constructie te corrigeren en dat hij in strijd had gehandeld met de wet- en regelgeving omtrent appartementsrechten. De klagers, [naam 4] c.s., hebben geen recht op schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn, aangezien de procedure niet gericht is op de vaststelling van hun burgerlijke rechten.