ECLI:NL:CBB:2024:501

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
23 juli 2024
Publicatiedatum
18 juli 2024
Zaaknummer
20/464
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Einduitspraak na tussenuitspraak over niet-ontvankelijkheid van beroep inzake Diergezondheidsfonds Overgangsregeling Pluimvee 2018

In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 23 juli 2024 uitspraak gedaan in het kader van een beroep dat was ingesteld door [naam] tegen de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur. Het beroep betreft de heffing van het Diergezondheidsfonds Overgangsregeling Pluimvee 2018, die door de minister was vastgesteld op € 9.442,49. Na een tussenuitspraak op 12 juli 2022, waarin het College de minister opdroeg om een gebrek in het besluit van 26 maart 2020 te herstellen, heeft de minister op 24 augustus 2022 een vervangingsbesluit genomen, waarbij de heffing werd verlaagd naar € 9.359,45.

Het College heeft vastgesteld dat het vervangingsbesluit de eerdere beslissing op bezwaar vervangt en dat de minister deze impliciet heeft ingetrokken. [naam] heeft geen zienswijze ingediend op het vervangingsbesluit en heeft niet aangetoond dat hij nog belang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van het ingetrokken besluit. Hierdoor is er geen procesbelang meer bij het beroep tegen de beslissing op bezwaar.

De conclusie van het College is dat het beroep niet-ontvankelijk is verklaard. Er zijn geen proceskosten voor vergoeding in aanmerking gekomen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en de minister is opgedragen het betaalde griffierecht van € 174,- te vergoeden.

Uitspraak

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 20/464

uitspraak van de meervoudige kamer van 23 juli 2024 in de zaak tussen

[naam] , te [plaats] ( [naam] )

en

de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur

(gemachtigde: mr. W.L.C. Rijk)

Procesverloop

Bij tussenuitspraak van 12 juli 2022 (ECLI:NL:CBB:2022:403) heeft het College de minister opgedragen om binnen acht weken na verzending van de tussenuitspraak het gebrek in het besluit van 26 maart 2020 (beslissing op bezwaar) te herstellen.
Op 24 augustus 2022 heeft de minister een nieuw besluit (vervangingsbesluit) genomen.
Het College heeft [naam] in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze in te dienen op het vervangingsbesluit. [naam] heeft geen zienswijze ingediend.

Overwegingen

Inleiding
1.1
Met het besluit van 18 juli 2018 (het primaire besluit) heeft de minister de heffing “Diergezondheidsfonds Overgangsregeling Pluimvee 2018” voor [naam] vastgesteld op
€ 9.442,49.
1.2
Met de beslissing op bezwaar heeft de minister het bezwaar van [naam] ongegrond verklaard.
1.3
In de tussenuitspraak heeft het College de minister opgedragen om het gebrek in de beslissing op bezwaar te herstellen met inachtneming van de tussenuitspraak.
1.4
Met het vervangingsbesluit heeft de minister een nieuwe beslissing op bezwaar genomen en de opgelegde heffing verminderd van € 9.442,49 naar € 9.359,45.
Beoordeling
2.1
Het College stelt vast dat het vervangingsbesluit de beslissing op bezwaar heeft vervangen. Hoewel dit niet expliciet uit het vervangingsbesluit volgt, gaat het College daarbij ervan uit dat de minister de beslissing op bezwaar door deze vervanging ook impliciet heeft ingetrokken. [naam] heeft niet gesteld of laten blijken dat hij nog belang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van dit ingetrokken besluit. Dit betekent dat geen sprake is van procesbelang bij dat besluit.
2.2
Op grond van artikel 6:19, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht heeft het beroep dat [naam] heeft ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van rechtswege ook betrekking op het vervangingsbesluit, tenzij hij daarbij onvoldoende belang heeft.
2.3
Het College stelt vast dat de minister met het vervangingsbesluit aan [naam] is tegemoetgekomen. Gelet hierop, en nu ook niet anders is gesteld, heeft [naam] ook geen belang meer bij een beoordeling van het beroep wat dit besluit betreft.
Slotsom
3 Het beroep is niet-ontvankelijk
4 Er zijn geen proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen.

Beslissing

Het College:
  • verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
  • draagt de minister op het betaalde griffierecht van € 174,- te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.C. Stuldreher, mr. H.L. van der Beek en mr. D. Brugman, in aanwezigheid van mr. E. van Kampen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 23 juli 2024.
w.g. S.C. Stuldreher w.g. E. van Kampen