In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 23 juli 2024 uitspraak gedaan in het kader van een beroep dat was ingesteld door [naam] tegen de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur. Het beroep betreft de heffing van het Diergezondheidsfonds Overgangsregeling Pluimvee 2018, die door de minister was vastgesteld op € 9.442,49. Na een tussenuitspraak op 12 juli 2022, waarin het College de minister opdroeg om een gebrek in het besluit van 26 maart 2020 te herstellen, heeft de minister op 24 augustus 2022 een vervangingsbesluit genomen, waarbij de heffing werd verlaagd naar € 9.359,45.
Het College heeft vastgesteld dat het vervangingsbesluit de eerdere beslissing op bezwaar vervangt en dat de minister deze impliciet heeft ingetrokken. [naam] heeft geen zienswijze ingediend op het vervangingsbesluit en heeft niet aangetoond dat hij nog belang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van het ingetrokken besluit. Hierdoor is er geen procesbelang meer bij het beroep tegen de beslissing op bezwaar.
De conclusie van het College is dat het beroep niet-ontvankelijk is verklaard. Er zijn geen proceskosten voor vergoeding in aanmerking gekomen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en de minister is opgedragen het betaalde griffierecht van € 174,- te vergoeden.