dhr. mr.drs. T.A. Gladpootjes

Het hof heeft het hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd, waarbij de lijfrentetermijnen niet in aftrek zijn toegestaan op het inkomen uit aanmerkelijk belang.

Hoger beroep ongegrond verklaard; verliesverrekening vennootschapsbelasting correct toegepast; geen schending van de Awr of vertrouwensbeginsel.

Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat er geen schending van artikel 63 VWEU is. Hoger beroep ongegrond.

Hoger beroep ongegrond verklaard; aanslag IB/PVV terecht opgelegd; geen recht op verrekening buitenlandse premies; minister veroordeeld tot schadevergoeding van € 500.

Hoger beroep over aanslag IB/PVV 2016 van Rijnvarende; aanslag terecht opgelegd; hoger beroep ongegrond; minister veroordeeld tot schadevergoeding.

Hoger beroep ongegrond verklaard; geen recht op hogere rentevergoeding of immateriële schadevergoeding.

Hoger beroep van Rijnvarende over premieplicht en sociale zekerheidswetgeving. Hof bevestigt dat belanghebbende verplicht verzekerd is in Nederland en dat A1-verklaring van Liechtenstein geen betekenis heeft. Hoger beroep ongegrond.

Hoger beroep over naheffingsaanslag Bpm. Het hof verhoogt de proceskostenvergoeding voor bezwaar en beroep, bevestigt de uitspraak van de rechtbank voor het overige en veroordeelt de inspecteur tot vergoeding van griffierecht.

Hoger beroep over naheffingsaanslag Bpm; CO2-uitstoot en schadevergoeding. Hoger beroep gegrond, proceskostenvergoeding aangepast.

Hoger beroep over navorderingsaanslag IB/PVV wegens hennepteelt. Hof oordeelt dat inspecteur niet willekeurig heeft gehandeld, maar vermindert het belastbaar inkomen tot € 66.807. Hoger beroep gegrond verklaard.

Het hof oordeelt dat de heffing van mrb voor buitenlandse voertuigen niet in strijd is met het Unierecht. Hoger beroep gegrond, vergrijpboeten verminderd naar 50%.

Hoger beroep over WOZ-waarde en proceskostenvergoeding; hof oordeelt dat heffingsambtenaar voldoende informatie heeft verstrekt, maar belanghebbende heeft recht op vergoeding van griffierecht.

Hoger beroep over aanslag IB/PVV; belanghebbende krijgt aftrek voor monumentenpanden, maar geen proceskostenvergoeding.

Hoger beroep ongegrond; belanghebbende maakt niet aannemelijk dat er méér schade is dan door de inspecteur berekend. Naheffingsaanslagen blijven gehandhaafd.

Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de landbouwvrijstelling van toepassing is op de volledige boekwinst bij de terugkoop van de grond.

Het hof oordeelt dat het beroep van belanghebbende ontvankelijk is en behandelt de inhoudelijke gronden. De heffing van BPM is niet in strijd met het Unierecht. Immateriële schadevergoeding wordt toegekend.

Hoger beroep ongegrond; rechtbank bevestigt teruggaaf Bpm; geen recht op rentevergoeding; proceskostenvergoeding aan belanghebbende.

Het hof vernietigt de uitspraak van de rechtbank enkel voor de immateriële schadevergoeding en verklaart het principale hoger beroep ongegrond.

Het hof bevestigt de WOZ-waarde, maar oordeelt dat de heffingsambtenaar artikel 40 Wet WOZ heeft geschonden. Belanghebbende krijgt € 1.500 immateriële schadevergoeding en griffierecht vergoed.

Hoger beroep ongegrond verklaard; bijtelling privégebruik auto niet strijdig met artikel 110 VWEU. Proceskostenvergoeding en prejudiciële vragen aan HvJ EU afgewezen.

Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond inzake de naheffingsaanslag BPM, met aandacht voor Unierechtelijke bepalingen.

Hoger beroep van de inspecteur tegen uitspraak rechtbank over aanslagen IB/PVV. Hof bevestigt dat belanghebbende vertrouwen kon ontlenen aan VAR-WUO en dat haar beroep op het vertrouwensbeginsel slaagt.

Hoger beroep over navorderingsaanslag vennootschapsbelasting; bemiddelingskosten niet zakelijk; uitspraak rechtbank bevestigd.

Hoger beroep over navorderingsaanslagen IB/PVV 2012-2014; belanghebbende slaagt niet in bewijs voor lager gebruikelijk loon; uitspraak rechtbank bevestigd.

Hoger beroep van een gepensioneerde Nederlander in Duitsland over belastingaftrekken. Het Hof oordeelt dat het Unierecht gedeeltelijk recht geeft op aftrekken en vermindert de aanslag.

Hoger beroep van een gepensioneerde Nederlander in Duitsland over aanslag IB 2015. Het hof oordeelt dat hij recht heeft op gedeeltelijke aftrek van negatieve inkomsten uit eigen woning en vermindert de aanslag tot € 540.

Hersteluitspraak van Gerechtshof 's-Hertogenbosch over vergoeding immateriële schade, vastgesteld op € 1.000, en proceskostenvergoeding van € 218,75 aan belanghebbende.

Hoger beroep over aanslag IB/PVV aan Rijnvarende; hof oordeelt dat aanslag terecht is opgelegd en verklaart hoger beroep ongegrond.

Hoger beroep over aanslag IB/PVV voor Rijnvarende. Hof oordeelt dat Nederland recht heeft weggegeven aan Luxemburg. Geen recht op aftrek voor Bulgaarse inkomsten. Hoger beroep gegrond, uitspraak rechtbank vernietigd.

Hoger beroep van de erven van een Rijnvarende over aanslagen IB/PVV en Zvw 2016. Het hof oordeelt dat de aanslagen terecht zijn opgelegd en verklaart het hoger beroep ongegrond.

Hoger beroep over aanslag inkomstenbelasting/PVV; hof bevestigt aanslag en wijst verzoek om schadevergoeding toe.

Het Gerechtshof 's-Hertogenbosch verklaart het hoger beroep van een Rijnvarende ongegrond en bevestigt de uitspraak van de rechtbank over premieplichtigheid en verzekering onder de Nederlandse socialezekerheidswetgeving.

Hoger beroep van Rijnvarende tegen aanslag IB/PVV; hof oordeelt dat aanslag terecht is, belanghebbende heeft geen recht op verrekening van buitenlandse premies.

Hoger beroep van Rijnvarende tegen aanslag IB/PVV 2017; hof oordeelt aanslag terecht, verwierp stellingen over beginselen van behoorlijk bestuur en proceskostenvergoeding.

Hoger beroep over aanslag IB/PVV en proceskostenvergoeding; hof oordeelt dat aanslag terecht is opgelegd en vernietigt gedeeltelijk uitspraak rechtbank.

Het hof oordeelt dat de aanslag IB/PVV aan belanghebbende terecht is opgelegd en vernietigt de uitspraak van de rechtbank, behalve de beslissingen over griffierecht en schadevergoeding.

Hoger beroep over aanslagen IB/PVV 2016 en 2017; het hof bevestigt de aanslagen en herziening proceskostenvergoeding.

Het hof oordeelt dat de periodieke uitkeringen van belanghebbende belastbaar zijn en dat zijn beroep op het vertrouwensbeginsel niet slaagt.

Hoger beroep over naheffingsaanslag BPM; hof oordeelt dat artikel 110 VWEU niet van toepassing is op auto van buiten de EU; naheffingsaanslag blijft gehandhaafd.

Het Gerechtshof 's-Hertogenbosch bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat Nederland het exclusieve heffingsrecht heeft over de inkomsten van de Rijnvarende in 2014.

Hoger beroep over WOZ-waarde woning; belanghebbende stelt waarde te hoog, hof bevestigt uitspraak rechtbank.

Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verwerpt het hoger beroep van belanghebbende inzake BPM-heffing en transparantie van het stelsel.

Het hof bevestigt de naheffingsaanslag BPM en verwerpt het standpunt van belanghebbende over de transparantie van het BPM-heffingsstelsel. De uitspraak van de rechtbank wordt bekrachtigd.

Het hof vernietigt de uitspraak van de rechtbank en vermindert de naheffingsaanslag BPM met € 1.178. Belanghebbende heeft niet aangetoond dat er sprake is van bijzondere schade.

Het hof vernietigt de uitspraak van de rechtbank en de naheffingsaanslag BPM, en stelt de waardevermindering vast op € 4.000, waardoor de naheffingsaanslag wordt verminderd tot € 1.070.

Hoger beroep over WOZ-waarde van een groothandelspand; beide partijen maken hun waarde niet aannemelijk, hof stelt waarde vast op € 8.800.000 en verklaart hoger beroep ongegrond.

Hoger beroep over WOZ-waarde en proceskostenveroordeling; hof bevestigt eerdere uitspraak en verklaart hoger beroep ongegrond.

Het hof verklaart het hoger beroep van [belanghebbende] B.V. niet ontvankelijk wegens het ontbreken van een recente machtiging van de gemachtigde.

Hoger beroep over vermogensrendementsheffing 2015 en 2016; hof oordeelt dat belanghebbende geen individuele en buitensporige last heeft aangetoond; hoger beroep ongegrond.

Het hof heeft de kostenvergoeding in WOZ-zaken opnieuw vastgesteld op € 1.248 en immateriële schade van € 1.000 toegekend wegens overschrijding van de redelijke termijn.