Conclusie
1.Inleiding en samenvatting
2.Feiten
Antonius heeft vanaf 2 februari 2024 geen salaris meer betaald aan Werknemer. Ten tijde van de mondelinge behandeling bij de kantonrechter had Werknemer zich geheel hersteld gemeld.
3.Procesverloop
4.Juridisch kader
New Hairstyle I-beschikking van 30 juni 2017 heeft de Hoge Raad gezichtspunten geformuleerd die van belang zijn voor het bepalen van de billijke vergoeding van art. 7:681 lid 1, aanhef en onder a, BW. Uit latere rechtspraak blijkt dat deze gezichtspunten ook kunnen worden toegepast bij het bepalen van de hoogte van andere bij het einde van de arbeidsovereenkomst aan de werknemer toe te kennen billijke vergoedingen, waaronder die van art. 7:671 b lid 9, onder c, BW. [13]
New Hairstyle I, samengevat, als volgt. [14] Bij de begroting van de billijke vergoeding van art. 7:681 lid 1, aanhef en onder a, BW gaat het er uiteindelijk om dat de werknemer wordt gecompenseerd voor het ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever (rov. 3.4.5). Daarbij kan rekening worden gehouden met de gevolgen van het ontslag, voor zover deze gevolgen zijn toe te rekenen aan het aan de werkgever te maken verwijt van het ontslag (rov. 3.4.3).
New Hairstyle-I(rov. 3.4.5) overwogen:
New Hairstyle Ioverwogen dat met andere inkomsten die de werknemer in redelijkheid in de toekomst kan verwerven
rekening kan worden gehouden.Uit de gekozen formulering blijkt dat de rechter enige vrijheid heeft bij de beoordeling of hij overige inkomsten in aanmerking neemt en de mate waarin. [18] Die beoordelingsvrijheid heeft twee aspecten.
New Hairstyle Ien daarop volgende uitspraken geoordeeld dat de rechter in zijn motivering inzicht moet geven in de omstandigheden die tot de beslissing over de hoogte van de billijke vergoeding hebben geleid. [25] In
Blue Circleheeft de Hoge Raad daaraan toegevoegd dat het oordeel over de hoogte van de vergoeding begrijpelijk moet zijn, mede in het licht van het debat dat partijen over de vergoeding hebben gevoerd. [26] Het partijdebat is dus van invloed op de motiveringsplicht van de rechter over de hoogte van de vergoeding. [27] Partijen doen er daarom goed aan aspecten als de waarde van de arbeidsovereenkomst, de arbeidsmarktpositie van de werknemer en/of de te verwachten werkloosheidsduur zoveel mogelijk met concrete feiten en omstandigheden te onderbouwen. [28]
5.Bespreking van het cassatiemiddel
Ook wijst Antonius er terecht op dat geen rekening is gehouden met het recht op een WW-uitkering gedurende 24 maanden.
Het hof acht het redelijk daarvan af te trekken wat [Werknemer] in die periode aan WW-uitkering zou kunnen ontvangen. Gelet op het maximum dagloon is dat ongeveer € 4.305,- bruto per maand. Het hof gaat er in een alternatief scenario van uit dat [Werknemer] in de komende tijd een andere baan zal kunnen krijgen waarmee zij tenminste een bruto maandloon ter hoogte van de maximale WW kan verdienen. Dat leidt tot een aftrek van ruim € 103.000,- bruto over de twee jaar. Daarmee komt het geschatte inkomensverlies over twee jaar uit op € 170.000,- bruto.
Ook getuigt het oordeel van het hof van een onjuiste rechtsopvatting indien het hof er als vuistregel van is uitgegaan dat het in mindering brengen van de WW-uitkering over die periode in beginsel redelijk is. Uitgaande van een van deze lezingen, heeft het hof miskend dat het in beginsel – behoudens bijzondere omstandigheden – juist niet is aangewezen om op het bedrag aan gemist loon de WW-uitkering in mindering te brengen bij het bepalen van de billijke vergoeding, althans dat het steeds afhankelijk is van de omstandigheden van het geval of de billijkheid vereist dat de WW-uitkering waarop de werknemer mogelijk aanspraak kan maken in mindering wordt gebracht, aldus nog steeds het onderdeel.
New Hairstyle Idat de rechter bij de vaststelling van de billijke vergoeding ook rekening
kanhouden met inkomsten die de werknemer inmiddels uit ander werk geniet en met (andere) inkomsten die hij in redelijkheid in de toekomst kan verwerven.
Door de WW-aanspraken
nietin mindering te brengen op een billijke vergoeding wordt (in elk geval: in uitkomst) juist gerealiseerd dat de schuldenaar – hier de werkgever – zijn verbintenis tot loonbetaling nakomt tot het moment waarop hij dat als zorgvuldig handelend werkgever had moeten doen.
in dit gevalredelijk acht om de WW-uitkering van het gemiste loon af te trekken. De eerste vier alinea’s van rov. 3.39 hebben alle betrekking op de vergelijking tussen de huidige situatie en de hypothetische waarin de re-integratie van Werknemer was verlopen zoals zij had gehoopt. Het hof bespreekt daarin uitgebreid de omstandigheden op basis waarvan het hof het inkomensverlies van Werknemer schat. Voor zover het onderdeel uitgaat van een andere lezing van de bestreden beschikking, mist het feitelijke grondslag.