3.14Het hof vindt dat VepaDrentea zich vanaf 2019 heeft gedragen als de spreekwoordelijke zachte heelmeester door onvoldoende duidelijk te zijn tegenover [appellant] , en voor zover zij eisen heeft gesteld, de inhoud daarvan niet concreet en controleerbaar te maken en door geen vinger aan de pols te houden of de situatie verbeterde.
Voorbeelden daarvan zijn:
- het aandachtspunt uit de jaarevaluatie over 2019 (zie 3.3):
De genoteerde ‘behoefte om aardig te zijn’ maar dat ook belangrijk is ‘boven de mensen te staan’ komt over als een opwekking om niet alleen aardig te zijn, maar ook meer gezag te tonen. Ter zitting betoogde [de manager] , die deze evaluatie had opgesteld, dat hij juist van mening was dat [appellant] helemaal niet de behoefte had om aardig gevonden te worden. Al met al is onvoldoende duidelijk wat [de manager] onder de aandacht van [appellant] heeft willen brengen.
- binnendruppelende klachten vanaf 2019 zijn niet gedocumenteerd:
Volgens [de manager] druppelden vanaf (eind) 2019 meerdere klachten van ondergeschikten over [appellant] binnen, die zijn besproken met [appellant] die dan reageerde dat het niet aan hem lag.
[appellant] kan zich één klacht herinneren van een medewerkster die zich, volgens hem ten onrechte, genegeerd voelde.
Het hof heeft over (een toenemend aantal) klachten vanaf 2019 tot in 2022 niets kunnen terugvinden in een jaarevaluatie of een ander aan [appellant] gericht document. Ter zitting heeft [de manager] aangegeven dat hij zichzelf aanrekent dat hij daar destijds niet serieus genoeg op is ingegaan.
- vage omschrijving van gewenste gedragsverandering:
In het verslag van het eindejaarsgesprek over 2021 staan de hiervoor onder 3.4 vermelde opmerkingen, maar nergens wordt concreet gemaakt wat er in de omgang met personeel niet goed is gegaan terwijl voor de gewenste andere manier van communiceren verwezen wordt naar een eerder gesprek, zonder dat de inhoud van het gesprek wordt verwoord. Daar ter zitting naar gevraagd had [appellant] geen idee meer waar dat over ging, terwijl [de manager] stelde dat het ging om gedrag dat naar zijn mening onwaardig was voor een leidinggevende.
Het ligt op de weg van een werkgever om medewerkers duidelijk te maken wat zij concreet van hen verlangt en/of een voorbeeld te geven van wat niet goed ging. Zeker als het om ‘onwaardig gedrag’ zou gaan.
- ontbrekend verslag over 2022:
Volgens [de manager] wordt er jaarlijks een eindejaarsgesprek gehouden. Het verslag over 2022 is echter onvindbaar. [appellant] ontkent een verslag gezien te hebben. Niet is duidelijk geworden dat VepaDrentea is teruggekomen op de gedragsverandering die zij het jaar ervoor wenste. Ook is nergens vastgelegd wat is besproken naar aanleiding van de twee e-mails van [appellant] , hiervoor vermeld in 3.5. Volgens [appellant] is hem te verstaan gegeven dat hij zich in het vervolg wat genuanceerder zou moeten uitdrukken. Dat zou hij doen. En daarbij is het gebleven.
- geen of onduidelijke reactie op de opzeggingsmail in mei 2023:
Ter zitting naar de reactie op de hiervoor onder 3.6 bedoelde mail gevraagd, heeft [de HRM-medewerker] verklaard dat hij volstaan heeft met een e-mail naar [appellant] waarin staat dat hij schrikt van de voor ontslag opgegeven reden. Hij kan zich niet herinneren dat daarop een gesprek is gevolgd. [de manager] denkt dat er wel een gesprek is geweest. [appellant] betwist dat.
- geen verslag maken van interviews in juni 2023 en het gesprek in augustus/september:
Volgens [de HRM-medewerker] is in het gesprek ‘de rode draad’ uit zijn interviews voorgelegd aan [appellant] , die daarop aangaf zich niet in de kritiek te herkennen.
VepaDrentea heeft in haar ontbindingsverzoek gesteld dat zij genoeg van [appellant] ’s “uitspattingen heeft getolereerd, maar dat de grens was bereikt en dat onmiddellijke aanpassing van zijn gedrag moest worden bewerkstelligd”. Afgesproken is toen dat hij de komende zes maanden een gedragsverbetering moest laten zien, aldus VepaDrentea, want de maat was vol.
Volgens [appellant] werd hij overvallen door de kritiek, waarin hij zich niet herkende. Niet is besproken welke verbeterpunten concreet aan de orde zijn en er is geen termijn voor verbetering gesteld. Het gesprek werd afgesloten met de afspraak dat [de manager] zelf navraag zou doen bij de medewerkers.
In het proces-verbaal van de zitting bij de kantonrechter staat dat [de manager] dat inderdaad gedaan heeft en tegen [appellant] heeft gezegd dat het tot dan toe meeviel (zie hiervoor onder 3.8). Latere bevindingen heeft [de manager] niet meer met [appellant] gedeeld, na het incident met [de medewerkster] (zie hiervoor onder 3.9).