Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
Senior Manager Special Projectsalthans een van de twee andere concreet door haar genoemde functies op straffe van verbeurte van een dwangsom.
2.Feiten
Director Finance to Performance Transformation Program(
Director Finance PT). Het brutosalaris op basis van een werkweek van 40 uren bedroeg € 19.221,56 bruto per maand exclusief 8% vakantietoeslag en overige emolumenten.
Finance teamen op de afdeling
Special Projects.
3.Beoordeling
a. de contractuele ontslagvergoeding van € 236.481,- bruto bij ontbinding per 1 maart 2020, dan wel € 239.044,- bruto bij ontbinding per 1 april 2020, te vermeerderen met de wettelijke rente;
b. het uitstaande vakantiedagensaldo van € 72.467,61 bruto bij ontbinding per 1 maart 2020, dan wel van € 75.847,63 bruto bij ontbinding per 1 april 2020, te vermeerderen met de wettelijke rente.
Senior Manager, Special Projects, subsidiair haar te plaatsen in de passende functie van
Regional Director FP&A and Business Controlen meer subsidiair haar te plaatsen in de passende functie van
Investor Relations Director, primair en subsidiair op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 10.000,- voor iedere dag of gedeelte daarvan dat VEON in gebreke blijft aan de veroordeling te voldoen.
II. tot betaling aan [appellante] van het achterstallige loon (bestaande uit STI-bonussen) ter hoogte van een bedrag van € 385.511,70 bruto, te vermeerderen met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente en daarbij te bepalen dat, indien en voor zover om welke reden dan ook de fiscale 30%-regeling niet van toepassing is op de uitbetaling van voornoemd bedrag, dit bruto bedrag zal worden verhoogd met het bruto bedrag dat resulteert in het bedrag dat [appellante] anders netto misloopt doordat dit bruto bedrag regulier zal worden belast en niet met toepassing van de 30% fiscale ruling wordt uitgekeerd.
een verstoorde arbeidsverhouding, zodanig dat van de werkgever in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren’. Blijkens de memorie van toelichting bij de Wwz dient in beginsel sprake te zijn van een ernstige en duurzaam verstoorde arbeidsverhouding. Dat een verstoring van de arbeidsverhouding (grotendeels) aan de werkgever is te wijten hoeft niet in de weg te staan aan ontbinding op deze grond (ECLI:NL:HR:2018:2218). VEON heeft vanaf eind 2016 aangestuurd op beëindiging van de arbeidsovereenkomst wegens verval van de functie van [appellante] . Een maand na terugkeer van haar zwangerschapsverlof heeft VEON, op 10 april 2018, toestemming gevraagd aan het UWV om de arbeidsovereenkomst vanwege bedrijfseconomische redenen te mogen opzeggen, maar VEON heeft die aanvraag later weer ingetrokken. [appellante] is vervolgens vanaf 11 april 2018 tot 10 juni 2019 ziek geweest. Vanaf haar hersteldmelding per 10 juni 2019 is [appellante] vrijgesteld van haar verplichting tot het verrichten van werkzaamheden met doorbetaling van salaris. Een dag later, op 11 juni 2019, heeft VEON wederom toestemming gevraagd aan het UWV om de arbeidsovereenkomst vanwege bedrijfseconomische redenen te mogen opzeggen. VEON heeft [appellante] medio juni 2019 de functie van
Technical Business Controllerin Oekraïne aangeboden, maar deze functie kan niet als passend worden beschouwd gelet op de vereiste ervaring (meer dan twee jaar relevante ervaring in
finance, terwijl [appellante] ruim 25 jaar relevante ervaring in
financehad) en het salaris (tussen de $ 1.000,- en $ 1.500,- bruto per maand, terwijl het laatstgenoten salaris van [appellante] € 19.221,56 bruto per maand exclusief emolumenten bedroeg). Dit is de enige functie die VEON [appellante] heeft aangeboden, terwijl [appellante] vele malen heeft aangegeven dat zij in aanmerking wilde komen voor bepaalde (al dan niet internationale) functies, waarop door VEON steeds afwijzend is gereageerd. Het UWV heeft bij beslissing van 26 september 2019 de toestemming om de arbeidsovereenkomst te mogen opzeggen geweigerd omdat het UWV niet heeft kunnen vaststellen dat de functie van [appellante] en daarmee haar arbeidsplaats was komen te vervallen. VEON heeft zich niet willen neerleggen bij het oordeel van het UWV, getuige de e-mail van [A] , HR Business Partner a.i. van VEON (hierna: [A] ) aan [appellante] van 14 oktober 2019:
corporate Key Performance Indicators(hierna: KPI’s), maar niet op basis van de
personal KPI’s. Over 2018 en 2019 heeft [appellante] in het geheel geen bonus ontvangen.
target agreement’ gevoegd. Tussen partijen staat vast dat het bonusresultaat afhankelijk is van de behaalde score inzake de
corporate KPI’sen de
personal KPI’s, die jaarlijks vooraf door VEON worden vastgesteld. [appellante] heeft over de jaren 2012 tot en met 2014 ieder jaar een bonus ontvangen van ongeveer € 100.000,- bruto.
2015 Annual performance review and bonus scorecard’ (hierna: de
2015 bonus scorecard) overgelegd, waarin staat vermeld dat zij over 2015
excellent(1) heeft gefunctioneerd, hetgeen volgens de
2015 bonus scorecardzou moeten leiden tot een totaal bonuspercentage van 122,50%. Onderaan het document is bepaald:
2015 bonus scorecard. [appellante] heeft de
2015 bonus scorecardondertekend en daarover is in het formulier bepaald:
2015 bonus scorecardsovergelegd. Op één scorecard is handmatig de
final performance rating ‘excellent (1)’doorgehaald en gezet op
‘Meets requirements (3)’, maar de tekst onder
‘review of overall performance’, waarin onder andere staat dat [appellante] exceptioneel heeft gefunctioneerd, is ongewijzigd gebleven. Daarbij is handmatig de 122,50% score gewijzigd in 90%. De
scorecardis ondertekend door [appellante] en volgens VEON door [C] . Op de andere, alleen door [C] ondertekende
scorecardis de
final performance ratinggezet op
‘meets requirements (3)’met eveneens een ongewijzigde tekst onder
‘review of overall performance’en is de 122,50% score gewijzigd in 100%, die vervolgens handmatig volledig is doorgestreept. Desgevraagd heeft VEON ter zitting laten weten dat niet uitgesloten kan worden dat wijzigingen in de door beide partijen ondertekende
2015 bonus scorecardzijn aangebracht na ondertekening door [appellante] . Dit, in combinatie met de inconsistente wijzigingen op twee verschillende
2015 bonus scorecards, maakt dat het hof voor de berekening van de bonus over 2015 zal uitgaan van de
2015 bonus scorecardzoals door [appellante] in het geding gebracht. [appellante] komt over 2015 derhalve de maximaal haalbare bonus van € 124.555,71 bruto toe.
personal KPI scoreis vastgesteld op 100%. Ondanks verschillende verzoeken van [appellante] heeft zij geen eindbeoordeling (en daarmee een aangepast bonusbedrag) over 2016 ontvangen. VEON heeft over 2016 een bonusbedrag van € 110.579,- bruto uitbetaald. Het hof oordeelt dat partijen op 25 augustus 2016 in de
2016 Bonus Score Cardzijn overeengekomen dat de
personal KPI score100% zou zijn. Deze afspraak is vastgelegd en door [appellante] (mede)ondertekend. Niet gesteld of gebleken is dat partijen later een andere KPI score dan 100% hebben vastgesteld. Hiermee heeft [appellante] over het jaar 2016 een correcte bonus ontvangen, reden waarom haar bonusvordering over dat jaar zal worden afgewezen.
VimpelCom Ltd. Rules of the VEON Short-Term Incentive Plan(hierna: het bonusplan 2017). [appellante] heeft betwist dat het (concept) bonusplan 2017 met haar is overeengekomen of anderszins van toepassing is verklaard. Tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep heeft VEON bevestigd dat er in 2017 nog geen GOR was ingesteld, zodat het (concept) bonusplan 2017 niet door de GOR is goedgekeurd. Het hof gaat er derhalve van uit dat het (concept) bonusplan 2017 nog geen formele status had en VEON zich daarop niet kan beroepen teneinde te betogen dat [appellante] maar zeer beperkt recht heeft op een bonus over 2017. Het hof oordeelt dan ook dat [appellante] over 2017 recht heeft op een bonus, door [appellante] voor het overige onweersproken berekend op een bedrag van € 93.416,78 bruto.
VEON Ltd. Rules of the VEON Annual Performance Bonus Plan(hierna: bonusplan 2018). Volgens VEON is sprake van
frozen employment, hetgeen in combinatie met artikel 4.3 van het bonusplan 2018 moet leiden tot de conclusie dat geen bonus verschuldigd is. Daarnaast heeft VEON een beroep gedaan op de discretionaire bevoegdheid van de
Compensation Committee, zoals opgenomen in artikel 4.4 van het bonusplan 2018. Het hof oordeelt als volgt. Tussen partijen staat vast dat de GOR heeft ingestemd met het bonusplan 2018, waardoor dit bonusplan een formele status heeft. In het bonusplan 2018 is
frozen employmentgedefinieerd als:
frozen employment. Van 11 april 2018 tot het einde van 2018 was [appellante] ziek, zodat gedurende die periode wel sprake is van
frozen employment. In artikel 4.3 van het bonusplan 2018 is bepaald:
frozen employmentdient derhalve een pro-rata reductie plaats te vinden teneinde het werkelijk gewerkte deel van het financiële jaar te weerspiegelen. Daarnaast heeft VEON met een beroep op artikel 4.4 (‘
Following Vesting of an Award, the amount (if any) payable in respect of an Award shall be determined by the Compensation Committee in its sole discretion’) van het bonusplan 2018 gesteld dat het
Compensation Committeevolledige vrijheid heeft bij het vaststellen van het uiteindelijke bonusbedrag. Het hof oordeelt dat een bonusregeling weliswaar discretionair van aard kan zijn, in de zin dat de werkgever zich bepaalde rechten kan voorbehouden, maar op grond van het goed werkgeverschap moet wel duidelijkheid worden gegeven over de te hanteren criteria en daar is in artikel 4.4 van het bonusplan 2018 geen sprake van. Een beroep op de ongeclausuleerde discretionaire bevoegdheid van de
Compensation Committeekan VEON derhalve niet baten. Gelet op het bepaalde in artikel 4.3 van het bonusplan 2018 heeft [appellante] over 2018 dan ook recht op 2,5/12e deel van de bonus (2,5/12 x € 124.555,71 bruto) = € 25.949,11 bruto.
frozen employment. Vanaf het moment van haar hersteldmelding op 10 juni 2019 is [appellante] vrijgesteld van haar verplichting tot het verrichten van werkzaamheden met behoud van loon, zodat gedurende die periode ook sprake is van
frozen employment. [appellante] heeft over het jaar 2019 derhalve geen recht op een bonus.