Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Afdeling Civiel recht
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- het beroepschrift ingekomen ter griffie op 29 augustus 2023, waarmee [verzoekster] in hoger beroep is gekomen van de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam, zittingsplaats Dordrecht, (hierna de kantonrechter) van 8 juni 2023 (hierna de beschikking of de bestreden beschikking);
- het verweerschrift, tevens incidenteel beroepschrift met vermeerdering van verzoek, ingekomen ter griffie op 19 maart 2024 met producties 15 t/m 25;
3.Feitelijke achtergrond
[verweerder] – hof) verklaart kennis te hebben genomen van en akkoord te gaan met het aan hem uitgereikte huisreglement c.q. concurrentiebeding.”
Op 24 april 2018 heeft [verzoekster] [verweerder] verzocht de geldende voorschriften en regels (zoals die met betrekking tot het uploaden van relevante gegevens en de kledingvoorschriften) in het vervolg na te leven.
Je blijft moeite hebben met het accepteren van bepaalde zaken die soms gaan zoals ze gaan. Het uiten van je wroeging hieromtrent dient wel binnen de perken te blijven gezien je voorbeeldfunctie.”
.[verweerder] heeft aan voormelde [COO] zijn excuses aangeboden. In de waarschuwing is het volgende vermeld: “
Vanmorgen heb jij je in een emailcorrespondentie (….) dermate schofferend uitgelaten dat je daarvoor een officiële waarschuwing hebt ontvangen. Deze brief dient ter bevestiging van het gesprek dat jij en ik daarover vanmorgen voerden.
Kortgezegd [verweerder] , verwacht ik vanaf nu dat jij in het vervolg afziet van dit soort optredens zoals je dat eergisteren ten beste gaf. Ik laat het nu bij deze brief maar een volgende keer zullen er consequenties verbonden zijn aan zulk gedrag.” [verweerder] heeft aan [intern onderzoeker] zijn excuses aangeboden.
“
Ik vertelde [verweerder] dat de onderlinge samenwerking naar mijn idee al langere tijd niet goed verliep en dat wij dit wilden oplossen. Ik heb [verweerder] toen ook verteld dat wij in dat kader naar een afscheid wilden gaan kijken, als [verweerder] daarvoor openstond. Het alternatief was dat wij verder gingen met elkaar, maar dan zou er wel het een en ander gaan veranderen/verharden en de vraag was natuurlijk of [verweerder] wel zat te wachten op deze route. [HR directeur] heeft toen verteld dat naar zijn idee -de situatie aanschouwend- de liefde feitelijk over is en dat […] wat dat betreft ook bereid is om te praten over een afscheidsregeling als [verweerder] dat wilde
(…) [afdelingsmanager] and I invited [verweerder] to join us in a meeting room at […] ’s office. I recall that [afdelingsmanager] first explained his site of the story. He stated clearly that he had noticed for quite some time that the working relationship with [verweerder] was not going well, given [verweerder] ’s behavior at work, also in the light of incidents there had been in the past. [afdelingsmanager] made clear that this had to be resolved. I also recall [afdelingsmanager] saying that he would want to discuss a termination with mutual consent with [verweerder] , provided that [verweerder] would also be open for this. From my side I then said to [verweerder] , having heard what had already occurred in the past and having heard [afdelingsmanager] ’ observations, that in my opinion the love seems to be over and that in these kind of situations it is not unusual to discuss the option of a termination of the employment with mutual consent as an alternative to continuing an already strained employment relationship. I then stated that […] is willing to explore this option, if [verweerder] is also willing to discuss this. I also indicated what […] is willing to offer in that respect and handed [verweerder] a draft settlement agreement in which this offer had been set out. I made very clear that [verweerder] is free to decide whether or not he wants to accept and/or further negotiate the proposal, and that the alternative would be that we would continue [verweerder] ’s employment and that in that scenario some things of course would have to change given the problems we were experiencing. I also suggested to [verweerder] that he seek advice from a lawyer and stated that we were willing to give [verweerder] the time off work until January 25, 2023, to consider the proposal if he wanted to. We then agreed that [verweerder] would respond to the proposal ultimately on January 25. (…)”
“
(…) Om 13.48 echter, [afdelingsmanager] mij op met de vraag of ik naar een spreekkamer beneden wil komen omdat hij en [HR directeur] iets met mij willen bespreken. Ik heb op dat moment geen enkel idee waarover ze met mij willen overleggen. (…)
(…) Op 19 januari 2023 hadden we, zoals vaker in de lunchpauze, een wandeling gemaakt. Bij terugkomst werd er een beamer op de afdeling klaar gezet, omdat [verweerder] een presentatie van een nieuwe aanvraag wilde geven. Onze manager, [afdelingsmanager] , zou hier ook bij aanwezig zijn, maar hij was nog niet op de afdeling. Ik ben verder gegaan met mijn werkzaamheden. [verweerder] was op een moment niet meer op de afdeling. Ik ging er van uit dat hij op zoek was naar [afdelingsmanager] , zodat hij met de presentatie kon beginnen.
, wat heb je gedaan….. en WAAROM?” [afdelingsmanager] heeft niet op deze app gereageerd.
I understood that your lawyer would reach out to us either last Monday or Tuesday with regard to the settlement proposal that was made to you (without obligation) on behalf of […] (…)
(…) Cliënt heeft zich altijd als ‘goed werknemer’ gedragen. Hij functioneerde goed met als resultaat dat hij in 2022 zijn beste omzet ooit heeft weten te realiseren. Daarnaast is hij altijd zeer loyaal geweest naar werkgever, door mee te denken en waar nodig opbouwende kritiek te geven. Cliënt is altijd in de veronderstelling geweest dat hij goed met zijn leidinggevende door één deur kon. De samenwerking was in de ogen van cliënt heel goed.
Zowel [verweerder] als [afdelingsmanager] hebben aangegeven de mediation bij dit ene moment te willen laten, beide hebben hun persoonlijke kant en emotie van het verhaal met de ander gedeeld en zij geven aan dat dit voor nu voldoende is als persoonlijke afronding en dat het nu tijd is voor de juridische afwikkeling. Ook gaven ze beide aan dat ze juist dit stuk graag zakelijk willen aanvliegen zonder mediator en zonder in persoon een onderhandeling te moeten doen.”
4.Procedure bij de kantonrechter
5.Verzoeken in principaal en incidenteel beroep
6.Beoordeling in hoger beroep
7.Beslissing
- veroordeelt [verzoekster] in de kosten van het principaal beroep, aan de zijde van [verweerder] tot op heden begroot op € 783,- aan griffierecht en € 7.144,- aan salaris advocaat en € 178,- aan nasalaris voor de advocaat, nog te verhogen met € 92,- indien niet binnen veertien dagen na aanschrijving in der minne aan dit arrest is voldaan en vervolgens betekening van dit arrest heeft plaatsgevonden;
- veroordeelt [verweerder] in de kosten van het incidenteel beroep, aan de zijde van [verzoekster] tot op heden begroot op € 3.572,- aan salaris advocaat en € 178,- aan nasalaris voor de advocaat, nog te verhogen met € 92,- indien niet binnen veertien dagen na aanschrijving in der minne aan dit arrest is voldaan en vervolgens betekening van dit arrest heeft plaatsgevonden;