Uitspraak
Café-Restaurant Sprookjeshof B.V.
Sprookjeshof,
[verweerster] ,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de veroordeling van Sprookjeshof om aan [verweerster] een transitievergoeding te betalen voor zover die meer bedraagt dan € 3.004,- bruto;
- de veroordeling van Sprookjeshof om aan [verweerster] een billijke vergoeding te betalen van € 10.000,- bruto;
- de veroordeling van Sprookjeshof om aan [verweerster] een bedrag ter vergoeding van overuren te betalen voor zover dat meer dan € 1.500,- bruto betreft;
- de veroordeling van Sprookjeshof om aan [verweerster] te betalen een bedrag van € 1.280,66 bruto aan feestdagcompensatie-uren;
- de veroordeling van Sprookjeshof om aan [verweerster] te betalen 50% wettelijke verhoging over het achterstallig salaris over de maanden juli, augustus en september 2017;
- de veroordeling van Sprookjeshof om aan [verweerster] te betalen een bedrag van € 808,99 bruto per maand vanaf 13 juli 2017 tot aan 1 januari 2018;
- de veroordeling van Sprookjeshof om aan [verweerster] te betalen een bedrag van € 868,50 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de veroordeling van Sprookjeshof tot betaling van de proceskosten in de zaak van het tegenverzoek die door de kantonrechter werden vastgesteld op een bedrag van € 600,- voor het salaris van de gemachtigde van [verweerster] ;
- de veroordeling tot verstrekking van deugdelijke bruto/netto specificaties voor zover die zien op de veroordelingen onder 6.8, 6.9, 6.10, 6.13 voor zover die zien op de wettelijke verhoging en 6.14 en de daaraan gekoppelde dwangsom van € 100,- per dag voor elke dag na betekening van de beschikking dat Sprookjeshof daarmee in gebreke blijft, met een maximum van € 25.000,-.
- de transitievergoeding van € 3.831,48 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 februari 2018;
- een billijke vergoeding van € 75.000,00 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 februari 2018;
- een bedrag ad € 19.968,42 bruto aan overuren, te vermeerderen met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente;
- een bedrag ad € 1.920,99 bruto aan feestdagcompensatie uren, te vermeerderen met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente;
- primair een bedrag ad € 2.829,05 bruto aan openstaande vakantie uren en subsidiair € 4.326,44 bruto, te vermeerderen met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente vanaf 1februari 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
- een bedrag ad € 958,38 bruto per maand vanaf 13 juli 2017 tot januari 2018, te vermeerderen met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente, vanaf de dag der verschuldigdheid tot aan de dag der algehele voldoening;
- een bedrag ad € 1.095,17 aan wettelijke verhoging met betrekking tot te laat voldaan salaris over de maanden oktober, november en december 2017, alsmede de wettelijke rente ad € 8,56 tot betaling van vorenstaande vergoedingen aan [verweerster] , onder verstrekking van een deugdelijke bruto/netto specificatie, op straffe van een dwangsom ad € 1.000,- per dag;
3.De feiten
4.De verzoeken en de beslissing in eerste aanleg
(€ 232,66) zijn toegewezen. De kantonrechter heeft de vordering tot uitbetaling openstaande vakantie uren deels toegewezen (tot € 2.149,09), Aan buitengerechtelijke incassokosten is een bedrag van € 868,50 toegewezen. Voorts zijn de gevorderde bedragen aan niet uitbetaald loon (inclusief compensatie gemiste overuren) en de verzochte wettelijke verhoging (niet gematigd) toegewezen. De kantonrechter heeft het verzoek tot integrale proceskostenveroordeling afgewezen. Sprookjeshof is in de proceskosten veroordeeld conform het geldende tarief. De vordering tot afgifte van de deugdelijke bruto/netto specificaties is toegewezen, op straffe van een (gematigde en gemaximeerde) dwangsom.
5.De beoordeling van de grieven en de vorderingen in hoger beroep
JAR1998/126). In dit geval geldt tussen partijen de regeling vervat in artikel 3.13 en 3.14 van het in rov. 3.3 geciteerde Arbeidsvoorwaardenreglement. Deze regeling kent als hoofdregel compensatie van meer gewerkte uren in vrije tijd.
heeft verder niet onderbouwd dat het daadwerkelijk niet mogelijk was om (in de winterperiode) overuren op te nemen in tijd-voor-tijd.
kanbij de berekening van de billijke vergoeding in aanmerking worden genomen. Gelet op de betrekkelijk geringe hoogte van de toegekende transitievergoeding, die ook ziet op het verhogen van de kansen om nieuw werk te verkrijgen - bijvoorbeeld het volgen van cursussen - ziet het hof in dit geval geen reden voor een (gehele dan wel gedeeltelijke) aftrek van de transitievergoeding op de door Sprookjeshof bepleite wijze.