dhr. mr.drs. P.C. van der Vegt

Hoger beroep over naheffingsaanslag accijns. Het hof bevestigt de bevoegdheid van de inspecteur en oordeelt dat de redelijke termijn is overschreden, wat leidt tot schadevergoeding.

Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat artikel 10-1-j Wet Vpb niet de aftrek van een cashbonus verhindert, omdat optierechten voorwaardelijk zijn toegekend.

Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het verzoek om teruggaaf van dividendbelasting door een Duits beleggingsfonds af, omdat het niet vergelijkbaar is met Nederlandse fiscale beleggingsinstellingen.

Het hof bevestigt de niet-ontvankelijkheid van bezwaren tegen aanslagen Zvw en IB/PVV. Hoger beroep ongegrond verklaard.

Hoger beroep ongegrond verklaard; aanslag forensenbelasting 2020 bevestigd. Gemeente [gemeente 1] heeft bevoegdheid om forensenbelasting te heffen, geen strijd met rechtsbeginselen.

Hoger beroep over forensenbelasting; het hof oordeelt dat de verhoging leidt tot een individuele en buitensporige last voor de belanghebbende en vermindert de aanslag naar het tarief van 2019.

Het Gerechtshof 's-Hertogenbosch bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond inzake teruggaaf dividendbelasting door een Duits Spezial Sondervermögen.

Hoger beroep van een Duits Spezial Sondervermögen over teruggaaf dividendbelasting ongegrond verklaard; belanghebbende niet als lichaam voor vennootschapsbelasting aangemerkt.

Het hof oordeelt dat de schadeverzekeraar geen juridische verplichting had voor een uitkering in 2015 en bevestigt de belastingrentebeschikking. Hoger beroep ongegrond.

Het hof oordeelt dat een Duits beleggingsfonds geen recht heeft op teruggaaf van dividendbelasting, omdat het niet vergelijkbaar is met Nederlandse fiscale beleggingsinstellingen.

Het hof stelt een prejudiciële vraag aan het HvJ over de belastingheffing van dividenduitkeringen aan niet-ingezeten vennootschappen en de vergelijkbaarheid met ingezeten belastingplichtigen.

Het hof oordeelt dat belanghebbenden feitelijk over het vermogen van de stichting beschikten, waardoor het vermogen aan hen moet worden toegerekend. De uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd, met uitzondering van enkele beslissingen.

Hoger beroep over proceskostenvergoeding in belastingzaak; hof bevestigt uitspraak rechtbank en oordeelt dat proceskostenvergoeding van € 1.496 correct is.

Het Gerechtshof 's-Hertogenbosch bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond. De belanghebbende heeft geen recht op hogere heffingskorting of belastingrente.

Hoger beroep ongegrond; bezwaren tegen naheffingsaanslagen kansspelbelasting niet-ontvankelijk verklaard; griffierecht ten onrechte geheven.

Hoger beroep over navorderingsaanslagen inkomstenbelasting voor belanghebbende in Dominica. Hof bevestigt uitspraak rechtbank, geen ambtelijk verzuim en navorderingsaanslagen binnen wettelijke termijn.

Hoger beroep over WOZ-beschikking; hof oordeelt dat heffingsambtenaar onjuiste objectkenmerken heeft gebruikt en stelt waarde vast op € 180.000.

Hoger beroep over WOZ-waarde van een winkelpand. Het hof bevestigt de waarde van € 1.000.000, vastgesteld door de rechtbank, en verklaart het hoger beroep ongegrond.

Het hof bevestigt de afwijzing van het verzoek om ambtshalve herziening van belastingaanslagen IB/PVV 2013 en 2014, oordeelt dat het hoger beroep ongegrond is en kent geen schadevergoeding toe.

Het Gerechtshof 's-Hertogenbosch bevestigt de rechtmatigheid van een informatiebeschikking van de Belastingdienst over buitenlandse rekeningen en verklaart het hoger beroep ongegrond.

Hoger beroep ongegrond verklaard; belanghebbende maakt geen aannemelijk hoger bedrag aan ingehouden loonheffing; verzoek om onderzoek bij inhoudingsplichtige afgewezen.

Het Gerechtshof 's-Hertogenbosch wijst het verzoek om teruggaaf van dividendbelasting door een in Duitsland gevestigd beleggingsfonds af, omdat het fonds niet vergelijkbaar is met Nederlandse fiscale beleggingsinstellingen.

Het hof verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk wegens gebrek aan geldige machtiging voor de indiener. De eerdere volmacht was niet toereikend voor het instellen van hoger beroep.

Hoger beroep over aanslag IB/PVV 2015; mandaatgebrek bij uitspraak op bezwaar, maar gebrek gepasseerd. Hoger beroep ongegrond verklaard.

Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank dat de activiteiten van belanghebbende niet als onderneming kwalificeren en de aanslag inkomstenbelasting terecht is vastgesteld.

Hoger beroep over aanslagen IB/PVV 2018; hof bevestigt dat inspecteur terecht is uitgegaan van de jaaropgave en wijst inzagerecht in bezwaarfase af.

Hoger beroep van de inspecteur tegen de uitspraak van de rechtbank over verliesvaststellingsbeschikking. Het hof oordeelt dat geen inkomensderving is aangetoond en verklaart het hoger beroep gegrond.

Hoger beroep over WOZ-waardering van onroerende zaak; hof bevestigt eerdere uitspraken en oordeelt dat de waarderingen niet te hoog zijn vastgesteld.

Hoger beroep over voorlopige aanslag zuiveringsheffing 2019; hof oordeelt dat heffingsambtenaar voldoende inzicht heeft verschaft; hoger beroep ongegrond verklaard.

Hoger beroep ongegrond; erflater woonde in 2015 in Nederland, naheffingsaanslag Bpm terecht opgelegd.

Het hof vernietigt de WOZ-beschikking en de aanslag OZB, oordelend dat geen sprake is van een samenstel van onroerende zaken. De heffingsambtenaar moet nieuwe beschikkingen vaststellen.

Hoger beroep van een gepensioneerd echtpaar woonachtig in Duitsland over belastingaanslagen voor 2016. Het hof verklaart de hoger beroepen ongegrond en bevestigt de uitspraak van de rechtbank.

Het hof bevestigt dat de belanghebbende geen recht heeft op teruggaaf van dividendbelasting, omdat zij niet als doelvermogen kan worden gekwalificeerd.

Het hof bevestigt dat een Spezial Sondervermögen niet als doelvermogen kan worden gekwalificeerd voor teruggaaf van dividendbelasting, waardoor het hoger beroep ongegrond is verklaard.

Het hof oordeelt dat sprake is van een ongebruikelijke terbeschikkingstelling in de zin van de Wet IB 2001, waarbij het hoger beroep ongegrond wordt verklaard.

Het hof bevestigt dat de belanghebbende in 2015 en 2016 inwoner van Nederland was voor belastingdoeleinden, ondanks zijn verblijf in Turkije.

Hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding zonder verschoonbare redenen.

Hoger beroep over WOZ-waarden van een woning; hof bevestigt eerdere uitspraken en oordeelt dat er voldoende rekening is gehouden met de staat van de onroerende zaak.

Het hof verklaart het hoger beroep van de inspecteur gegrond en vernietigt de proceskostenvergoeding van de rechtbank, omdat de noodzaak tot beroep voortvloeide uit de handelwijze van belanghebbende.

Hoger beroep over WOZ-zaak; belanghebbende is mede-eigenaar en vordert verdeling van belastingaanslag. Hof oordeelt dat heffingsambtenaar onevenredig heeft gehandeld en verklaart het hoger beroep gegrond.

Hoger beroep over WOZ-waarde en onroerendezaakbelasting; belanghebbende verliest, maar krijgt griffierecht en proceskosten vergoed.

Hoger beroep over WOZ-waarde van een woning; het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond.

Hoger beroep over WOZ-waarde zorgcentrum. Hof stelt waarde vast op € 5.500.000, bevestigt eerdere uitspraak rechtbank.

Hoger beroep over aanslag IB/PVV 2017. Hof oordeelt dat geen voorziening voor borgstellingen mag worden gevormd en dat pensioenuitkering tot inkomen behoort. Hoger beroep ongegrond.

Het hof bevestigt de navorderingsaanslagen en vergrijpboetes voor 2014 en 2015, oordeelt dat belanghebbende opzettelijk onjuiste aangiften heeft gedaan en verklaart het hoger beroep ongegrond.

Hoger beroep over verlies uit onderneming voor 2011 en 2012; belanghebbende kan verlies niet aannemelijk maken; aanslagen verminderd tot nihil en € 4.552.

Het hof vernietigt de navorderingsaanslagen IB/PVV wegens ambtelijk verzuim en oordeelt dat de herziene aangiften als bezwaarschriften moeten worden behandeld.

Het hof oordeelt dat de belanghebbende bij uittreding uit de maatschap geen recht heeft op kwijtscheldingswinst, maar dat er sprake is van een goodwillvergoeding. Het hoger beroep is ongegrond en de uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd.

Het hof vernietigt de navorderingsaanslag omdat de inspecteur een ambtelijk verzuim heeft begaan door de herziene aangifte niet inhoudelijk te beoordelen. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd.

Het hof oordeelt dat betaalde hypotheekrente door belanghebbende niet als onderhoudsverplichting kan worden afgetrokken, omdat deze niet voortvloeit uit een wettelijke verplichting. Hoger beroep ongegrond verklaard.