Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
Publikums-Sondervermögen. Zij is een naar Duits recht opgericht en in Duitsland gevestigd beleggingsfonds dat wordt aangemerkt als een instelling voor collectieve belegging in effecten (icbe). [1] De boekjaren van belanghebbende zijn gelijk aan kalenderjaren.
Sondervermögenheeft geen rechtspersoonlijkheid. Het is een overeenkomst tussen drie partijen, de beheerder, de bewaarder en de deelnemers. De juridische eigendom van het in belanghebbende geïnvesteerde vermogen berust bij de bewaarder en de economische eigendom bij de deelnemers.
thesaurierendfonds, wat betekent dat zij haar winsten niet uitkeerde, maar oppotte.
3.Geschil en conclusies van partijen
4.Gronden
i.e.een in het buitenland gevestigd beleggingsfonds; hof] weigeren van (een teruggaaf ter grootte van) de afdrachtvermindering leidt tot een verboden belemmering van het vrije verkeer van kapitaal. In die benadering is de afdrachtvermindering een anders vormgegeven teruggaafregeling, die eveneens is bedoeld om de heffing van de fbi te neutraliseren. Als die benadering wordt aanvaard, zijn er volgens het Hof geen goede gronden om over de afdrachtvermindering anders te oordelen dan over de teruggaafregeling. Het wegens strijd met de vrijheid van kapitaalverkeer te bieden rechtsherstel zal dan niet anders moeten zijn dan het rechtsherstel dat is geboden bij teruggaafregeling, aldus het Hof.
stare decisis, zodat het hof niet gebonden is aan beslissingen van de Hoge Raad in eerdere zaken. Desalniettemin acht het hof het in de regel niet zinvol om van rechtspraak van de Hoge Raad af te wijken, voor zover het gaat om kwesties waarover de Hoge Raad als hoogste rechterlijke instantie uitlegging aan nationaal recht geeft en niet te verwachten is dat de Hoge Raad in een voorliggende zaak tot een afwijkend oordeel zal komen.
Nederlandsedividenden in haar recht op vrij kapitaalverkeer wordt belemmerd. Dat in het kader van de afdrachtvermindering geen onderscheid wordt gemaakt tussen de herkomst van dividendinkomen dat de fiscale beleggingsinstelling geniet, wat overigens niet wezenlijk anders is dan onder de teruggaafregeling, [7] heeft tot gevolg dat een neutrale behandeling ontstaat van door een
in Nederland ingezetenbeleggingsinstelling
ontvangendividenden uit Nederlands respectievelijk buitenlandse bron. Die neutrale behandeling, waartoe Nederland overigens Unierechtelijk ten principale niet is gehouden, [8] werpt geen licht op de heffing van dividendbelasting ter zake van door Nederlandse vennootschappen
uitgekeerdedividenden aan
buiten Nederland gevestigdebeleggingsfondsen, welke fondsen naar de aard der zaak, overeenkomstig het territorialiteitsbeginsel, in Nederland slechts in de heffing worden betrokken voor dividenden uit
Nederlandseoorsprong en niet ter zake van elders, buiten Nederland, vergaard beleggingsinkomen.
de factozijn heffingsrecht over inkomen uit economische activiteiten op zijn grondgebied niet kan verwezenlijken. [15]
Orange European Smallcap Fund [19] voor de tegemoetkoming voor buitenlandse bronbelastingen, vreesde voor de budgettaire gevolgen van het verlenen van teruggaaf aan buiten Nederland gevestigde beleggingsinstellingen met een vaste inrichting in Nederland. In de wetsgeschiedenis [20] is opgemerkt:
Test Claimants in Class IV of the ACT Group Litigation. [32] Anders dan in de desbetreffende annotatie is aangenomen, kan uit dat arrest niet worden afgeleid dat het niet aan de bronstaat is om maatregelen ter voorkoming van economisch dubbele belastingheffing te verlenen. Die conclusie is ook overigens in tegenspraak met vaste rechtspraak van het HvJ. Het hof verwijst naar de uiteenzetting in 4.15 tot en met 4.17 hiervóór, die overigens ook in datzelfde arrest en een veelheid aan andere arresten van het HvJ is vervat.
nietvan de vestigingsstaat van de beleggingsinstelling verlangt dat die staat Nederlandse bronbelasting neutraliseert, althans daarvoor een maatregel ter voorkoming van dubbele belasting toekent aan die instelling, indien die woonstaat, net als Nederland, de uit Nederland afkomstige dividenden niet of tegen een tarief van 0% belast. Die laatste veronderstelling volgt uit de premisse van een dispariteit en stemt overigens overeen met de juridische werkelijkheid van in Duitsland gevestigde fondsen. [33] Dat de vestigingsstaat in een dergelijk geval de Nederlandse dividendbelasting niet hoeft te neutraliseren, blijkt duidelijk uit de behandeling van en het antwoord op vraag 1a uit het arrest-
Orange European Smallcap Fund. [34]
a prioribelemmerend en behoeft dus rechtvaardiging uit hoofde van een dwingende reden van algemeen belang, mits belanghebbende overigens vergelijkbaar is met ingezeten fiscale beleggingsinstellingen (zie daaromtrent 4.32 hierna).
Fidelity Funds. [35] Hoewel de regeling inzake de afdrachtvermindering een onmiskenbaar oorzakelijk verband legt tussen het voordeel van de afdrachtvermindering en het nadeel van belastingheffing over aan aandeelhouders van de beleggingsinstelling uitgekeerde dividenden, zodat er goede gronden zijn om de afdrachtvermindering als geschikt en noodzakelijk voor de samenhang van het
Nederlandsebelastingstelsel te beschouwen, is bij de huidige stand van zaken niet
claireof
éclairédat Nederland de voorkoming van economisch dubbele heffing afhankelijk mag stellen van
Nederlandsebelasting bij dooruitdeling. [36]
Dekavan het HvJ van belang:
thesaurierendfonds is en dus geen dividenden aan aandeelhouders uitkeert.
Deka, de hofuitspraak van 24 november 2017 [40] en het die hofuitspraak betreffende arrest van de Hoge Raad van 9 april 2021. [41] Aan deze afdoeningswijze ligt ten grondslag dat de Duitse belastingregeling inzake beleggingsfondsen zoals belanghebbende niet leidt tot een heffing op aandeelhoudersniveau die vergelijkbaar is met de Nederlandse dividendbelastingheffing die plaatsvindt ter zake van, overeenkomstig de dooruitdelingsverplichting verrichte, dividenduitkeringen door de fiscale beleggingsinstelling aan haar aandeelhouders. Het hof twijfelt er niet aan dat de juiste uitleg van overweging 82 van het arrest-
Dekavan het HvJ inhoudt dat de belastingheffing van aandeelhouders in de lidstaat van vestiging van het beleggingsfonds moet leiden tot een gelijke wijze van heffing over door dat fonds uitgekeerde dividenden ten opzichte van de Nederlandse regeling. In het Duitse belastingstelsel is een gelijke behandeling in dat opzicht niet gewaarborgd.
5.Beslissing
bevestigtde uitspraak van de rechtbank.
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie
www.hogeraad.nl).