Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
[nummer], is aangetekend verzonden naar het door belanghebbende opgegeven correspondentieadres te [woonplaats] (België). Tot de gedingstukken behoort een kopie van de lijst van aangetekende verzendbewijzen en een schermprint van de statusinformatie van het verzendbewijs. Hieruit volgt dat de uitnodiging voor de zitting op 7 april 2022 onbestelbaar retour is ontvangen door het hof. Op de retourenvelop is een sticker geplakt met de volgende tekst:
2.Feiten
De rechtbank heeft aan u op 15 juli 2020 een aangetekende brief verzonden. Deze brief is echter onbestelbaar aan de rechtbank geretourneerd.
(….)”.
3.Geschil en conclusies van partijen
4.Gronden
- Er heeft ook eerder met de rechtbank (en met name met de rechtbank Zeeland-West-Brabant) in deze zaak de nodige correspondentie plaatsgevonden via de digitale weg, waaronder fax en e-mail. Pas op 4 september 2020 is haar gebleken dat de uitspraak per post verzonden zou zijn.
- Belanghebbende weet uit eigen ervaring dat veel rechtbanken uitspraken ook digitaal verzenden. Zij benutten daar zelfs speciale softwareplatforms voor waarmee met een code via de mobiele telefoon het bestand geopend kan worden.
- Belanghebbende heeft gedurende de procedure in deze zaak en in haar correspondentie nadrukkelijk verzocht om de gegevens inzake een uitspraak ook per fax en/of e-mail te versturen, dit in het belang van de efficiency en gezien het feit belanghebbende en gemachtigde in het buitenland wonen.
- In de toekomst zal digitaal procederen, zeker voor ‘professionele partijen’ verplicht worden. Processtukken zullen in de toekomst langs elektronische weg moeten worden ingediend (belanghebbende verwijst naar de Wet van 13 juli 2016 tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Algemene wet bestuursrecht).
- artikel 8:37 Awb voorschrijft dat een afschrift van de uitspraak moet worden verzonden bij aangetekende brief, tenzij de rechter anders bepaalt. De rechtbank correspondeerde uitsluitend per brief met belanghebbende en heeft niet de mogelijkheid geopend om langs elektronische weg te corresponderen. Dat eerder met de rechtbank Zeeland-West-Brabant langs elektronische weg is gecorrespondeerd, maakt niet dat belanghebbende daaruit mocht afleiden dat zij de uitspraak van 15 juli 2020 eveneens (uitsluitend) langs elektronische weg zou ontvangen. Dat andere rechtbanken uitspraken digitaal verzenden, wat daar ook van zij, acht het hof in de onderhavige procedure niet relevant;
- belanghebbende haar stelling dat zij gedurende de procedure in deze zaak en in haar correspondentie nadrukkelijk heeft verzocht om de gegevens inzake een uitspraak ook per fax en/of e-mail te versturen, niet heeft onderbouwd;
- de uitspraak van de rechtbank met de aanbiedingsbrief van 15 juli 2020 aangetekend is verzonden naar het door belanghebbende opgegeven correspondentieadres te [woonplaats] (België). Dit poststuk is onbestelbaar aan de rechtbank geretourneerd en aldaar op 13 augustus 2020 retour ontvangen. Met de aanbiedingsbrief van 26 augustus 2020 is het poststuk van 15 juli 2020 vervolgens door de rechtbank per gewone postzending aan belanghebbende verzonden naar het correspondentieadres in België. Op de sticker op de retourenvelop (ingekomen op 13 augustus 2020) staat dat een afhaalbericht is achtergelaten en dat het stuk niet bij het postkantoor is afgehaald. Het niet-afhalen dient voor rekening en risico van belanghebbende te komen. Zij heeft geen feiten aannemelijk gemaakt op grond waarvan redelijkerwijs kan worden betwijfeld dat een afhaalbericht is achtergelaten;
- belanghebbende noch in beroep, noch in hoger beroep, een domicilieadres in Nederland heeft gekozen waarnaar de voor haar bestemde post kon worden verzonden. Op grond van artikel 57 Algemene wet inzake rijksbelastingen moet de belanghebbende die niet in Nederland een vaste woonplaats heeft in beroepschriften domicilie in Nederland kiezen. De gevolgen van het niet-kiezen van domicilie in Nederland dienen naar het oordeel van het hof eveneens voor rekening en risico van belanghebbende te komen;
- uit het dossier blijkt dat dit niet de eerste keer is dat (aangetekende) poststukken belanghebbende niet bereiken en het, gelet op de uit het dossier blijkende geschiedenis dienaangaande, op de weg van belanghebbende zou liggen om passende maatregelen te treffen om de ontvangst van die poststukken te waarborgen.
5.Beslissing
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raadwww.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie
www.hogeraad.nl).