Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Uitspraak van 21 juli 2020
[belanghebbende] te [woonplaats] , belanghebbende,
[inspecteur]
Procesverloop
Vaststaande feiten
Oordeel van de Rechtbank
Ontvankelijkheid bezwaar aanslag IB/PVV 2013
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak gaat het om de verzekeringsplicht voor de Nederlandse volksverzekeringen van een Rijnvarende die in Nederland woont en werkt op een schip dat in de Rijnvaart vaart. De belanghebbende, die de Nederlandse nationaliteit heeft, heeft gedurende de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 oktober 2014 gewerkt voor een Luxemburgse werkgever, terwijl het schip eigendom was van een Nederlandse onderneming. De Inspecteur heeft de aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen opgelegd, waarbij hij de belanghebbende als verplicht verzekerd voor de Nederlandse volksverzekeringen heeft aangemerkt. De belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslagen, maar de Inspecteur heeft het bezwaar voor het jaar 2013 niet-ontvankelijk verklaard en de andere bezwaren afgewezen. De Rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard, maar de belanghebbende heeft hoger beroep ingesteld. Het Hof heeft geoordeeld dat de belanghebbende in de onderhavige periode in Nederland verzekerd en premieplichtig is voor de volksverzekeringen, op basis van de Rijnvarendenovereenkomst en de relevante Europese regelgeving. Het Hof bevestigt dat de Inspecteur bevoegd is om premies te heffen, ook zonder een A1-verklaring, en dat het ontbreken van een dergelijke verklaring de heffingsbevoegdheid niet in de weg staat. De belanghebbende heeft geen feiten of omstandigheden aangevoerd die de conclusie dat hij in Nederland verzekerd is, kunnen weerleggen. Het Hof heeft de uitspraak van de Rechtbank bevestigd en de beroepen ongegrond verklaard.