In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 15 augustus 2017 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende, een rijnvarende die in Nederland woont. De zaak betreft de vraag of de E101-verklaring, afgegeven door Luxemburg, bindende werking heeft voor de sociale verzekeringen in Nederland. Belanghebbende was in 2006 werkzaam als kapitein op een binnenvaartschip en ontving een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen. De Inspecteur verklaarde het bezwaar van belanghebbende ongegrond, waarna belanghebbende in beroep ging bij de rechtbank, die de uitspraak van de Inspecteur bevestigde. In hoger beroep stelde belanghebbende dat hij niet in Nederland, maar in Luxemburg verzekerd was voor de volksverzekeringen, en dat de E101-verklaring gerespecteerd diende te worden. Het Hof oordeelde dat de E101-verklaring geen bindende werking heeft in Nederland, omdat deze niet was afgegeven in het kader van het Rijnvarendenverdrag. Het Hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat belanghebbende in 2006 premieplichtig was voor de Nederlandse volksverzekeringen. Tevens werd een vergoeding voor immateriële schade toegekend wegens overschrijding van de redelijke termijn in de procedure.