2.2Voor de periode van 1 april 2012 tot en met 31 oktober 2014 heeft verweerder zich in het bestreden besluit op het standpunt gesteld dat de betrokken lidstaten voor Rijnvarenden de Overeenkomst krachtens artikel 16, eerste lid, van
Vo 883/2004 betreffende de vaststelling van de op Rijnvarenden toepasselijke wetgeving hebben gesloten (Stcrt. 25 februari 2011, nr. 3397, hierna: de Rijnvarendenovereenkomst). De Rijnvarendenovereenkomst heeft terugwerkende kracht tot 1 mei 2010 en voor Zwitserland tot 1 april 2012. Omdat de Rijnvarendenovereenkomst bepaalt dat de Rijnvarende verzekerd is in het land waar de exploitant van het schip gevestigd is en eiser in deze periode voer op een schip van een Nederlandse exploitant, is eiser ook voor de periode van 1 april 2012 tot en met 31 oktober 2014 onderworpen aan de Nederlandse socialeverzekeringswetgeving, aldus verweerder.
3. Eiser stelt zich op het standpunt dat zijn belang vergt dat op hem het Luxemburgse socialeverzekeringsrecht van toepassing wordt verklaard. Eiser is in de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 oktober 2014 in Luxemburg verzekerd geweest voor de sociale verzekeringen. Het achteraf van toepassing verklaren van het Nederlands socialeverzekeringsrecht betekent dat eiser tweemaal sociale premies betaalt. Dit is in strijd met de doelstelling van het Rijnvarendenverdrag en de EG-verordeningen. Voor de periode van 1 januari tot en met 31 maart 2012 volgt de toepasselijkheid van het Luxemburgse socialeverzekeringsrecht uit artikel 13 van het Rijnvarendenverdrag en artikel 16 van de basisverordening. Voor de periode van 1 april 2012 tot en met 31 oktober 2014 dient het toepasselijke socialeverzekeringsrecht vastgesteld te worden aan de hand van de aanwijsregels in de basisverordening en dient de procedure van artikel 16, eerste lid, van de toepassingsverordening te worden gevolgd, aldus eiser. Deze procedure gaat uit van het beginsel van loyale samenwerking tussen de lidstaten. Nu verweerder geen contact heeft opgenomen met de Luxemburgse autoriteiten en/of het Administratief Centrum en/of de Administratieve Commissie, is het bestreden besluit onzorgvuldig genomen en kan het geen stand houden. Verder is het bestreden besluit in de visie van eiser in strijd met het beginsel van effectieve en doeltreffende rechtsbescherming, nu eiser verschillende procedures moet voeren bij verschillende rechters (onderhavig verzoek, verzoek tot regularisatie en procedures terzake de belastingaanslagen).
4. Voor het wettelijk kader verwijst de rechtbank naar de bijlage bij deze uitspraak.
Periode 1 januari 2010 tot en met 31 maart 2012
5. De rechtbank oordeelt als volgt. Niet in geschil is dat eiser in de periode hier van belang ook in Zwitserland heeft gevaren en dat voor Zwitserland de basisverordening, en daarmee de Rijnvarendenovereenkomst, eerst met ingang van 1 april 2012 in werking zijn getreden. Dat betekent dat voor de periode tot en met 31 maart 2012 de op de Rijnvarende van toepassing zijnde socialeverzekeringswetgeving aan de hand van het Rijnvarendenverdrag dient te worden vastgesteld. De omstandigheid dat eiser feitelijk maar heel korte periodes in Zwitserse wateren heeft gevaren, maakt dit niet anders. Nu eiser in de periode hier van belang voer op een schip van een Nederlandse exploitant heeft verweerder terecht geoordeeld dat uit artikel 11, tweede lid, van het Rijnvarendenverdrag, volgt dat op eiser in de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 maart 2012 het Nederlands socialeverzekeringsrecht van toepassing is. Dat het in zijn belang is dat het Luxemburgs socialeverzekeringsrecht voor deze periode van toepassing wordt verklaard, zoals eiser heeft gesteld, kan niet tot een andere uitkomst leiden. Het belang van de betrokkene speelt in de aanwijsregels van het Rijnvarendenverdrag geen zelfstandige betekenis bij de bepaling van het toepasselijke recht.
Periode 1 april 2012 tot en met 31 oktober 2014