In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 2 mei 2023 uitspraak gedaan over een verzoek tot herziening van eerdere uitspraken met betrekking tot de premieheffing volksverzekeringen voor een Rijnvarende. De verzoeker, die in de jaren 2010 en 2011 werkzaam was op een Luxemburgs schip, had eerder aanslagen in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen ontvangen. De Sociale Verzekeringsbank (SVB) had vastgesteld dat de verzoeker onder de Nederlandse socialezekerheidswetgeving viel, maar na een overeenkomst met Luxemburg in 2022 werd vastgesteld dat de verzoeker in die periode sociaal verzekerd was in Luxemburg. Het Hof oordeelde dat de eerdere uitspraak van 21 juli 2020, waarin de verzoeker als verzekerd en premieplichtig voor de Nederlandse volksverzekeringen werd aangemerkt, herzien moest worden. Het Hof concludeerde dat de verzoeker niet langer verzekerd was voor de Nederlandse volksverzekeringen over de betreffende periode, en vernietigde de aanslagen en de eerdere uitspraken van de Rechtbank en de Inspecteur. Tevens werd de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van de verzoeker.