mw. mr. Y.R. Boonstra-van Herwijnen

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft op 5 december 2024 een geheimhoudingsbeslissing genomen over vertrouwelijke stukken in een procedure tegen de ACM, waarbij de belangen van partijen zijn afgewogen.

De rechter-commissaris heeft besloten dat de beperking van de kennisneming van bepaalde vertrouwelijke stukken in de zaak tussen VEN en ACM gerechtvaardigd is, en verzoekt partijen om binnen twee weken hun instemming te geven voor uitspraak op basis van deze stukken.

De rechter-commissaris beslist over de geheimhouding van documenten in hoger beroep, waarbij beperking van kennisneming van bepaalde stukken gerechtvaardigd is, maar ook ruimte biedt voor verdediging.

De voorzieningenrechter heeft op 4 april 2022 bepaald dat twee honden aan verzoekster moeten worden teruggegeven, maar de teruggave van 75 katten niet verantwoord is.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft op 9 december 2021 besloten dat de beperking van de kennisneming van bepaalde vertrouwelijke stukken gerechtvaardigd is in het kader van de Warmtewet.

Het College herzag de fosfaatrechten van appellante op basis van registratie van jongvee. Appellante kon niet aantonen dat de registratie onjuist was. Schadevergoeding van € 1.000,- toegekend wegens overschrijding van de redelijke termijn.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven oordeelt dat de minister bij de vaststelling van fosfaatrechten voor melkveehouders terecht is uitgegaan van de gecorrigeerde melkproductie en dat er geen sprake is van een individuele en buitensporige last.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat het fosfaatrechtenstelsel geen individuele en buitensporige last oplegt aan appellanten, die niet voldoende onderbouwd hebben dat hun situatie uitzonderlijk is.

Appellanten hebben beroep ingesteld tegen de vaststelling van hun fosfaatrecht. Het College vernietigt het bestreden besluit en stelt het fosfaatrecht vast op 6.362 kg, met vergoeding van griffierecht en proceskosten.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat het fosfaatrechtenstelsel geen individuele en buitensporige last oplegt aan appellanten, die niet beschikten over alle benodigde vergunningen op de peildatum.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven heeft op 26 januari 2021 het beroep van Maatschap [naam 1] ongegrond verklaard, waarbij de generieke korting op fosfaatrechten terecht is toegepast omdat appellante niet grondgebonden is.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat de generieke korting op fosfaatrechten niet in strijd is met het gelijkheidsbeginsel en dat appellante geen individuele en buitensporige last ervaart. Het beroep is ongegrond, maar de minister moet griffierecht en proceskosten vergoeden.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven oordeelt dat de appellante niet als nieuw gestart bedrijf kan worden aangemerkt en dat het fosfaatrechtenstelsel geen individuele en buitensporige last oplevert. Het beroep wordt ongegrond verklaard.

Appellant verliest beroep tegen fosfaatrecht vaststelling; knelgevallen- en startersregeling afgewezen. Schadevergoeding wegens termijnoverschrijding vastgesteld op € 1.000,-.

Het College vernietigt het bestreden besluit over fosfaatrecht, stelt het recht vast op 12.852 kg en kent schadevergoeding toe wegens termijnoverschrijding.

Het College bevestigt de juiste toepassing van de knelgevallenregeling door de minister en verklaart het beroep van appellante ongegrond.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat de minister de knelgevallenregeling correct heeft toegepast bij de vaststelling van het fosfaatrecht, maar erkent een overschrijding van de redelijke termijn, wat leidt tot schadevergoeding voor appellante.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de niet-ontvankelijkheid van het bezwaar wegens termijnoverschrijding.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat het fosfaatrechtenstelsel niet in strijd is met het eigendomsrecht en dat appellant onvoldoende bewijs heeft geleverd voor een individuele en buitensporige last.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat het beroep van appellante tegen het fosfaatrechtenstelsel ongegrond is, omdat niet voldaan is aan de voorwaarden van de knelgevallenregeling.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat de minister het fosfaatrecht van appellante correct heeft vastgesteld en de knelgevallenregeling niet van toepassing was. Het beroep is gegrond verklaard en het fosfaatrecht vastgesteld op 5.439 kg.

Appellante, een melkveehouderij, betwistte het fosfaatrechtenstelsel, maar het College oordeelde dat zij geen individuele en buitensporige last ondervond. Het beroep werd ongegrond verklaard, maar het griffierecht werd vergoed.

Appellant komt niet in aanmerking voor de knelgevallenregeling onder de Meststoffenwet, omdat de bouwwerkzaamheden na de peildatum plaatsvonden en geen sprake is van een individuele en buitensporige last.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven vernietigt het besluit van de minister over fosfaatrechten en stelt deze vast op 7.818 kg, met proceskostenvergoeding aan appellant.

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af, omdat er geen spoedeisend belang is en verzoekster niet heeft aangetoond dat de inhouding op haar AOW-pensioen leidt tot financiële nood.

De voorzieningenrechter heeft verzoekster per direct toegelaten tot de maatschappelijke opvang en het bestreden besluit geschorst, met een vergoeding van griffierecht en proceskosten.

Rechtbank Haarlem oordeelt dat instemming met rechtstreeks beroep onterecht was, omdat verzoek niet tijdig was ingediend. Beroepschrift wordt als bezwaarschrift behandeld en griffierecht wordt vergoed.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen in de zaak over een kapvergunning voor een monumentale kastanjeboom, die naar verwachting binnen een jaar zal afsterven.

De Rechtbank Haarlem heeft op 27 november 2002 een verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, waarbij Zilpa B.V. en Vault Productions VoF niet mochten doorgaan met een Wastelandparty, omdat dit in strijd was met de horeca-exploitatievergunning.