Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 december 2020 in de zaak tussen
[naam 1] C.V., te [plaats] , appellante
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
.Het fosfaatrechtenstelsel was op dat moment kenbaar. Alhoewel de beslissing van appellante om te investeren in melkrobots te begrijpen is gelet op de belemmeringen die de gezondheidsproblemen van de vennoot betekenden voor het melken, is de beslissing om te investeren in drie robots (waarvan één geleased), gelet op de kenbaarheid van het fosfaatrechtenstelsel op dat moment en het gegeven dat met het oog op optimalisatie van de derde robot een uitbreiding van de veestapel nodig zou zijn, echter niet navolgbaar. Reeds in 2013 is gewaarschuwd dat (dreigende) overschrijding van het fosfaatproductieplafond kon leiden tot productiebeperkende maatregelen, waaronder dierrechten. Ook daarna zijn in aanloop naar de afschaffing van het melkquotum nog verschillende soortgelijke waarschuwingen vanuit de markt en de overheid gevolgd. Appellante had daarom ten tijde van het doen van de investeringen – nadat het fosfaatrechtenstel op 2 juli 2015 was aangekondigd – een grote mate van voorzichtigheid moeten betrachten en zich moeten realiseren dat dergelijke investeringen voor haar meer dan de gebruikelijke ondernemersrisico’s met zich zou brengen. Naar het oordeel van het College kan niet worden aangenomen dat een dwingende reden of bedrijfseconomische noodzaak aan de investering (en uitbreiding) ten grondslag lag, nu niet is vast komen te staan of en waarom andere oplossingen voor de problemen waarvoor appellante zich gesteld zag, niet mogelijk waren. Nu de investeringsbeslissing niet navolgbaar is, komt het College niet toe aan een bespreking van overgelegde financiële rapportage van september 2020 opgesteld door Flynth accountants en adviseurs.