ECLI:NL:RBHAA:2002:AF1617

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
27 november 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
02-1753
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening inzake horeca-exploitatievergunning en Wastelandparty

Op 27 november 2002 heeft de Rechtbank Haarlem, sector bestuursrecht, een mondelinge uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. De verzoeksters, Zilpa B.V. en Vault Productions VoF, hebben een verzoek ingediend tegen de burgemeester van Zaanstad, die hen had gelast om een geplande Wastelandparty op 30 november 2002 niet door te laten gaan. Dit besluit was genomen onder aanzegging van bestuursdwang, omdat de burgemeester van mening was dat het feest in strijd was met de horeca-exploitatievergunning die aan Zilpa was verleend. De voorzieningenrechter heeft het verzoek van Vault niet-ontvankelijk verklaard, omdat zij geen bezwaarschrift had ingediend tegen het besluit van de burgemeester. Het verzoek van Zilpa werd afgewezen omdat het feest niet voldeed aan de voorwaarden van het bedrijfsplan dat deel uitmaakte van de vergunning. De voorzieningenrechter oordeelde dat het feest niet onder de categorie discofeesten viel en dat de kaartverkoop het besloten karakter van het feest tenietdeed. Bovendien was er geen sprake van nieuwe feiten die een ander oordeel rechtvaardigden. De voorzieningenrechter concludeerde dat de burgemeester bevoegd was om handhavend op te treden en dat er geen concreet zicht was op legalisering van het feest. De gevraagde voorziening werd afgewezen en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. Tegen deze uitspraak stond geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

Reg. nr: Awb 02-1753
Uitspraakdatum: 27 november 2002
RECHTBANK HAARLEM, sector bestuursrecht
Voorzieningenrechter
Proces-verbaal mondelinge uitspraak
op een verzoek om een voorlopige voorziening
artikel 8:81 Algemene wet bestuursrecht
in de zaak van:
Zilpa B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
verzoekster,
gemachtigde: mr. A.J.F. de Jager,
Vault Productions VoF,
gevestigd te Amsterdam,
verzoekster,
gemachtigde: mr. G.V.M. Veldhoen.
-- tegen --
de burgemeester van Zaanstad,
verweerder,
gemachtigde: mr. N.S.J. Koeman,
Tegenwoordig:
Mr. A.C. Terwiel-Kuneman, voorzieningenrechter, en mr. Y.R. Boonstra-van Herwijnen, griffier.
Zitting: 27 november 2002.
Verschenen: Zilpa B.V., hierna Zilpa, heeft zich doen vertegenwoordigen door mr. De Jager voornoemd, B.M. Moens, directeur en G. Kwakernaat, bedrijfsleider. Vault Productions VoF, hierna Vault, heeft zich doen vertegenwoordigen door mr. Veldhoen voornoemd en de vennoten J. Oosterhout en R. Meewessen.
Verweerder is in persoon verschenen, bijgestaan door mr. Koeman voornoemd.
Het geschil betreft het besluit van verweerder van 26 november 2002 waarbij deze Zilpa, onder aanzegging van bestuursdwang, heeft gelast overtreding van de horeca- exploitatievergunning van 8 maart 2002 juncto het bedrijfsplan van 27 december 2001 te voorkomen door de op 30 november 2002 geplande Wastelandparty in de inrichting Hemkade 48 te Zaanstad geen doorgang te laten vinden.
Bij mondelinge uitspraak van 27 november 2002 heeft de voorzieningenrechter
-het verzoek om voorlopige voorziening van Vault niet ontvankelijk verklaard en
-het verzoek om voorlopige voorziening van Zilpa afgewezen.
De voorzieningenrechter heeft daartoe het volgende overwogen.
De beoordeling van het verzoek draagt een voorlopig karakter en is niet bindend in de hoofdzaak.
Vault heeft geen bezwaarschrift ingediend bij verweerder tegen het besluit. Reeds hierom is haar verzoek niet-ontvankelijk.
Zilpa wenst op 30 november 2002 een Wastelandparty - een fetish feest - te huisvesten aan de Hemkade 48, gelijk de op 19 mei 2002 aldaar gehouden Wastelandparty, met dien verstande dat ten aanzien van het feest op 30 november aanstaande technische verbeteringen zijn aangebracht betreffende de afstortkluis en het telsysteem. Vault heeft ter zitting toegelicht wat het feest inhoudt. Vastgesteld wordt dat verzoeksters niet betwisten dat het in geding zijnde feest dezelfde opzet en programmering heeft als de Wastelandparty die verweerder bij besluit van 17 mei 2001 had verboden en die als gevolg van een uitspraak van de Voorzieningen-rechter van de rechtbank Haarlem van 17 mei 2002 (Awb 2002-704), waarvan een exemplaar is aangehecht, op 19 mei jongstleden doorgang heeft kunnen vinden.
Het is Zilpa verboden te handelen in strijd met de op 1 maart 2002 door verweerder aan haar afgegeven horeca-exploitatievergunning. Onder "Algemeen" punt 1 van deze vergunning dient de exploitatie van de Hemkade 48 plaats te vinden overeenkomstig het door verzoekster op 27 december 2001 ingediende bedrijfsplan, dat wordt geacht deel uit te maken van de vergunning.
Het feest valt niet te plaatsen onder dit bedrijfsplan. Overeenkomstig het bedrijfsplan worden op zaterdag discofeesten gehuisvest. Het onderhavige feest is niet op een lijn te stellen met een discofeest. Voorts is het feest bezwaarlijk onder te brengen onder de categorie personeelsfeest en bedrijfsevenement. Voorts kan de stelling van Zilpa dat het feest een besloten karakter heeft omdat aan de zaal geen kaarten worden verkocht, en derhalve binnen het bedrijfsplan valt, niet gevolgd worden. Daartoe wordt overwogen dat een over heel Nederland uitgezette kaartverkoop waarbij kaarten door een ieder vrijelijk te verkrijgen zijn, een feest het besloten karakter ontneemt. Dientengevolge handelt Zilpa in strijd met hetgeen in het bedrijfsplan is opgenomen en daarmee met de horeca-exploitatievergunning, indien zij de Wastelandparty doorgang laat vinden.
Nieuwe feiten of omstandigheden die leiden tot een ander oordeel dan ook al was neergelegd in rechtsoverweging 2.7 van voormelde uitspraak, zijn gesteld noch gebleken.
Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is verweerder dan ook bevoegd handhavend op te treden.
Het beroep van Zilpa op door verweerder gewekte verwachtingen die aan daadwerkelijke toepassing van bestuursdwang in de weg zouden staan, treft geen doel. De verschillende interpretaties die partijen geven aan het gesprek dat op 28 augustus 2002 heeft plaatsgevonden, nemen niet weg dat verweerder in zijn besluit van 17 mei 2002 te kennen had gegeven op het standpunt te staan dat een Wastelandparty als deze niet kan worden gehouden zonder in strijd met de horeca-exploitatievergunning te handelen, welk standpunt in eerdergenoemde uitspraak van 17 mei 2002 was bevestigd. Nu geen sprake is van nieuwe feiten had Zilpa alvorens ervan uit te mogen gaan dat verweerder haar tegemoet was gekomen en een ander standpunt had ingenomen over de uitleg van de vergunning, een bevestiging moeten vragen van het haars inziens gewijzigde standpunt van verweerder. Na bevestiging had Zilpa een aanvraag voor een vergunning die dit soort feesten toestaat, kunnen indienen. Na een positief besluit te hebben ontvangen, had met de voorbereiding van het feest kunnen worden begonnen.
Concreet zicht op verlening van de onlangs door Zilpa, voor zover nodig, gevraagde gewijzigde horeca-exploitatievergunning en daarmee legalisering, valt redelijkerwijs op korte termijn ook niet te verwachten.
Ondanks de verschillende conclusies die partijen verbinden aan de memo van de politie Zaanstreek-Waterland naar aanleiding van de Wastelandparty van 19 mei 2002, komt naar oordeel van de voorzieningenrechter onmiskenbaar uit de memo naar voren dat zowel harddrugs als partydrugs zijn gebruikt. Dat dit bij het aanstaande Wastelandparty ook het geval zal zijn, is ondanks de voorzorgsmaatregelen die Zilpa treft, niet onaannemelijk.
Voor zover hier van belang is blijkens een recente uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 7 november 2001, nr. 200004502/1 (AB 2002, 177) het uitgangspunt dat preventieve bestuursdwang slechts toegepast kan worden indien er sprake is van een klaarblijkelijk gevaar van een op zeer korte termijn te verwachten overtreding van een voorschrift waardoor ernstige schade zal ontstaan, achterhaald. Het ontbreken van dreigende ernstige schade kan dientengevolge in dit geval dan ook geen schorsingsgrond vormen en behoeft derhalve niet nader te worden onderzocht.
Te meer nu Zilpa geacht wordt te weten, althans kon weten, dat het huisvesten van een Wastelandparty in strijd is met de aan haar verleende horeca-exploitatievergunning, mocht verweerder het (financiële) risico dat de uitvoering van het bestreden besluit met zich brengt bij haar laten.
Aangezien verweerder heeft gehandeld binnen zijn bevoegdheid en niet is gebleken van bijzondere omstandigheden wordt de gevraagde voorziening afgewezen.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal.
mr. Y.R. Boonstra-van Herwijnen mr. A.C. Terwiel-Kuneman
Afschrift verzonden op:
RECHTSMIDDEL
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.
Reg. nr: Awb 02-1753 - 3 -