dhr. mr. D. de Vries

Infinitas Care B.V. verzoekt om een voorlopige voorziening voor een voorschot op afgekeurde declaraties. Het verzoek wordt afgewezen wegens onvoldoende onderbouwing en het belang van de NZa.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt over geheimhouding van stukken in een zaak betreffende de Winkeltijdenwet. Bepaalde persoonsgegevens blijven beschermd, terwijl andere informatie openbaar moet worden gemaakt.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft besloten dat de beperking van de kennisneming van een vertrouwelijk stuk gerechtvaardigd is in het hoger beroep van een mededingingszaak.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft op 16 augustus 2022 de minister van Landbouw veroordeeld tot vergoeding van € 2.600,- aan proceskosten in het kader van de Regeling tegemoetkoming land- en tuinbouwondernemers COVID-19.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft op 3 februari 2022 een geheimhoudingsbeslissing genomen in hoger beroep van ACM, Noordhoff en Sanoma, waarbij de geheimhouding van bepaalde gedingstukken is gerechtvaardigd.

Afwijzing subsidieaanvraag TVL wegens onjuiste SBI-code en bedrijfsomschrijving. Beroep ongegrond verklaard.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat het fosfaatrechtenstelsel niet in strijd is met het EP en dat appellante geen individuele en buitensporige last ervaart. Het beroep wordt ongegrond verklaard.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat het fosfaatrechtenstelsel niet in strijd is met artikel 1 van het EP, maar dat het bestreden besluit onvoldoende gemotiveerd is. Beroep ongegrond, griffierecht terugbetaald.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven heeft het beroep van een melkveehouderij gegrond verklaard, het fosfaatrecht vastgesteld op 17.843 kg en de minister veroordeeld in de proceskosten van € 3.832,34.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven oordeelt dat het fosfaatrecht van appellante op 4.041 kg moet worden vastgesteld, en dat zij niet in aanmerking komt voor de knelgevallenregeling.

Appellant verliest zijn beroep tegen de vaststelling van het fosfaatrecht door de minister. Het College oordeelt dat de belangen van het fosfaatrechtenstelsel zwaarder wegen dan die van appellant.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven heeft het fosfaatrecht van een melkveehouder vastgesteld op 14.825 kg, na vernietiging van het eerdere besluit van de minister. De uitspraak benadrukt de noodzaak van vergunningen bij uitbreiding van een melkveehouderij.

Het College heeft het beroep van een melkveebedrijf gegrond verklaard, het fosfaatrecht vastgesteld op 6.828 kg en de minister veroordeeld in de proceskosten van € 1.575,-.

Het College vernietigt het bestreden besluit over fosfaatrechten en oordeelt dat verweerder proceskostenvergoeding moet toekennen aan appellante.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat appellante niet voldoet aan de voorwaarden van de knelgevallenregeling voor fosfaatrechten. Het beroep wordt ongegrond verklaard, maar verweerder moet proceskosten vergoeden.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven verklaart het beroep van appellante ongegrond, oordelend dat het fosfaatrechtenstelsel geen buitensporige last vormt. Proceskosten van € 1.024,- worden aan appellante vergoed.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven oordeelt dat het fosfaatrechtenstelsel niet in strijd is met artikel 1 van het EP en verklaart het beroep van de melkveehouderij ongegrond.

Appellante, een melkveehouderij, komt niet in aanmerking voor verhoging van het fosfaatrecht op basis van de knelgevallenregeling. Het College verklaart het beroep ongegrond, maar veroordeelt de minister tot vergoeding van griffierecht en proceskosten.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven vernietigt het besluit van de minister over fosfaatrechten en oordeelt dat appellante geen recht heeft op de knelgevallenregeling.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven verklaart het beroep van een biologisch bedrijf ongegrond inzake fosfaatrechten, oordelend dat geen strijd is met het EP en dat appellante niet als starter kan worden aangemerkt.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat het fosfaatrechtenstelsel geen individuele en buitensporige last oplevert voor appellante, die haar vergunningen niet tijdig had verkregen. Het beroep wordt ongegrond verklaard, maar proceskosten worden vergoed.

Appellant verliest beroep over fosfaatrechten; onvoldoende bewijs voor bijzondere omstandigheden. Proceskostenvergoeding van € 1.024,- aan appellant.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven oordeelt dat appellante niet in aanmerking komt voor de knelgevallenregeling voor fosfaatrechten. Het beroep is gegrond voor proceskostenvergoeding.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van een individuele en buitensporige last met betrekking tot fosfaatrechten. Het beroep wordt ongegrond verklaard, maar verweerder wordt veroordeeld in de proceskosten van appellante.

Appellant, een veehandelaar, betwist de vaststelling van zijn fosfaatrecht en de classificatie van zijn koeien. Het College oordeelt dat de appellant niet kan aantonen dat de koeien als melkvee moeten worden aangemerkt en verklaart het beroep ongegrond.

Het College vernietigt het besluit van de minister over fosfaatrechten en oordeelt dat het beroep op de knelgevallenregeling alsnog beoordeeld moet worden.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft het beroep van een melkveehouderij gegrond verklaard en het fosfaatrecht vastgesteld op 6.495 kg, na erkenning van onjuistheid in de eerdere vaststelling van 6.417 kg.

Het College verklaart het beroep van appellante niet-ontvankelijk en veroordeelt de minister tot vergoeding van proceskosten en griffierecht, na volledige tegemoetkoming aan appellante in fosfaatrechten.

Het College oordeelt dat de afwijzing van de melding overdracht betalingsrechten onterecht was, maar handhaaft de afwijzing van het verzoek om uitbetaling, omdat appellante op de peildatum niet voldeed aan de voorwaarden.

Het College verklaart het beroep tegen het bestreden besluit niet-ontvankelijk en het beroep tegen het herziene bestreden besluit ongegrond, met vergoeding van griffierecht aan appellante.

Appellanten hebben beroep ingesteld tegen besluiten over GLB-betalingen en kortingen. Het College verklaart de beroepen tegen de bestreden besluiten niet-ontvankelijk en de beroepen tegen de herziene besluiten ongegrond.

Het College verklaart het beroep van V.O.F. [naam 1] tegen de minister van Landbouw ongegrond en veroordeelt de minister in de proceskosten van € 1.252,50.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven vernietigt de besluiten van de minister inzake betalingsrechten en uitbetaling voor 2015, oordeelt dat de subsidiabele oppervlakte van perceel 1 te klein is vastgesteld en verplicht de minister nieuwe besluiten te nemen.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven verklaart de beroepen van appellante gegrond en vernietigt de bestreden besluiten van de minister inzake betalingsrechten en uitbetaling voor het GLB.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft het beroep van de erfgenamen van een melkveehouder ongegrond verklaard, omdat zij niet voldeden aan de inschrijvingsvereisten voor betalingsrechten.

Het College oordeelt dat verweerder ten onrechte geen kennelijke fout heeft erkend bij de uitbetaling van GLB-betalingen. Beroep gegrond, bestreden besluit vernietigd.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven oordeelt dat de minister appellante ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard in haar bezwaar tegen GLB-uitbetalingen, zonder herstelverzuim te bieden. Het beroep is gegrond verklaard.

Centrale Raad van Beroep vernietigt afwijzing woonvoorziening en herhaalde aanvraag traplift, college moet gebreken herstellen.

Het hof heeft het verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming tot ontheffing van het gezag van de moeder afgewezen, oordelend dat het belang van het kind niet in gevaar is.

Reclamant heeft bezwaar gemaakt tegen het Plan van Toedeling voor de ruilverkaveling Sauwerd. De rechtbank verklaart het bezwaar gegrond en houdt de behandeling aan tot de richtlijnen correct zijn vastgesteld.