In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 14 december 2021, zaaknummer 21/190, is de afwijzing van een subsidieaanvraag op grond van de Regeling subsidie financiering vaste lasten MKB COVID-19 (TVL) aan de orde. De appellante, een onderneming, had een aanvraag ingediend voor subsidie voor het derde kwartaal van 2020, maar deze werd afgewezen omdat de SBI-code waaronder zij op 15 maart 2020 stond ingeschreven, niet in de bijlage bij de TVL was opgenomen. De appellante betwistte dat haar bedrijfsomschrijving op die datum 'Holdingactiviteiten' was, zoals door de verweerder gesteld. Zij voerde aan dat haar activiteitenomschrijving in werkelijkheid aansloot bij een SBI-code die wel recht gaf op subsidie. De verweerder, de minister van Economische Zaken en Klimaat, handhaafde echter zijn standpunt dat de registratie op de peildatum leidend was en dat de appellante niet in aanmerking kwam voor subsidie.
Tijdens de zitting op 26 augustus 2021 werd de zaak behandeld, waarbij de appellante werd bijgestaan door haar gemachtigde. De verweerder stelde dat de TVL geen ruimte bood voor maatwerk en dat de appellante zelf verantwoordelijk was voor een correcte registratie in het handelsregister. Het College oordeelde dat de appellante niet had aangetoond dat haar bedrijfsomschrijving op de peildatum anders was dan door de verweerder gesteld. Het College concludeerde dat de afwijzing van de subsidieaanvraag terecht was, omdat de SBI-code niet voldeed aan de eisen van de TVL. De appellante had geen recht op subsidie en het beroep werd ongegrond verklaard. De uitspraak benadrukt het belang van correcte registratie in het handelsregister en de strikte toepassing van de regels van de TVL.