Conclusie
1.Inleiding
2.De feiten en het geding in feitelijke instantie
De feiten
3.Het geding in cassatie
4.Wettelijk kader
aan wie redelijkerwijs kan worden verwetendat hij geen bezwaar heeft gemaakt:
5.De geschiedenis van art. 26a AWR
6.Art. 6:13 Awb
bij voorbeeld[onderstreping door mij – RJK] dat derde-belanghebbende A, die geen bezwaar heeft gemaakt tegen een voor hem ongunstig primair besluit, niet gerechtigd is tot het instellen van beroep tegen een beslissing op bezwaar waarbij het bezwaar van derde-belanghebbende B ongegrond is verklaard. A heeft verzuimd tijdig zijn bezwaren kenbaar te maken. Hij dient niet in de gelegenheid te worden gesteld op grond van een door een andere belanghebbende uitgelokte beslissing op bezwaar door te procederen. Daarentegen dient belanghebbende C, die geen bezwaar heeft gemaakt tegen een voor hem gunstig oorspronkelijk besluit, vanzelfsprekend de mogelijkheid te hebben om beroep in te stellen tegen een door derde-belanghebbende D uitgelokte beslissing op bezwaar waarbij het oorspronkelijke besluit is vernietigd. Immers, aan C kan niet worden verweten dat hij geen bezwaar heeft gemaakt tegen de primaire beslissing.”
uitzonderingde niet-ontvankelijkverklaring achterwege kan blijven als redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest. Het is dus bij art. 6:11 Awb:
niet ontvankelijk, tenzij geen verwijt. De tekst van art. 6:11 Awb vraagt dus om een onderzoek naar feiten die leiden tot de conclusie dat de indiener redelijkerwijs
geenverwijt kan worden gemaakt. De formulering van art. 6:13 Awb is in dit opzicht anders. Die bepaling laat zich zo lezen dat de aanwezigheid van een verwijt ter zake van het niet in bezwaar gaan, een
voorwaardeis voor de niet-ontvankelijkverklaring. Het is dus bij art. 6:13 Awb:
ontvankelijk, tenzij wel een verwijt. De tekst van art. 6:13 Awb vraagt om een onderzoek naar feiten die leiden tot de conclusie dat de indiener redelijkerwijs
weleen verwijt kan worden gemaakt.
7.Beoordeling van de klachten
8.Na cassatie
uphill battle’. Zoals de kaarten nu op tafel liggen, lijken haar kansen op succes mij namelijk niet groot. Om partijen, en met name belanghebbende, te helpen bij de voorbereiding van het eventuele debat na cassatie zal ik, zonder het verwijzingshof voor de voeten te willen lopen, hierna kort de inhoudelijke argumenten bespreken die belanghebbende heeft aangevoerd.