In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 30 januari 2024, wordt de verschoonbaarheid van een termijnoverschrijding in een bestuursrechtelijke procedure beoordeeld. De zaak betreft Black Label Hotel Valkenburg B.V. die bezwaar maakte tegen een besluit van de minister van Economische Zaken en Klimaat over de subsidie voor vaste lasten in het kader van COVID-19. De onderneming had het bezwaarschrift te laat ingediend en stelde dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was vanwege bijzondere omstandigheden, waaronder de coronapandemie en de watersnoodramp. Het College oordeelt echter dat de onderneming niet voldoende heeft aangetoond dat zij niet in staat was om tijdig bezwaar te maken. De omstandigheden die de onderneming aanvoert, zoals stress en zorgen, zijn niet toereikend om aan te nemen dat de termijnoverschrijding niet aan haar kan worden toegerekend. Het College benadrukt dat bij de beoordeling van verschoonbaarheid meer rekening moet worden gehouden met individuele omstandigheden, maar in dit geval zijn er geen bijzondere omstandigheden die de termijnoverschrijding rechtvaardigen. De uitspraak van 14 februari 2023, waarin het beroep ongegrond werd verklaard, blijft dan ook in stand. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.