ECLI:NL:CRVB:2024:1897

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
3 oktober 2024
Publicatiedatum
14 oktober 2024
Zaaknummer
23/2838 ANW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van ANW-uitkering op basis van verzekeringseisen en termijnoverschrijding

In deze uitspraak van de Centrale Raad van Beroep wordt de weigering van de ANW-uitkering aan appellante bevestigd. De Raad volgt het oordeel van de rechtbank dat de overleden echtgenoot van appellante op de datum van zijn overlijden niet verzekerd was voor de ANW. De echtgenoot was niet langer vrijwillig verzekerd, aangezien deze verzekering na een periode van tien jaar van rechtswege was geëindigd. Daarnaast was hij ook niet verzekerd op basis van de wettelijke regeling van Turkije.

Appellante had hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die op 12 mei 2023 het beroep tegen de afwijzing van de aanvraag door de Sociale verzekeringsbank (Svb) ongegrond had verklaard. De Svb had de aanvraag afgewezen op basis van het feit dat de echtgenoot van appellante zich na het eindigen van de verplichte verzekering niet meer vrijwillig had verzekerd voor de ANW. De rechtbank oordeelde dat de Svb terecht had geconcludeerd dat de echtgenoot op de dag van zijn overlijden niet meer verzekerd was voor de ANW.

De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting waar appellante niet aanwezig was, maar de Svb werd vertegenwoordigd door mr. K. Verbeek. De Raad oordeelde dat het hoger beroep ontvankelijk was, ondanks dat het beroepschrift niet binnen de termijn van zes weken was ingediend, vanwege de slechte postbezorging in Turkije. De Raad achtte de termijnoverschrijding verschoonbaar en beoordeelde de inhoud van het hoger beroep.

Uiteindelijk concludeerde de Raad dat de rechtbank terecht het bestreden besluit in stand had gelaten. De echtgenoot van appellante voldeed niet aan de voorwaarden voor een ANW-uitkering, en de weigering van de Svb blijft daarom in stand. Appellante krijgt geen vergoeding voor proceskosten of griffierecht.

Uitspraak

23/2838 ANW
Datum uitspraak: 3 oktober 2024
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 12 mei 2023, 22/4385 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] , Turkije (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
SAMENVATTING
In deze uitspraak volgt de Raad het oordeel van de rechtbank dat de Svb terecht een ANWuitkering heeft geweigerd. De overleden echtgenoot van appellante was op de datum van zijn overlijden niet verzekerd voor de ANW. Hij was niet langer vrijwillig verzekerd nu deze verzekering van rechtswege was geëindigd. Ook was hij niet verzekerd krachtens de wettelijke regeling van Turkije.

PROCESVERLOOP

Appellante heeft hoger beroep ingesteld. De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting van 23 augustus 2024. Appellante is niet verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. K. Verbeek.

OVERWEGINGEN

Inleiding

1. Bij de beoordeling van het hoger beroep zijn de volgende feiten en omstandigheden van belang.
1.1.
Appellante is op [trouw datum] 2009 getrouwd met [naam echtgenoot] (echtgenoot). De echtgenoot (geboren op [geboortedatum] 1969) heeft in Nederland gewoond en gewerkt. Vanaf 21 augustus 2010 woonde hij in Turkije en heeft hij zich vrijwillig verzekerd voor de AOW [1] en de ANW. [2] Hij ontving een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de WAO. [3] Op [datum] 2021 is de echtgenoot overleden. Na zijn overlijden heeft appellante een ANW-uitkering aangevraagd.
1.2.
Met een besluit van 30 november 2021 heeft de Svb de aanvraag afgewezen. Het hiertegen gemaakte bezwaar is met een besluit van 15 februari 2022 (bestreden besluit) ongegrond verklaard. Hieraan heeft de Svb ten grondslag gelegd dat de echtgenoot zich na het eindigen van de verplichte verzekering vrijwillig heeft verzekerd voor de ANW maar dat deze verzekering vóór de datum van overlijden is geëindigd.
Uitspraak van de rechtbank
2. De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard en daarmee het bestreden besluit in stand gelaten. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de Svb terecht geconcludeerd dat de echtgenoot op de dag van zijn overlijden niet meer vrijwillig verzekerd was voor de ANW.
Standpunt van appellante
3. Appellante is het niet eens met de uitspraak van de rechtbank omdat haar overleden echtgenoot nooit bericht zou hebben gekregen dat de vrijwillige verzekering tien jaar geldig was of dat hij deze opnieuw moest aanvragen. Als de echtgenoot een opzegbrief voor de verzekering had gekregen zou de verzekering zijn voortgezet, aldus appellante. De bedoeling was tot de AOW-leeftijd verzekerd te zijn.

Het oordeel van de Raad

Ontvankelijkheid hoger beroep
4.1.
Het hoger beroepschrift is niet ingediend binnen de daarvoor geldende termijn van zes weken na de aangevallen uitspraak. [4] De Raad heeft het beroepschrift van appellante namelijk ontvangen op 29 oktober 2023, terwijl het hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak uiterlijk op 3 oktober 2023 had moeten worden ingediend. Als reden voor de termijnoverschrijding heeft appellante gewezen op de slechte postbezorging in Turkije. Het is de Raad ambtshalve bekend dat appellante woont in een gebied dat in februari 2023 is getroffen door een aardbeving. Het is de Raad voorts bekend dat de post in het getroffen gebied een tijdlang niet of met vertraging werd bezorgd. De postbezorging kwam volgens informatie op de website van PostNL rond de datum van de aangevallen uitspraak weer op gang. De Raad acht het daarom aannemelijk dat appellante de uitspraak met enige vertraging heeft ontvangen. De omvang van de termijnoverschrijding in dit twee-partijengeschil, waarbij geen belangen van derden zijn betrokken, is ook relatief beperkt. Gelet op het voorgaande en in het licht van recente rechtspraak [5] is er naar het oordeel van de Raad aanleiding om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten. Het hoger beroep is ontvankelijk en de Raad zal het inhoudelijk beoordelen.
Inhoudelijke beoordeling
4.2.
De Raad beoordeelt of de rechtbank terecht het bestreden besluit in stand heeft gelaten aan de hand van wat appellante in hoger beroep heeft aangevoerd, de beroepsgronden. De Raad komt tot het oordeel dat het hoger beroep niet slaagt. De wettelijke regels die voor de beoordeling van het hoger beroep belangrijk zijn, zijn te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
4.3.1.
Voor het recht op een ANW-uitkering is vereist dat de overleden echtgenoot op de datum van zijn overlijden verzekerd was voor de ANW. Op de dag van zijn overlijden voldeed de echtgenoot van appellante niet aan deze voorwaarde. Niet in geschil is dat hij niet verplicht verzekerd was voor de ANW omdat hij geen ingezetene was of in dienstbetrekking werkzaam was in Nederland. Appellante voert echter aan dat haar echtgenoot vrijwillig verzekerd was voor de ANW.
4.3.2.
De echtgenoot is met een besluit van 4 maart 2011 met ingang van 21 augustus 2010 toegelaten tot de vrijwillige verzekering. In het besluit is vermeld dat de vrijwillige verzekering mogelijk is voor maximaal tien jaar. De maximale periode van tien jaar is onder voorwaarden niet van toepassing als betrokkene op het moment waarop de verplichte verzekering eindigt de leeftijd van 50 jaar heeft bereikt. [6] De echtgenoot was op 21 augustus 2010 nog geen 50 jaar, zodat de vrijwillige verzekering niet kon worden verlengd. De verzekering is daarom van rechtswege geëindigd op 21 augustus 2020. [7] Dit strookt met de laatste premienota die de Svb op 21 februari 2020 aan de echtgenoot heeft gestuurd, waarin is vermeld dat de premietermijn eindigt op 20 augustus 2020.
4.3.3.
De echtgenoot was ook niet verzekerd op grond van het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Turkije inzake sociale zekerheid (Verdrag). Op grond van het Verdrag geldt iemand als verzekerd voor de ANW in Nederland als betrokkene in Turkije voor dat zelfde risico is verzekerd. [8] De echtgenoot van appellante was echter niet verzekerd op grond van de Turkse wettelijke regelingen. Appellante kan daarom geen recht op een nabestaandenuitkering op grond van de ANW ontlenen aan het Verdrag.

Conclusie en gevolgen

4.4.
Het hoger beroep slaagt niet. De aangevallen uitspraak wordt bevestigd. Dat betekent dat de weigering van de Svb om appellante in aanmerking te brengen voor een ANW-uitkering in stand blijft.
5. Omdat het hoger beroep niet slaagt krijgt appellante geen vergoeding voor haar proceskosten en het betaalde griffierecht.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door E.E.V. Lenos als voorzitter en M.A.H. van Dalen-van Bekkum en J.H. Ermers als leden, in tegenwoordigheid van N. El Khabazi als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 3 oktober 2024.
(getekend) E.E.V. Lenos
(getekend) N. El. Khabazi
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de datum van verzending beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (Postbus 20303, 2500 EH Den Haag) ter zake van schending of verkeerde toepassing van bepalingen over het begrip verzekerde.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wettelijke regels

Algemene wet bestuursrecht
Artikel 6:7
De termijn voor het indienen van een bezwaar- of beroepschrift bedraagt zes weken.
Artikel 6:11
Ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend bezwaar- of beroepschrift blijft nietontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
Algemene nabestaandenwet
Artikel 1
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
(…)
d. nabestaande: de echtgenoot van degene, die op de dag van overlijden verzekerd is op grond van deze wet;
(…)
Artikel 13
1. Verzekerd overeenkomstig de bepalingen van deze wet is degene, die
a. ingezetene is;
b. geen ingezetene is, doch ter zake van in Nederland of op het continentaal plat in dienstbetrekking verrichte arbeid aan de loonbelasting is onderworpen.
(…)
Artikel 14
1. Recht op nabestaandenuitkering heeft de nabestaande die:
a. een ongehuwd kind heeft, dat jonger is dan 18 jaar en niet tot het huishouden van een ander behoort; of
b. arbeidsongeschikt is (…).
Artikel 63a
1. De gewezen verzekerde kan zich vrijwillig verzekeren over een periode van tien jaar, met ingang van de dag na de dag waarop de verplichte verzekering is geëindigd. De eerste zin is alleen van toepassing indien de gewezen verzekerde direct voorafgaande aan de periode van vrijwillige verzekering ten minste een jaar verplicht verzekerd is geweest.
(…)
3. De periode van maximaal tien jaar, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op
(…)
e. de gewezen verzekerde, die op de dag waarop de verplichte verzekering is geëindigd
de leeftijd van 50 jaar heeft bereikt, niet in Nederland woont en recht heeft op een:
(…)
2º uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering;
(…)
Artikel 63c
1. De vrijwillige verzekering, bedoeld in artikel 63a, eerste lid, eindigt:
(…)
b. met ingang van de dag, waarop de periode van tien jaar, bedoeld in artikel 63a, eerste lid, is verstreken;
(…)
Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Turkije inzake sociale zekerheid.
Artikel 22
(…)
3. Indien de wettelijke regeling van een Verdragsluitende Partij, welke voor het verkrijgen en het vaststellen van het recht op uitkeringen generlei eisen stelt omtrent de duur van de verzekering, de toekenning ervan afhankelijk stelt van de voorwaarde dat de werknemer op het tijdstip waarop de verzekerde gebeurtenis zich heeft voorgedaan verzekerd was ingevolge deze wettelijke regeling, wordt aan deze voorwaarde geacht te zijn voldaan indien de werknemer op dit tijdstip ingevolge de wettelijke regeling van de andere Partij verzekerd was.

Voetnoten

1.Algemene Ouderdomswet.
2.Algemene nabestaandenwet.
3.Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering.
4.Artikel 6:7 Algemene wet bestuursrecht (Awb) in samenhang met artikel 6:24 Awb.
5.CBb 30 januari 2024, ECLI:NL:CBB:2024:31 en CRvB 8 mei 2024, ECLI:NL:CRVB:2024:932.
6.Artikel 63a, derde lid, aanhef en onder e, van de ANW.
7.Artikel 63c, eerste lid, aanhef en onder b, van de ANW.
8.Artikel 22 van het Verdrag.