ECLI:NL:CRVB:2024:1897
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van ANW-uitkering op basis van verzekeringseisen en termijnoverschrijding
In deze uitspraak van de Centrale Raad van Beroep wordt de weigering van de ANW-uitkering aan appellante bevestigd. De Raad volgt het oordeel van de rechtbank dat de overleden echtgenoot van appellante op de datum van zijn overlijden niet verzekerd was voor de ANW. De echtgenoot was niet langer vrijwillig verzekerd, aangezien deze verzekering na een periode van tien jaar van rechtswege was geëindigd. Daarnaast was hij ook niet verzekerd op basis van de wettelijke regeling van Turkije.
Appellante had hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die op 12 mei 2023 het beroep tegen de afwijzing van de aanvraag door de Sociale verzekeringsbank (Svb) ongegrond had verklaard. De Svb had de aanvraag afgewezen op basis van het feit dat de echtgenoot van appellante zich na het eindigen van de verplichte verzekering niet meer vrijwillig had verzekerd voor de ANW. De rechtbank oordeelde dat de Svb terecht had geconcludeerd dat de echtgenoot op de dag van zijn overlijden niet meer verzekerd was voor de ANW.
De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting waar appellante niet aanwezig was, maar de Svb werd vertegenwoordigd door mr. K. Verbeek. De Raad oordeelde dat het hoger beroep ontvankelijk was, ondanks dat het beroepschrift niet binnen de termijn van zes weken was ingediend, vanwege de slechte postbezorging in Turkije. De Raad achtte de termijnoverschrijding verschoonbaar en beoordeelde de inhoud van het hoger beroep.
Uiteindelijk concludeerde de Raad dat de rechtbank terecht het bestreden besluit in stand had gelaten. De echtgenoot van appellante voldeed niet aan de voorwaarden voor een ANW-uitkering, en de weigering van de Svb blijft daarom in stand. Appellante krijgt geen vergoeding voor proceskosten of griffierecht.