ECLI:NL:CRVB:2024:972
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Termijnoverschrijding niet verschoonbaar in bezwaar tegen besluit Uwv
In deze zaak gaat het om de vraag of het Uwv het bezwaar van appellant terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Appellant, geboren in Marokko in 1957, heeft in het verleden in Nederland gewerkt in de agrarische sector. Na zijn terugkeer naar Marokko in augustus 1993 heeft hij verschillende verzoeken ingediend om terug te komen van een eerder besluit van het Uwv uit 2002, waarin zijn aanspraken op uitkeringen werden afgewezen. In maart 2022 heeft appellant aangegeven 80 procent arbeidsongeschikt te zijn, maar het Uwv heeft zijn verzoek om herziening afgewezen omdat er geen nieuwe informatie was. Appellant heeft vervolgens bezwaar gemaakt, maar dit bezwaarschrift is niet binnen de wettelijke termijn van zes weken ingediend. Het Uwv heeft het bezwaar daarom niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft het beroep tegen deze beslissing ongegrond verklaard, waarna appellant in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar is. Appellant voerde aan dat hij geen Nederlands spreekt en in een afgelegen gebied in Marokko woont, waardoor hij hulp nodig had bij het begrijpen van het besluit. De Raad oordeelde echter dat deze omstandigheden niet voldoende zijn om de termijnoverschrijding te rechtvaardigen. Appellant was eerder al bekend met de procedures en had tijdig bezwaar kunnen maken. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond, wat betekent dat de niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaar in stand blijft. Appellant krijgt geen vergoeding voor proceskosten of griffierecht.