Conclusie
1.Inleiding
2.De feiten en het geding in feitelijke instantie
De feiten
3.Het geding in cassatie
4.Beschouwing; geen tweede uitspraak op bezwaar?
verzochtom heroverweging van de beslissing op bezwaar.
Parket bij de Hoge Raad
In deze zaak heeft belanghebbende, aangeduid als [X], herhaaldelijk niet-ontvankelijk verklaard gezien zijn bezwaren tegen de op aangifte betaalde omzetbelasting. De inspecteur verklaarde de bezwaren niet-ontvankelijk wegens termijnoverschrijding, en in beroep werd belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard omdat hij het griffierecht niet had betaald. In verzet werd hij wederom niet-ontvankelijk verklaard, omdat de rechtbank oordeelde dat hij geen belang had bij de procedure. Belanghebbende heeft cassatieberoep ingesteld, waarbij de vraag centraal staat of de inspecteur een uitspraak op bezwaar kan intrekken of wijzigen zonder dat deze door de rechter is vernietigd. De conclusie van de Procureur-Generaal, R.J. Koopman, wijst op een discrepantie tussen de rechtspraak van de Hoge Raad en die van andere bestuursrechters. De Hoge Raad heeft in het verleden bevestigd dat met de uitspraak op bezwaar de bezwaarfase eindigt, wat betekent dat een nieuwe beslissing van de inspecteur niet kan worden aangemerkt als een beslissing waartegen beroep kan worden ingesteld. De rechtbank Oost-Brabant heeft de Hoge Raad opgeroepen om zijn rechtspraak te heroverwegen, gezien de knellende gevolgen van deze lijn in de praktijk. De Procureur-Generaal concludeert dat de Hoge Raad het cassatieberoep gegrond moet verklaren en de zaak moet verwijzen voor een nieuwe behandeling van het verzet, waarbij ook de bevoegdheid van de inspecteur om een uitspraak op bezwaar te heroverwegen aan de orde komt.