ECLI:NL:HR:2002:AE0462
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J. Zuurmond
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Cassatie over naheffingsaanslag omzetbelasting en termijnoverschrijding bezwaar
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 maart 2002 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een naheffingsaanslag in de omzetbelasting die aan belanghebbende was opgelegd over de periode van 1 januari 1993 tot en met 31 december 1996. Na het indienen van bezwaar door belanghebbende, handhaafde de Inspecteur de naheffingsaanslag. Belanghebbende ging in beroep bij het Hof, maar het Hof verklaarde het beroep niet-ontvankelijk wegens overschrijding van de beroepstermijn. Het verzet van belanghebbende tegen deze beschikking werd door het Hof ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld en daarbij verschillende klachten ingediend. De Staatssecretaris van Financiën diende een verweerschrift in, waarop belanghebbende een conclusie van repliek indiende. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de Inspecteur belanghebbende op 11 maart 1999 had geïnformeerd over het ontbreken van gronden voor het bezwaar en haar gewezen op het recht om gehoord te worden. Belanghebbende heeft op 23 maart 1999 verzocht om een hoorzitting, die op 28 april 1999 plaatsvond. De Inspecteur had echter al op 26 maart 1999 uitspraak gedaan op het bezwaarschrift.
De Hoge Raad oordeelde dat het Hof ten onrechte had geoordeeld dat het beroepschrift niet tijdig was ingediend. De Hoge Raad stelde vast dat belanghebbende redelijkerwijs niet kon worden gevergd om vóór de hoorzitting een beroepschrift in te dienen. Aangezien het beroepschrift na de hoorzitting op 11 mei 1999 was verzonden, kon niet worden geoordeeld dat belanghebbende in verzuim was. De Hoge Raad verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van het Hof en gelastte dat de zaak opnieuw door het Hof in behandeling wordt genomen. Tevens werd de Staatssecretaris van Financiën gelast om het griffierecht aan belanghebbende te vergoeden.