Uitspraak
[eiseres] , gevestigd te [plaats] ( [lidstaat] ), eiseres
de inspecteur van de Douane, verweerder.
Inleiding
Feiten
Geschil
Beoordeling door de rechtbank
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep tegen de uitspraak op bezwaar van 29 april 2022 niet-ontvankelijk;
- verklaart het beroep tegen het besluit van 1 februari 2024 gegrond;
- vernietigt het besluit van 1 februari 2024 voor zover in dat besluit geen rentenadeel is vergoed;
- draagt verweerder op aan eiseres met inachtneming van deze uitspraak rente te vergoeden ter zake van de antidumpingrechten en rente op achterstallen die zijn geïnd in strijd met het Unierecht;
- wijst het verzoek om vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn toe;
- veroordeelt verweerder tot vergoeding van de aan de bezwaarfase toerekenbare immateriële schade vastgesteld op een bedrag van € 250;
- veroordeelt de Staat (de minister van Justitie en Veiligheid) tot vergoeding aan eiseres van de aan de beroepsfase toerekenbare immateriële schade vastgesteld op een bedrag van € 1.250;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 907; en
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 365 aan eiseres te vergoeden.
mr. W.G. van Gastelen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
28 januari 2025.