Conclusie
1.Het cassatieberoep
2.Het procesverloop
3.Het eerste middel
kanzijn of de feitenrechter zijn oordeel dat er sprake is geweest van een eerlijk proces nader heeft gemotiveerd. Altijd noodzakelijk is een nadere motivering dus niet. Hij is over de wijze waarop de Hoge Raad in het door hem geannoteerde arrest over het ontbreken van een nadere motivering heen stapt kritisch, omdat uit de door de Hoge Raad in het arrest van het hof ingelezen, want niet uitgesproken, oordelen eerder kan worden afgeleid dat een nadere motivering wel noodzakelijk was. Hij concludeert dat er zonder aankleding door de Hoge Raad van het arrest van het hof met diens ‘kennelijke’ opvattingen er nogal wat aan te merken valt op de toepassing van de Straatsburgse rechtspraak door het hof en verzucht op het einde van zijn noot: “Hopelijk lokken al de geformuleerde ‘kennelijkheden’ de feitenrechter niet uit zich er Europeesrechtelijk een beetje van af te maken”.
4.Het tweede middel
5.Het derde middel
Het hof heeft hierbij ook gelet op het reguliere bestedingspatroon in de periode voorafgaand aan de bemoeienis van verdachte met aangever, zoals dat uit de in het dossier gevoegde bankafschriften blijkt.Het hof heeft gezien dat de politierechter op dit punt heeft overwogen dat de door verdachte geschetste gang van zaken, als zou de verdachte in een periode van ongeveer 8 maanden telkens op verzoek of met medeweten en toestemming van [benadeelde] een lange reeks van geldopnames hebben gedaan, telkens met het oog op de afdracht daarvan aan [benadeelde] , op zichzelf genomen dermate buitenissig is, dat zonder nadere onderbouwing of toelichting daaraan vanwege ongeloofwaardigheid aan voorbij wordt gegaan. Het hof is van oordeel dat de politierechter een juiste afweging heeft gemaakt.
6.Het vierde middel
Het hof schat het bedrag aan vergoeding voor boodschappen - afgaande op het uit de bankafschriften af te leiden reguliere bestedingspatroon voordat verdachte bemoeienis had met aangever - op € 100,00 per week.Deze vergoeding is ten goede van aangever gekomen en dient ook op de gevraagde schade in mindering te worden gebracht.
en spullenà € 100,00 per week), zijnde in totaal € 11.015,01.