ECLI:NL:HR:2022:801

Hoge Raad

Datum uitspraak
7 juni 2022
Publicatiedatum
30 mei 2022
Zaaknummer
20/02140
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenarrest Hoge Raad inzake mensenhandel en afwijzing getuigenverhoor

In deze tussenuitspraak van de Hoge Raad op 7 juni 2022, met zaaknummer 20/02140, wordt de zaak van een verdachte die beschuldigd wordt van mensenhandel behandeld. De verdachte, geboren in 1981, heeft een relatie gehad met een aangeefster die in de prostitutie werkte. De Hoge Raad beoordeelt de afwijzing van het verzoek van de verdediging om de ex-vrouw van de verdachte als getuige te horen. De verdediging stelt dat de afwijzing van het verzoek tot het horen van deze getuige niet verenigbaar is met het recht op een eerlijk proces zoals gewaarborgd door artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De Hoge Raad concludeert dat de afwijzing van het verzoek niet zonder meer begrijpelijk is, maar dat dit niet leidt tot cassatie omdat de bewezenverklaring ook op andere bewijsmiddelen steunt. De zaak betreft ernstige beschuldigingen van mensenhandel, waarbij de verdachte de aangeefster zou hebben misleid en uitgebuit. De aangeefster, die zwakbegaafd is, heeft verklaard dat zij onder druk van de verdachte in de prostitutie is gaan werken. De verdachte had geen eigen inkomsten en leefde van de verdiensten van de aangeefster. De Hoge Raad verwijst de zaak terug naar de rolzitting om de advocaat-generaal in de gelegenheid te stellen zich uit te laten over overige middelen.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer20/02140
Datum7 juni 2022
TUSSENARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 8 juli 2020, nummer 21-003560-17, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1981,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft C.N.G.M. Starmans, advocaat te Utrecht, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, opdat de zaak op het bestaande beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.

2.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel

3.1
Het cassatiemiddel klaagt dat de afwijzing door het hof van het door de verdediging gedane verzoek tot het horen van [getuige 5] als getuige, althans het gebruik van de eerder door deze getuige afgelegde verklaring voor het bewijs, niet verenigbaar is met het door artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM) gewaarborgde recht op een eerlijk proces.
3.2.1
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
“hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van april 2010 t/m mei 2014 op meerdere plaatsen te Nederland, te weten te Nijmegen en /of te Arnhem en/of te Eindhoven en/of te Zevenaar en/of te Amsterdam en/of te Doetinchem en/of te Deventer en/of te Duiven en/of in Nederland,
een ander, te weten [benadeelde] ,
A.
(sub 1) (telkens) door misleiding en door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie, heeft vervoerd en, (telkens) met het oogmerk van uitbuiting van die [benadeelde]
en
(sub 4) (telkens) door misleiding en door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie,
die [benadeelde] heeft bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten,
en
(sub 9)
- met een of meer van de onder sub 1 genoemde middelen, te weten door misleiding en door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie,
die [benadeelde] heeft bewogen hem te bevoordelen uit de opbrengst van haar, [benadeelde] seksuele handelingen met of voor en derde en
B.
(sub 6) (telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van [benadeelde]
immers heeft/is verdachte
- met die [benadeelde] een liefdesrelatie aangegaan, ten gevolge waarvan die [benadeelde] erg verliefd op verdachte is geworden en
- die [benadeelde] cocaïne laten gebruiken waaraan zij verslaafd is geraakt
- die [benadeelde] ertoe gebracht als prostituee te werken en
- tegen die [benadeelde] gezegd dat hij een grote schuld had die afgelost moest worden en
- tegen die [benadeelde] gezegd dat hij anders zou gaan werken als gigolo
- die [benadeelde] instructies gegeven voor het huren van een werkkamer
- die [benadeelde] geïnstrueerd welke klanten zij wel en niet mocht ontvangen en welke handelingen zij wel en niet moest/mocht doen
- een of meer seksadvertenties gemaakt van die [benadeelde] op de site van [...] en/of onder de werknaam [naam 1]
- een of meermalen die seksadvertentie(s) omhoog gebeld
- door (prijs)afspraken te maken met klanten
- door klanten voor die [benadeelde] te regelen
- die [benadeelde] vervoerd en/of vervoer heeft geregeld voor die [benadeelde] naar klanten en prostitutiepanden
- die [benadeelde] prostitutieverdiensten, laten afgeven aan hem, verdachte
- die [benadeelde] haar bankpas en pincode aan hem, verdachte laten afstaan
door welke feiten en omstandigheden voor die [benadeelde] een (afhankelijkheids)situatie is ontstaan waaraan zij zich niet heeft kunnen onttrekken en/of ten gevolge waarvan zij geen weerstand heeft kunnen bieden aan verdachte.”
3.2.2
Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
1. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen PCT controle Nijmegen (als bijlage op pagina 20-21 van het proces-verbaal, genummerd 20141113.0833) voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als relaas van verbalisant [verbalisant 1] :
Op 14 mei 2014 vond er een prostitutiecontrole plaats. Voor deze actiedag zijn diverse seksadvertenties geselecteerd. Een van deze advertenties betrof een advertentie op de site www. [...] .nl. Het betrof een advertentie van een persoon genaamd [naam 1] met vermelding van het telefoonnummer 06- [0001] . Deze advertentie was opvallend omdat erin vermeld stond dat [naam 1] 24 uur per dag bereikbaar was. Tevens stond in de tekst vermeld dat het hebben van seks zonder condoom ook tot de mogelijkheden behoorde. Dit zijn signalen van mensenhandel.
Er werd op 14 mei 2014 door een gecertificeerd mensenhandelrechercheur als klant gebeld naar voornoemd telefoonnummer en er werd een seksafspraak gemaakt. De klant zou worden opgepikt op de [a-straat] in Nijmegen ter hoogte van huisnummer [1] .
Er werd contact gemaakt met een vrouwspersoon met donker haar en een tatoeage in haar gezicht. Deze vrouwspersoon wilde dat er direct een bedrag van € 150,- betaald werd. Vervolgens zou zij naar de voorzijde van een ander pand lopen om de klant via de achterzijde binnen te laten. Hierop heeft de rechercheur zich als opsporingsambtenaar bekend gemaakt. De vrouw is diverse keren gevraagd zich te legitimeren, maar dit kon/wilde ze niet. Ook was ze frequent met haar mobiele telefoon aan het bellen. Tijdens de telefoongesprekken klonk ze verward en was ze erg druk. Ze gaf steeds aan “kom nou, kom dan’. De vrouw bleek te zijn [benadeelde] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1989.
Bij bevraging meldkamer bleek dat [benadeelde] gesignaleerd stond terzake overtreden van artikel 14fa Strafrecht. [benadeelde] diende op last van de officier van justitie te worden aangehouden wegens overtreding van de schorsingsvoorwaarden. Nadat wij haar hadden medegedeeld dat ze mee moest naar het hoofdbureau van de politie in Nijmegen, wilde ze nog wat persoonlijke goederen meenemen. Ze bleef steeds bellen met een zogenaamde vriendin, maar wij zagen vanaf het adres [b-straat 1] te Nijmegen een man al bellend naar beneden komen lopen. Toen hij [benadeelde] zag hingen beiden hun telefoon op.
De man gevraagd of hij zich kon legitimeren. De man bleek te zijn: [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1981 te [geboorteplaats] .
[benadeelde] kwam op ons verward/afwezig over. Het leek alsof zij onder invloed van medicijnen of drugs was. Opvallend was dat [benadeelde] een verticale groen/blauwe tatoeage onder haar linkeroog heeft met de letters [naam 2] . Tijdens het gesprek op bureau zei ze dat ze deze naam ook op haar borst heeft staan. Ze gaf aan dat [naam 2] is afgeleid van de voornaam van [verdachte] .
2. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor getuige (als bijlage op pagina 27-30 van het proces-verbaal, genummerd PL0700-2014107219- 2) voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als de op 7 oktober 2014 afgelegde verklaring van [getuige 1] :
Ik ben de moeder van [verdachte] . Ik ben er de afgelopen jaren getuige van geweest dat [verdachte] een relatie kreeg met een meisje dat [benadeelde] heet. De eerste keer dat ik met haar in contact kwam is ongeveer 4 jaar geleden. [verdachte] was toen ongeveer 28 jaar oud, dus [benadeelde] moet toen ongeveer 18 of 19 jaar oud zijn geweest. De eerste keer dat [benadeelde] bij ons aan de deur kwam was toen [verdachte] haar bankpas had afgepakt. [benadeelde] zei toen tegen mij dat zij geen geld en geen onderdak meer had, omdat [verdachte] alles van haar had afgepakt.
Ik weet nog dat toen ik [benadeelde] leerde kennen, zij een net meisje was. Toen ik haar ongeveer een halfjaar later zag, viel mij op dat [benadeelde] er anders uit zag. Ik zag dat zij veel magerder was en ze veel slechter verzorgd was dan de eerste keer. Zij vertelde dat ze misbruikt werd door [verdachte] . Zij vertelde onder andere dat [verdachte] haar verkocht aan andere mannen. Ik heb zelf gezien hoe [verdachte] telefonisch contact opnam met een klant en dat hij [benadeelde] dwong om bij de klant in de auto te gaan.
Ik weet nog dat [verdachte] een tijdje bij een vriend heeft ingewoond. Dat was een flatwoning in dezelfde flat als waar ik zelf woon (het hof begrijpt: in [plaats] ) op de vierde verdieping. Hij heeft vanuit die woning [benadeelde] vaak aangeboden aan klanten.
[benadeelde] vertelde ook dat [verdachte] cocaïne aan haar gaf en dat [verdachte] zelf ook cocaïne gebruikte. Ik heb dat trouwens van [benadeelde] en van [verdachte] zelf gehoord. Ik heb ook van andere mensen in de buurt gehoord dat [verdachte] klanten aan het werven was voor [benadeelde] .
Ik weet dat [verdachte] cocaïne aan [benadeelde] gaf om haar afhankelijk te maken en haar zodoende makkelijker te kunnen verkopen aan mannelijke klanten. Ik heb daar vaak ruzie met [verdachte] over gehad.
[verdachte] vertelde aan mij dat hij al het geld van [benadeelde] afpakte en daar zelf cocaïne voor kocht. Voor [benadeelde] bleef dan niets over en daardoor ging zij zich vreemd gedragen.
Ik weet dat [verdachte] [benadeelde] voor zich heeft laten werken in Deventer. Ik weet ook dat [verdachte] een tijdje een huis heeft gehuurd in de wijk [wijk 1] in [plaats] en daar vanuit die woning [benadeelde] voor zich heeft laten werken. Dat heeft ongeveer 6 maanden geduurd.
[verdachte] heeft ook met de bankpas van [benadeelde] via internet geld van de rekening van [benadeelde] gehaald. Dat was toen [benadeelde] vast zat in de gevangenis.
De laatste vier jaar heeft [verdachte] een luxe leven geleid. Hij zat in dure hotels en leefde erop los. Hij deed dat samen met [benadeelde] en hij haalde dan ook klanten naar de hotelkamer om seks te hebben tegen betaling met [benadeelde] .
3. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor aangever (als bijlage op pagina 87-114 van het proces-verbaal, genummerd 20150304.05.40) voor zover inhoudende ‑ zakelijk weergegeven - als de op 10 februari 2015 afgelegde verklaring van [benadeelde] :
V: Hoe komt het daar op?
A: Gewoon getatoeëerd. Na 2 jaar.
O: Tatoeage op het gezicht.
V: 2 jaar nadat je hem (het hof begrijpt: verdachte) kende is dat erop gekomen?
A: Ja
V: Waarom wou je dat?
A: Omdat ik van hem hield. Verliefd op hem was.
V: Je zei, ik heb 3 tatoeages? 1 hier en boven je poes. Wat staat daar?
A: Ook [verdachte] . Die had ik binnen een week gezet toen ik met hem had.
V: Waarom?
A: Ik wou hem niet meer kwijt, ik dacht: “Hij is het weet je?” omdat het zijn naam is. Omdat ik verliefd op hem was en ga niet meer bij hem weg.
A: Ik had nog met hem contact. [geboortedatum] (het hof begrijpt: [geboortedatum] 2014) op zijn verjaardag nam hij niet meer op.
V: Wat vind je dan wat hij jou aangedaan heeft?
A: Dat hij mij gevraagd heeft om te werken, omdat hij schuld had. (..) Ik heb het gedaan voor hem, omdat we schuld hadden bij een [betrokkene 3] . We waren bij een hotel bij het station in Arnhem. Hij wilde geld hebben.
A: Toen in april kreeg ik met [verdachte] . 24 april. Even terugtellen... 2010 of 2011 kreeg ik met hem.
V: 24 april, dat wel? Het is nu 2015 hè?
A: Als ik nu met hem had gehad, had ik nu, 24 april 5 jaar met hem.
A: Ik leerde een Turkse jongen kennen. Ik sprak met hem af. In het tussenstraatje, hij belde en nam een jongen mee, [verdachte] . We waren meteen verliefd. En dat was liefde op het eerste gezicht. Die [verdachte] belde, om te daten. Ik zeg, met [benadeelde] , ik ben die meisje, zullen we wat afspreken? Ja is goed zei hij. Toen haalde hij de volgende dag, in het weekend geloof ik, hebben we afgesproken, en toen nam hij me mee naar [plaats] . In de zilveren auto van zijn vader. Hij woonde in [plaats] aan de [e-straat] en dat was een heel groot huis. Hij woonde daar alleen.
(...)
Ik had met hem gepraat en verteld dat ik met jongens naar bed ging, voor liefde. En wat ik te kort kwam laat maar zeggen. De jongens dumpten mij in één keer. Toen zei hij: Ik kan wel psychiater worden. We zaten op bed met alcohol en een jointje. Ik wou niet zo snel met hem naar bed. Ik heb hem 4 uurtjes laten wachten. Omdat ik hem net leerde kennen. Ik dacht: als ik mijn lichaam geef, gaat hij misschien weg en dat wil ik niet. Hij zei de volgende dag je blijft bij mij.
(...)
Toen ging ik met hem afspreken. Toen ben ik later bij hem ingetrokken. In de [e-straat] in [plaats] bij hem thuis. Na 2 weken kwam hij vragen, hij had een schuld, hij moet een jongen terugbetalen. Hij zei, kan je ermee leven dat ik gigolowerk ga doen? Ik zei: Nee. En toen zei hij: Ik dwing je niet, maar zou jij het dan misschien willen doen? Ik zeg, dan ben je toch een pooier? Nee, alleen om de schulden te betalen aan [betrokkene 3] . Toen heb ik achter de ramen gewerkt.
Huur een kamertje.. Ik ga het niet zonder condoom doen ... Je moet een knopje omdraaien en niet met gevoel doen en zo. Ik moest vragen hoe het werkte. Ik heb ook gehuild omdat ik er moeite mee had, in Nijmegen de eerste keer.
V: Misschien ligt het aan mij hè? Hoe kom je in Nijmegen terecht?
A: Ik ga met hem mee, en dan geef je je paspoort en zeg je dat je een kamertje wil en betaal je die..
V: Hoe weet hij dat dan?
A: Hij heeft meer hoertjes gehad. Die [betrokkene 6] heeft ook achter de raam gewerkt. Hij zei dat hij haar achter de raam vandaan had gehaald. Maar dat geloof ik niet. Nu doet ze nog steeds SM, geen hoer spelen meer. Maar wel SM. [betrokkene 5] . En die woonde met hem.
V: Daar heeft hij een kind mee?
A: Ja, [betrokkene 2] . Een jongetje.
V: Hij wil naar Nijmegen? Hoe zijn jullie naar Nijmegen gegaan? Hij had geen rijbewijs?
A: Ja. Volgens mij had iemand ons gebracht. Ik moest paspoort geven en dan een kamer betalen. Was de eerste keer dat ik daar werkte hè?
V: Hij zegt tegen jou: Je moet je paspoort geven en geld betalen?
A: Ja voor de huur. Die kamer moet je betalen. € 185 was je kamer.
V: Hoe lang mag je daar voor blijven in die kamer?
A: Van ’s morgens 9 uur tot de volgende dag 8 uur dan moet je er uit. Eerst de kamer terug, en dan winst. Zei hij tegen mij.
V: Nijmegen, waar bel je dan aan?
A: Hij weet precies waar het zat. (..) Dan moet je aanbellen zei hij, dan komt er een vrouw naar beneden. Ik zei: Ik wil een kamer huren. Legitimatie bij me en hoe oud ik ben?
V: En hoe kwam je aan het geld voor die kamer te huren?
A: Wajong uitkering?
V: Waar was [verdachte] die dag?
A: Hij wachtte op mij.
V: Hoe begin je daar aan de eerste dag?
A: Het stinkt daar, een rare geur weet je?
V: Hoe was zo’n eerste keer?
A: Niet leuk. Vies! Al die haren van die man daar.. deed ik een doekje er omheen. Hij zegt, je moet het gewoon, snel doen, kwartiertje. En snel klaar laten komen dat hij snel weg gaat.
V: Dat zei [verdachte] dan?
A: Ik moest met ouwe mannen naar bed, niet met jonge jongens, want die neuken te hard. Oude mannen komen sneller klaar. Geen Marokkanen en geen Turken. Geen jonge jongens, gaat je kut uitlubberen zei hij. Niet zonder condoom. Niet kussen. En geen anaal. Mocht ik ook niet.
V: Kamerregels zijn er ook?
A: Ja, je mag niemand voor € 20 naar binnen laten. 15 minuten € 50 en een half uurtje € 100. En een uurtje € 200. Zo deed ik dat.
V: Ik doe niet zonder condoom zeg je. Hoe kom je daar aan?
A: Kopen daar. En glijmiddel.
V: Wie heeft die gekocht?
A: Ik. Hij zei, kan je kopen, een ding die daar staat, moet je € 10 ingooien en heb je 100 condooms. En glijmiddel en sigaretten.
V: Wat had je aan dan?
A: String en bh en hakken. En ik had mijn haar gestyled.
V: Hij zei: Stijl staat goed hè? En wat zei hij verder over wat je aan moest?
A: Dat was het. Lingerie. Soms deed ik ook samen kopen met hem. Hakken kopen. Mooie lingerie kopen. Maar ik had gewoon een rode string aan en een witte bh, dat was niet goed.
V: Hoe ging die eerste keer?
A: (...) Af en toe kwam hij even langslopen, ik wou dat hij bij me in de buurt was. Tuurlijk zei hij, gewoon beschermen toch?
A: Die schuld, ik moest eerst vragen, en dat ging uiteindelijk niet om de schuld maar om snuiven en kamer betalen. Hij zei maar dat hij de schuld had.
V: Hij heeft jou gevraagd of jij dat werk wilde doen. Hij gebruikte dat geld niet om die schuld af te betalen maar om te snuiven en te leven en voor die kamer te betalen in Nijmegen? Vertel verder.
A. Toen hij uit huis in [plaats] moest, ben ik met hem bij mijn moeders vriendin [betrokkene 4] ingetrokken in [k-straat] .
(...)
A: We konden daar niet blijven en daarna op de [f-straat] vlakbij de [l-straat] . Ik had GHB gebruikt en lag in het ziekenhuis. Wij wouden dat ook. Ik ontving daar ook klanten in huis. (..) Een kamer gehuurd van een jongen die ging er zelf uit.
V: Hoe ging het daar met klanten ontvangen?
A: Hij wachtte bij de buurjongen en ik ging met de klant naar boven. Seks op de bank en dan ging die klant weer weg en had ik geld verdiend.
V: Hoe kan die klant jou vinden?
A: Op [website] . Hoe ik ook gepakt ben. Een gratis advertentie op [website] , en een halfuurtje € 70 en een uurtje € 120. En dan komen de klanten bij je huis.
V: Wie heeft de advertentie erop gezet?
A: Ik met hem, samen deden we alles.
V: Hoe kwam je erop om dit te doen dan?
A: Daar zat die ex op, die [betrokkene 5] . Ik zei hoeveel moet ik doen? Ik kan niet rekenen. € 70 half uur en een uurtje € 120 zei hij dan, en dan schreef ik het op.
(...)
V: Vind je het goed dat we even dat stukje doen over jouw beperking?
A: Ik denk snel negatief, kan me moeilijk verplaatsen in een ander. Dingen uitleggen aan mij, op de Jip en Janneke manier. PDD-NOS heb ik. Weet ik niet hoor, dat zeggen ze. En ik heb een stressstoornis. En alles moet duidelijk zijn anders word ik ook gek. Je moet me de datum geven. Ik ben heel impulsief. Soms geloof ik dingen snel. (..) Posttraumatische stressstoornis. Ze zeggen dat ik borderline heb, dat geloof ik niet. Paranoïde heb ik. Dat was het wel. (...) 83 IQ, dat is onder het gemiddelde.
V: Jullie hebben even bij [betrokkene 5] gewoond?
A: Ja. En bij haar heb ik ook klanten ontvangen. In een straatje er achter.
V: Heb je nog contact met hem?
A: Nee. Ik heb op 1 augustus (het hof begrijpt: 2014) voor het laatst contact gehad. 31 juli nam hij niet op toen ik hem belde, toen was hij jarig. De dag erna pakte een meisje op en zei ik: Vieze pooier, je bent nog niet van me af en toen zei hij ineens “Ik houd van je schat” toen hing hij op.
(...)
V: Je had nog meer plekken waar je achter het raam had gezeten?
A: Amsterdam, Eindhoven, Doetinchem [...] heette dat. Enne.. Antwerpen. Even denken hoor... Deventer. Was bij die brug. (..) In Doetinchem kon je goed verdienen. Was een goede omgeving.
A: Ik verdiende € 500 door de week per dag en in het weekend € 600 - € 700 per dag. Van 9-21 uur. En ik werd opgehaald door een taxi, goedkope taxi € 15 heen en voor € 15 terug.
(...)
A: Soms liet hij me ook wel thuis. Weet je...dan hoef je niet te werken. Hij zei niet dat ik moest werken maar: “We hebben geld nodig”.
V: Wanneer hoefde jij niet te gaan?
A: Als ik echt moe was.
(...)
We hebben ook nog op [h-straat] en op [i-straat] gewoond.
A: In [hotel B] was ik zwanger, ik had GHB op, hij wilde mij stil krijgen. Toen liep het uit de hand. We hadden een contactverbod, dus [verdachte] zei: was even het bloed eraf. Dat niemand het ziet. Ik zeg dat ik gevallen ben, zei ik. De ouders van [verdachte] kwamen ons ophalen.
A: In meerdere hotels geweest, daar ontvingen we ook klanten. In hotel [C] in Duiven ontving ik ook klanten.
A: In Amsterdam heb ik ook gewerkt. (..) Bij de [j-straat] . Daar zijn ramen gewoon, niet op de wallen maar een ander. Ik ging met de trein daarheen, paspoort geven en kamer betalen en klaar. Als ik een klant had, belde ik, en sms’te ik, ik heb nu € 200, € 150.
V: Waarom stuur je berichtjes, hoeveel geld je hebt verdiend?
A: Hij vond het wel fijn, we hadden afgesproken dat ik hem gewoon ging bellen. Ik liet hem weten hoeveel ik verdiend had. (..) Gewoon hoeveel er binnen was, aan elkaar laten weten.
V: Hij stuurt jou toch geen smsjes wat hij verdiend heeft?
A: Nee hij was thuis en deed niks.
V: Wie was de baas in jullie relatie?
A: Niemand. Dat hadden we niet, een baas. Nee. Hij eigenlijk denk ik. Hoe bedoel je baas?
V: Wie beslissingen maakt overal over?
A: Hij! Alle twee eigenlijk wel en deden we sms’en.
V: Als je de huur moet betalen ergens, waar je woont. Waar jullie samen een kamer hadden, wie betaalde dan de huur?
A: Hij, van mijn geld. Hij had geen geld.
V: Wie is de baas over jouw rekening?
A: Ik maar hij had het bankpasje en de pincode.
V: Toen jullie samen waren, wie had het pasje dan?
A: Ik, maar we deden alles samen 24 uur. En haalde alles meteen eraf.
V: Hele uitkering? (het hof begrijpt: Wajonguitkering) Waar liet je dat dan zolang?
A: In zijn zak, hij wilde laten zien dat de man alles moest betalen, dat hij geld in zijn broek had. Als ik had gewerkt, gaf ik het aan hem. We deden het samen opmaken, dat wel.
V: Snap je nu, waarom je het allemaal gedaan hebt toen?
A: Omdat ik verliefd op hem was. Ik zou het ook voor geen andere jongen doen achter de ramen werken. Zo blind was ik.
A: Veel taxi's kennen ons. We gingen altijd met de taxi. In Nijmegen ook.
4. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor aangever (als bijlage op pagina 175 van het proces-verbaal, genummerd 276) voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als verklaring van [benadeelde] :
V: (..) Komt er eentje binnen met een grote pik?
A: Dan pijp ik alleen, hij wilde niet dat mijn kut werd uitgelubberd en zo.
V: Daar hebben jullie niet over gepraat, wat je zou doen als je ongesteld was?
A: Dan stopte ik gewoon tot ik niet meer ongesteld was.
V: Even kijken. Over de advertenties.
A: Ja ik heb klanten ontvangen boven. Wachtte hij op de WC. Ik noemde hem dan [verdachte] .
A: Op de [m-straat] nummer [1] ben ik begonnen. Ontvangen en escort ook. Ging ik ook in Nijmegen bij een klant naar binnen. Een halfuurtje. En dan wachtte hij voor de deur, als taxichauffeur, en deed hij dat hij taxichauffeur was. En hij hielp me ook altijd als ik niet kon praten, hoeveel kost het, dan zei hij € 150. Of voor meer uren, deden we niet zonder condoom, zei hij € 200. Wat ik moest zeggen, wist ik natuurlijk niet.
V: Welk telefoonnummer gebruikte je voor de advertenties?
A: Ja was zijn nummer.
5. Het psychologisch pro justitia onderzoek d.d. 31-10-2013 betreffende [benadeelde] , opgemaakt door J.A.M. Gresnigt, werkzaam als klinisch psycholoog, als bijlage van het procesdossier op pagina 180, 197, voor zover - zakelijk weergegeven - inhoudende:
Bij [benadeelde] is er sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestesgesteldheid in termen van een zwakbegaafd intelligentieniveau en een persoonlijkheidsstoornis NAO met op de voorgrond borderline kenmerken; daarnaast paranoïde, antisociale en afhankelijke trekken. Voorts is er sprake van een ziekelijke stoornis in termen van cocaïneafhankelijkheid en cannabisafhankelijkheid. Differentiaal diagnostisch wordt een post traumatische stressstoornis overwogen.
6. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor getuige (als bijlage op pagina 204 van het proces-verbaal, genummerd 2014107219) voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als de op 8 april 2015 afgelegde verklaring van [getuige 4] :
[benadeelde] werkte in de prostitutie om geld te verdienen. Het geld wat zij verdiende, maakten ze samen op. Ze hebben ooit een auto gekocht. Verder ging het geld op aan drugs en hotels. Beiden waren verslaafd aan cocaïne.
Dit alles heeft zich afgespeeld vanaf 2010 toen zij elkaar hebben leren kennen en heeft ongeveer geduurd tot eind 2013.
[benadeelde] vond het niet goed dat [verdachte] als gigolo ging werken en daarom ging [benadeelde] de prostitutie in. [verdachte] bracht haar ook overal naartoe. Hij had weliswaar geen rijbewijs maar toch reed hij met de auto en ging naar Doetinchem, Deventer, Nijmegen en zelf naar België. Ook heeft de vader van [verdachte] [benadeelde] weleens weggebracht ook dan reed [verdachte] mee.
[benadeelde] was voordat zij [verdachte] leerde kennen niet verslaafd aan cocaïne. Het was voor mij wel duidelijk dat [verdachte] de pooier van haar was. Hij was altijd bij haar en kreeg ook al haar geld.
7. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor getuige (als bijlage op pagina 207, 210 van het proces-verbaal, genummerd 2014107219) voor zover inhoudende ‑ zakelijk weergegeven - als de op 26 juni 2015 afgelegde verklaring van [getuige 4] :
O: U verklaart dat [benadeelde] het gevaar niet ziet en snel afhankelijk is.
A: Het gebruiken van drugs. Het manier van werken als prostituee. Daar zag ze geen gevaar in. (..) Ze laat alles van een ander afhangen. Haar leven dan. (..) Ze kon de gevolgen niet overzien toen ze cocaïne ging gebruiken. Ze was helemaal idolaat van hem.
V: Wanneer is [benadeelde] cocaïne gaan gebruiken?
A: Was vrij kort in de relatie tussen [benadeelde] en [verdachte] . Daarvoor was het alleen een blowtje roken.
A: De Wajong van mijn dochter ging naar hem, want hij had geen uitkering en hij werkte ook niet. Haar dochter moest in een garagebox slapen.
A: [verdachte] zag er altijd op en top uit, netjes in de kleren, gedoucht. [benadeelde] daarentegen was niet gedoucht, had kale plekken op haar hoofd.
V: Wie had het bankpasje van [benadeelde] in bezit/gebruik?
A: Hij had het wel vaak ja.
V: Weet u waar [benadeelde] heeft geslapen in de tijd dat ze een relatie had met [verdachte] ?
A: In een schuur bij de ouders van [verdachte] , in een park, in auto's, in hotels. Ook wel eens in het trappenhuis van de flat.
8. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor getuige (als bijlage op pagina 218 e.v. van het proces-verbaal, genummerd 2014107219) voor zover inhoudende ‑ zakelijk weergegeven - als de op 13 april 2015 afgelegde verklaring van [getuige 3] :
V: Wat voor meisje is [benadeelde] ?
A: [benadeelde] heeft PDD-NOS en een laag IQ. Je kunt haar alles wijsmaken.
(...)
V: Wist [verdachte] dat uw dochter zwakbegaafd was?
A: Ik neem aan van wel. Als je dat niet ziet, dan ben je zelf ook zwakbegaafd.
V: Wist u dat [benadeelde] werkzaam was in de prostitutie?
A: Ja, op een gegeven moment had ik dat wel door. Ze vertelde het ook.
A: [verdachte] regelde alles. Hij was ook overal bij. Hij regelde overal kamertjes in Deventer, Nijmegen etc.
9. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor getuige (als bijlage op pagina 230 van het proces-verbaal, genummerd 2014107219) voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als de op 29 juni 2015 afgelegde verklaring van [getuige 3] :
V: Wie maakte de afspraken met de klanten?
A: Dat deden ze samen. [verdachte] zat dan volgens mij bij zijn moeder en dan belde hij [benadeelde] op dat er weer een klant was. Hij vertelde dan dat ze daar en daar heen moest.
10. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor getuige (als bijlage op pagina 250 van het proces-verbaal, genummerd 2014107219, 184) voor zover inhoudende ‑ zakelijk weergegeven - als de op 29 april 2015 afgelegde verklaring van [getuige 5] :
A: [benadeelde] is niet zo slim en naïef. Ze heeft een geestelijke achterstand. Als je met haar praat merk je al gelijk dat zij niet zo slim is. Haar manier van doen kun je vergelijken met een meisje van 15 / 16 jaar. Zij is ook makkelijk te beïnvloeden (...)
[verdachte] had het er over dat [benadeelde] een hoer en een slet was. Hij had geen goed woord voor haar over.
(...) Ze weet dat [benadeelde] in de prostitutie werkte. [verdachte] was haar pooier. Voor [verdachte] draaide het alleen maar om het geld. Ze gingen van het ene adres naar het andere. Een kennis van haar heeft [benadeelde] en [verdachte] ook nog rondgereden en naar klanten gebracht.
(...)
[benadeelde] was duidelijk verliefd op [verdachte] en de angst om [verdachte] te verliezen was groot bij haar.
11. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor getuige (als bijlage op pagina 254, 255 van het proces-verbaal, genummerd 07VRP14014 Raaf, 232) voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als verklaring van [getuige 6] :
V: Waarvan kent u [benadeelde] ?
A: Op een dag belde ze 's avonds laat bij mij aan. Zij vertelde mij een verhaal dat zij uit haar woning was gezet. Het was bij mij om de hoek van de [c-straat] waar ik voorheen heb gewoond.
V: Welke afspraken mbt huur/verblijf in de woning zijn vooraf besproken met [verdachte] en [benadeelde] ?
A: Ze zouden voor de kamer die ze bij mij hebben gehuurd € 250 betalen. (..) Dit werd betaald door [verdachte] (het hof begrijpt: verdachte) althans het geld kwam van [benadeelde] . (..) Ze hebben 2 keer huur betaald. Niet de volledige huur. (..) Allebei de keren is er contant betaald. (..) Klanten die geld afhandig werden gemaakt zijn ook wel eens bij mij aan de deur geweest om het geld weer terug te halen.
12. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor getuige (als bijlage op pagina 287 van het proces-verbaal, genummerd 07VRP14014 Raaf, 211) voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als de op 18 mei 2015 afgelegde verklaring van [getuige 7] :
Het ging over het adres [c-straat] in [plaats] . Ik heb daar toen seks gehad met [benadeelde] . Ik heb daar € 40 voor betaald. Ik heb dat geld aan [benadeelde] gegeven en zij heeft dat geld gelijk aan haar vriend [verdachte] (het hof begrijpt verdachte) gegeven. Toen [verdachte] het geld van haar had gekregen ging hij de kamer uit en heb ik seks gehad. Daarna ben ik naar huis gegaan en ik ben later op de dag teruggegaan voor een tweede keer seks. Ik heb haar toen € 50 gegeven. Ook toen gaf zij het geld weer aan haar vriend [verdachte] . Die tweede keer heeft er echter geen seks plaatsgevonden. [benadeelde] zei namelijk dat ik niet bij haar naar binnen mocht omdat ik te groot geschapen was. Toen ik geen seks met haar mocht hebben wilde ik mijn geld terug, maar zij wilde het geld niet teruggeven.
[benadeelde] heeft mij verteld dat zij klanten ontving in Hotel [A] op [d-straat] in Arnhem. Ik weet dat zij afspraken maakte met haar telefoon. (..) Als zij dan naar Hotel [A] ging dan gingen ze altijd met zijn tweeën, haar vriend [verdachte] ging altijd mee.
Zij - [benadeelde] en [verdachte] - woonden dus samen in huis aan de [c-straat 1] te [plaats] . Zij huurden die ruimte van [getuige 6] .
13. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor getuige (als bijlage op pagina 320 van het proces-verbaal, genummerd 07VRP14014 Raaf, 294) voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als de op 30 juni 2015 afgelegde verklaring van [getuige 8] :
[benadeelde] is een meisje met een achterstand. Ik vertelde haar weleens wat maar drong niet tot haar door. Ik moest het wel tien keer opnieuw vertellen. Ze was makkelijk te manipuleren. Ze was heel onzeker en is veel vernederd. Ze besefte niet wat goed of fout is. Geen normen en waarden. Ik weet niet of ze dat ooit geleerd heeft van haar ouders. Ze had altijd veel vriendjes.
14. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor getuige (als bijlage op pagina 327-333 van het proces-verbaal, genummerd 07VRPI4014 Raaf, 295) voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als de op 6 juli 2015 afgelegde verklaring van [getuige 1] :
V: Als ik het goed begrijp verbleef [verdachte] dan bij u thuis en [benadeelde] zwierf op straat?
A: Ja zo ging het vaak. Het is ook voorgekomen dat ik [benadeelde] de sleutel van onze kelder gaf, want ik kon haar niet binnenlaten.
V: Sliep ze dan in de kelder?
A: Dat is een paar keer voorgekomen. Ze sliep ook weleens in het trappenhuis van de flat omdat ze geen onderdak had. (..) Ik gaf de sleutel van de kelder aan [verdachte] . Die ging naar beneden en liet [benadeelde] in de kleder. Daarna sloot [verdachte] de kelder af.
V: Maar dan zat [benadeelde] eigenlijk opgesloten in de kelder?
A: Dat klopt, maar daar binnen was het wel warm en ik heb haar een bed en dekens gegeven zodat ze daar kon slapen.
V: Maar als ze dan naar de wc moest?
A: Dan deed ze haar behoefte in de kelder.
V: U hebt verklaard dat u hebt gezien dat [verdachte] [benadeelde] dwong bij de klant in de auto te gaan. Hoe hebt u dit kunnen zien?
A: Ik heb dat niet gezien, maar door de telefoon gehoord. Ik hoorde dat [verdachte] tegen [benadeelde] zei dat ze in moest stappen. (..) [verdachte] sprak op gebiedende toon tegen haar.
V: Hoe wist u dat ze naar een klant gebracht werd?
A: [verdachte] was hier open over. Hij vertelde dit gewoon. (..) Hij vertelde dan dat hij [benadeelde] naar een klant ging brengen. Hij kwam er laat in de avond thuis. (..) Ik heb telefoongesprekken gehoord tussen [verdachte] en klanten over prijs en dergelijke. Daarin sprak hij openlijk over het wegbrengen van [benadeelde] naar klanten. Ik ken ene Nordin die [benadeelde] vaak naar klanten bracht. Dat is een vriend van [verdachte] .
V: U verklaart ook dat [verdachte] [benadeelde] drugs heeft gegeven om haar afhankelijk van hem te maken. Hoe weet u dat?
A: Dat heeft [benadeelde] mij zelf verteld. [verdachte] begon drugs te gebruiken waar [benadeelde] bij was. [verdachte] zei haar dat ze dit ook moest gaan doen. (..) [benadeelde] hield heel erg veel van [verdachte] . Ze was een soort hondje voor hem. Ze deed alles wat [verdachte] haar vroeg. [verdachte] gebruikte haar en kon haar alles laten doen.
V: Klopt het dat [verdachte] het geld van [benadeelde] afpakte?
A: [verdachte] vertelde mij dat thuis.
(...)
A: [benadeelde] heeft mij dit zelf een keer verteld. Dit was toen zij en [verdachte] ruzie hadden in [hotel B] in Arnhem. Ik heb hen toen opgehaald. Toen ik even alleen was met [benadeelde] vertelde ze mij dat [verdachte] haar geld afpakte.
V: Weet u welke schulden [verdachte] heeft?
A: Heel veel. (..) Ik geloof dat het iets van € 100.000,- is. (..) Er is nooit afgelost. Hij heeft zijn schulden nooit betaald.
V: Wanneer heeft hij deze schulden gekregen, voor of na de relatie met [benadeelde] ?
A: Hij had daarvoor ook al schulden, maar tijdens zijn relatie met [benadeelde] is dit alleen maar meer geworden.
15. Een proces-verbaal van verhoor getuige bij de rechter-commissaris van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, d.d. 17 oktober 2016, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als de verklaring van [getuige 1] :
Ik ben heel vaak getuige geweest dat mijn zoon [benadeelde] belde en zei dat zij dingen moest doen. [benadeelde] belde mij wel eens op dat mijn zoon geld had afgenomen van haar en dat ze zonder geld op straat stond.
16. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor getuige (als bijlage op pagina 335-339 van het proces-verbaal, genummerd 07VRP14014 Raaf, 300) voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als verklaring van [getuige 2] :
[benadeelde] werkte in de prostitutie. Ik heb ook haar seksadvertentie gezien. Dat heb ik gezien op een tablet. [verdachte] zat die advertentie te bekijken en toen heb ik dat gezien. Hij maakte op die manier afspraken met mannen. We waren toen in mijn woning aan [h-straat] .
V: Weet u waar [benadeelde] overal gewerkt heeft als prostituee?
A. In Arnhem maar ook buiten Arnhem, dat hoorde ik van mijn zoon maar ik heb ze ook weleens weggebracht. Ik heb ze een keer naar Doetinchem gebracht naar een club in de buurt van een industrieterrein bij een sloperij. Ik ben het gebouw binnengegaan en zag dat er ramen waren. Achter die ramen stonden vrouwen in lingerie. [benadeelde] ging daar naartoe om te werken in de prostitutie.. (..) Ik heb [benadeelde] daar twee keer naartoe gebracht en een keer was [verdachte] daar ook bij. [verdachte] heeft toen daar met de clubeigenaar gesproken. (..) Ik moest haar ook in Deventer bij het station afzetten.
V: Welk inkomen had [verdachte] tijdens zijn relatie met [benadeelde] ?
A: Hij had geen uitkering en geen werk. Hij verkocht [benadeelde] via internet en in clubs. Daar leefde hij van. Ik weet dat [benadeelde] ook nog een Wajonguitkering had. Ik weet dat [benadeelde] ook niet helemaal goed was in haar hoofd anders krijg je geen Wajong uitkering. Van [verdachte] heb ik ook gehoord dat [benadeelde] niet helemaal goed was in haar hoofd.
V: Wat weet u van de schulden die [verdachte] heeft?
A: Ik weet dat hij heel veel schulden heeft.
17. Een proces-verbaal terechtzitting van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, d.d. 12 juni 2017 voor zover inhoudende als de verklaring van verdachte - zakelijk weergegeven -:
Ik had inderdaad een schuld aan [betrokkene 3] .
Zij vroeg mij hoe ze een kamertje om te werken moest huren. Ik wist dat wel een beetje van vroeger. Het was [benadeelde] die mij vroeg om advertenties omhoog te bellen en dat deed ik wel eens. Ik ben een keer meegereden met de chauffeur, [betrokkene 1] , die [benadeelde] wegbracht. Ik heb hem voor haar geregeld om haar te brengen. Hij was haar vaste chauffeur. Ik heb zo’n 30.000 - 40.000 euro schuld. Ik zit in de schuldsanering.”
3.2.3
Het hof heeft ten aanzien van de bewezenverklaring verder het volgende overwogen:
“Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan overtreding van artikel 237f lid 1 sub 1, 4, 6 en 9 en van het Wetboek van Strafrecht.
Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Het hof overweegt daarbij in het bijzonder als volgt.
Betrouwbaarheid verklaringen aangeefster
Het hof stelt voorop dat in zijn algemeenheid, maar zeker in mensenhandelzaken, zorgvuldig en behoedzaam moet worden omgegaan met verklaringen van getuigen in strafzaken. De betrouwbaarheid van belastende verklaringen van vermeende slachtoffers in mensenhandelzaken kan immers onder druk staan vanwege bijvoorbeeld wraakgevoelens. Ook kan de betrouwbaarheid van ontlastende verklaringen van vermeende slachtoffers negatief beïnvloed zijn door angst, gevoelens van loyaliteit of vanwege het hanteren van andere normen en waarden dan die welke ten grondslag liggen aan de strafwetgeving over mensenhandel.
De verklaringen van aangeefster dienen te worden beoordeeld op de mate van consistentie, accuraatheid en volledigheid. Het enkele feit dat in verklaringen op onderdelen inconsistenties of zelfs tegenstrijdigheden voorkomen, maakt deze verklaringen op zichzelf nog niet onbetrouwbaar. Verschillen tussen haar verklaringen kunnen bijvoorbeeld veroorzaakt zijn door de feilbaarheid van het menselijk geheugen, als gevolg van tijdsverloop of teweeggebracht zijn onder invloed van emoties en ontstaan zijn door het delict. Het gaat om de totale indruk die de verklaringen maken en de wijze waarop deze zijn afgelegd.
De verdediging heeft de betrouwbaarheid van aangeefster bestreden. Het hof acht de verklaringen van aangeefster bruikbaar voor bewijs in die zin dat het hof haar verklaringen op behoedzame wijze zal gebruiken. Het hof stelt vast dat aangeefster in haar diverse verklaringen over de prostitutiewerkzaamheden en wat daarmee samen hing in de kern consistent heeft verklaard. Het hof zal slechts die (delen van) verklaringen bezigen voor het bewijs die op essentiële punten en in voldoende mate ondersteund worden door ander bewijs.
Betrouwbaarheid verklaringen getuigen [getuige 5] , [getuige 1] en [getuige 2]
De stelling van verdachte dat de verklaringen van voornoemde getuigen onbetrouwbaar zijn omdat zij zouden hebben samengespannen tegen hem zodat hij zijn zoontje, [betrokkene 2] , niet meer kan zien, vindt geen enkele steun in de processtukken en is ook overigens op grond van het onderzoek niet aannemelijk geworden. Het hof ziet geen reden om te twijfelen aan de juistheid en de betrouwbaarheid van de verklaringen van deze getuigen.
Feiten en omstandigheden
Verdachte en aangeefster hebben gedurende de ten laste gelegde periode een relatie gehad. Bij aanvang van de relatie was aangeefster 19 jaar oud en verdachte 29 jaar oud. Tijdens deze relatie werkte aangeefster vrijwel van begin af aan als prostituee. Verdachte had geen werk noch andere inkomsten en leefde van de inkomsten van aangeefster. Verdachte en aangeefster gebruikten samen cocaïne en verbleven samen op verschillende adressen. Verdachte heeft samen met aangeefster seksadvertenties opgesteld en weleens een seksadvertentie van aangeefster omhoog gebeld. Hij heeft haar vervoerd of laten vervoeren naar een prostitutiepand. Verdachte was in het bezit van de bankpas en pincode van aangeefster en hij had hoge schulden.
Aangeefster heeft verklaard dat zij in april 2010 een relatie kreeg met verdachte. Het was liefde op het eerste gezicht. Hij nam haar mee naar Zevenaar. Ze praatten en aangeefster vertelde dat zij met jongens naar bed ging voor liefde, maar dat deze jongens haar in één keer dumpten. Aangeefster wou niet zo snel naar bed met verdachte omdat ze bang was dat ook hij weg zou gaan als zij haar lichaam gaf. Zij heeft hem daarom 4 uur laten wachten. De volgende dag zei verdachte tegen haar: je blijft bij mij. Later is aangeefster ingetrokken bij verdachte in de woning aan de [e-straat] in [plaats] . Kort nadat aangeefster bij verdachte was ingetrokken zei hij tegen haar dat hij voor altijd bij haar zou blijven, maar ook dat hij een schuld had. Hij moest een jongen terugbetalen. Hij vroeg aan aangeefster of zij ermee kon leven als hij - verdachte - gigolowerk zou gaan doen. Aangeefster wilde dit niet.
Hierop reageerde verdachte met “Ik dwing je niet, maar zou jij het dan misschien willen doen?”. Verdachte zei dat het alleen was om de schulden te betalen aan een zekere [betrokkene 3] . Aangeefster heeft hierna in de prostitutie achter de ramen gewerkt. Zij had al in het begin van de relatie de naam van verdachte in haar schaamstreek laten tatoeëren. Hij had immers gezegd dat hij voor altijd bij haar zou blijven.
Verdachte heeft bevestigd dat hij hoge schulden had. Verschillende getuigen hebben hier ook over verklaard. Verdachte had geen inkomsten uit werk, uitkering of anderszins. De vader van verdachte heeft verklaard dat verdachte aangeefster via internet en clubs verkocht en dat hij daarvan leefde. Ter zitting heeft verdachte verklaard dat het geld dat aangeefster verdiende nooit gebruikt is om de schuld aan [betrokkene 3] of andere schulden af te betalen. Dat is gebruikt voor andere zaken. Voorts heeft verdachte ter zitting in hoger beroep verklaard dat hij nooit van plan is geweest om als gigolo te gaan werken.
De moeder van aangeefster alsmede andere getuigen beschrijven dat aangeefster heel verliefd op verdachte dan wel idolaat van verdachte was. De moeder van verdachte heeft verklaard dat aangeefster een soort hondje van verdachte was, zij hield erg van hem en deed alles wat hij haar vroeg. Aangeefster heeft zelf verklaard dat zij alles gedaan heeft omdat zij heel erg verliefd was op verdachte. Ze was stapelgek op hem. Getuige [getuige 5] heeft verklaard dat verdachte aangeefster regelmatig buiten haar aanwezigheid een hoer en een slet noemde en geen goed woord voor haar over had.
De ouders van aangeefster geven aan dat aangeefster zwakbegaafd is en dat zij daarnaast gediagnostiseerd is met PDD-NOS en een persoonlijkheidsstoornis. Verdachte wist dat aangeefster PDD-NOS had. De moeder van aangeefster heeft verklaard dat aangeefster eigenlijk geen gevaar ziet en snel afhankelijk is. Ook getuigen [getuige 5] , ex-vrouw van verdachte en [getuige 8] , vriendin van aangeefster, verklaren dat aangeefster zwakbegaafd, naïef en makkelijk te beïnvloeden is. [getuige 5] heeft verklaard ‘Als je met haar praat, merkje al gelijk dat ze niet zo slim is. Haar manier van doen kun je vergelijken met een meisje van 15 of 16 jaar’. De vader van verdachte heeft verklaard dat hij van verdachte hoorde dat aangeefster niet helemaal goed in haar hoofd is. In het Pro Justitia rapport van 31 oktober 2013 is door de onderzoekend klinisch psycholoog geconcludeerd dat bij aangeefster sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van de geestesgesteldheid in termen van zwakbegaafd intelligentieniveau en een persoonlijkheidsstoornis NAO met op de voorgrond borderlinekenmerken. Daarnaast zou er ook sprake zijn van afhankelijke trekken.
Ten tijde van de relatie is aangeefster cocaïne gaan gebruiken en hieraan verslaafd geraakt. Verdachte gebruikte ook al voor de relatie met aangeefster cocaïne. Een heel groot deel van de verdiensten uit de prostitutiewerkzaamheden van aangeefster maakten verdachte en aangeefster op aan cocaïne.
De eerste keer dat aangeefster zichzelf prostitueerde was in Nijmegen. Zij heeft toen ook gehuild omdat zij er moeite mee had. Aangeefster is met verdachte meegegaan naar Nijmegen. Hij zei dat zij haar paspoort daar moest geven en moest zeggen dat ze een kamertje wilde en dan aan iemand geld moest betalen. Aangeefster moest zich legitimeren en zeggen hoe oud ze was. Het kamertje betaalde zij van haar Wajong-uitkering. Toen aangeefster achter het raam in Nijmegen werkte kwam verdachte af en toe even langs lopen. Ze vond het de eerste keer niet fijn, maar ze deed het puur voor de verdachte, zodat hij zijn schuld kon betalen.
Verdachte zei tegen aangeefster dat ze met ouwe mannen naar bed moest, niet met jonge jongens, want die neuken te hard, waardoor “de kut van aangeefster zou uitlubberen”. Als mannen een “grote pik” hadden dan mocht zij - om dezelfde reden - alleen pijpen. Ouwe mannen komen sneller klaar. Ook mocht aangeefster geen seks hebben met Marokkanen en Turken. Het mocht ook niet zonder condoom en aangeefster mocht klanten niet kussen. Ook anale seks mocht niet. Condooms moest aangeefster zelf kopen. Verdachte vertelde haar waar ze dat kon doen. Aangeefster moest een string, bh en hakken dragen. Soms kocht zij samen met verdachte lingerie. Verdachte bepaalde ook de prijzen voor de prostitutiewerkzaamheden.
Verdachte zei niet dat ze moest werken, maar wel dat het geld op was. Ze hoefde niet te werken als ze echt moe was. Als ze ziek was, moest ze verdachte vragen of ze thuis mocht blijven. Eén keertje zei verdachte blijf maar thuis. De andere keren moest ze wel werken. Anders hadden ze geen geld, zei verdachte. Ze was verliefd op verdachte en daarom deed ze het voor hem.
De moeder van verdachte heeft verklaard dat verdachte telefonisch klanten regelde en dat ze een keer gehoord heeft dat verdachte op gebiedende toon tegen aangeefster zei dat ze bij een klant in de auto moest stappen.
Aangeefster en verdachte hebben op verschillende adressen gewoond, daarnaast verbleven zij, als zij geld hadden, in hotels. Zij hebben onder andere op de [f-straat] in [plaats] gewoond. Daar ontving aangeefster ook klanten. Verdachte wachtte dan bij de buurjongen. Aangeefster heeft ook in de woning van [getuige 5] in [plaats] klanten ontvangen. Verdachte vertelde haar dat hij dat huis ook had betaald. Aan de [g-straat] in [plaats] huurden zij een ruimte van [getuige 6] . Ook daar ontving aangeefster klanten, waaronder getuige [getuige 7] . Aangeefster heeft in Amsterdam, Eindhoven, Doetinchem, Antwerpen en Deventer achter het raam gezeten. Als ze geen geld hadden dan sliep verdachte bij zijn ouders. Aangeefster zwierf dan rond en kwam dikwijls aan de deur bij de ouders van verdachte. Zij sliep dan soms in het trappenhuis of verdachte liet haar in de kelder slapen en sloot de deur af.
Klanten konden aangeefster vinden door een advertentie op [...] .nl. Verdachte maakte al dan niet samen met aangeefster deze advertenties. Aangeefster werkte onder andere onder de naam [naam 1] . Het telefoonnummer dat bij de advertenties stond was van verdachte. Zowel aangeefster als verdachte namen deze telefoon op en maakten afspraken met klanten.
Zowel de vader van aangeefster als de moeder van verdachte hebben gehoord dat verdachte aangeefster belde om te zeggen dat ze naar een klant moest.
Verdachte had het bankpasje van aangeefster. Ze pinden altijd gelijk de hele Wajong-uitkering. Verdachte deed dat geld dan in zijn zak. Als aangeefster had gewerkt dan gaf zij dat geld ook aan verdachte. Ze maakten het geld samen op. De ouders van aangeefster en de moeder van verdachte bevestigen dat aangeefster al het geld aan verdachte gaf en dat hij beschikte over haar bankpasje.
Getuige [getuige 7] is door de politie gehoord naar aanleiding van een melding op 5 januari 2013. Het ging om een adres in Arnhem. [getuige 7] heeft die dag seks gehad met aangeefster en heeft aangeefster daarvoor betaald. Hij gaf dat geld aan aangeefster en aangeefster gaf dat geld meteen aan verdachte. Dezelfde dag is hij opnieuw naar aangeefster gegaan voor seks. Het geld dat hij haar gaf, gaf zij weer aan haar verdachte. Aangeefster heeft [getuige 7] verteld dat zij ook klanten ontving in hotel [A] in Arnhem. Verdachte ging dan altijd met haar mee.
De moeder van verdachte heeft verklaard dat ze verdachte en aangeefster na een ruzie in [hotel B] in Arnhem heeft opgehaald. Aangeefster vertelde haar toen dat verdachte haar geld afpakte. De moeder van verdachte heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat aangeefster haar wel eens opbelde met de mededeling dat haar geld door verdachte was afgenomen en dat ze zonder geld op straat stond.
Aangeefster werd vaak opgehaald door een goedkope taxi. Verdachte en aangeefster gingen altijd met de taxi. In Nijmegen ook. Verdachte zorgde voor het vervoer van aangeefster naar klanten en prostitutiepanden. Hij bracht/haalde aangeefster zelf of regelde dat zij door een chauffeur gehaald/gebracht werd. De vader van verdachte heeft haar ook weleens gebracht. Op momenten dat verdachte niet meeging naar klantafspraken dan ging aangeefster er zelf naartoe met de trein. Ze belde en sms’te dan om aan verdachte te zeggen hoeveel geld ze verdiend had.
In mei 2014 heeft aangeefster haar schorsingsvoorwaarden overtreden en is zij naar verdachte toegegaan. Verdachte heeft toen een kamer voor haar gehuurd in Nijmegen aan de [b-straat 1] . Op 14 mei 2014 vond er een prostitutiecontrole plaats. Een rechercheur heeft toen in de hoedanigheid van klant een afspraak gemaakt met aangeefster. Aangeefster werd aangehouden vanwege overtreding van de schorsingsvoorwaarden. Vanaf het adres [b-straat 1] te Nijmegen zagen de verbalisanten verdachte komen lopen. Hij verklaarde dat hij samen met aangeefster op dat adres verbleef.
Ter zitting heeft verdachte verklaard dat hij geen toekomst met aangeefster zag zolang zij zichzelf prostitueerde en drugs gebruikte. Uit de verklaring van aangeefster blijkt dat zij in een forensische kliniek verbleef toen zij op [...] 2014 (de verjaardag van verdachte) probeerde om telefonisch contact met hem te krijgen. Aangeefster verkeerde toen blijkbaar nog in de veronderstelling dat zij een relatie met verdachte had. Verdachte nam de telefoon niet op. Op 1 augustus probeerde zij het opnieuw. Toen nam een meisje de telefoon op. Uit de verklaring van verdachte blijkt dat hij op [...] 2014 getrouwd is met zijn huidige partner.
Artikel 273f eerste lid, sub 1, 4, 6 en 9.
Ten aanzien van sub 4, 6 en 9 geldt dat pas tot een bewezenverklaring kan worden gekomen als sprake is van uitbuiting. Ten aanzien van sub 1 geldt dat verdachte het oogmerk moet hebben gehad van uitbuiting.
Verdachte heeft aangeefster bewogen om in de prostitutie te gaan en te blijven werken. Hij heeft haar namelijk voorgesteld om in de prostitutie te gaan werken zodat met het verdiende geld zijn schulden konden worden afgelost. Verdachte heeft eerst gedaan alsof hij zelf zijn schulden wilde aflossen door voor te stellen dat hij als gigolo zou gaan werken. Uit niets blijkt echter dat hij dit serieus van plan is geweest. Toen aangeefster zei dat ze niet wilde dat verdachte als gigolo ging werken, heeft hij voorgesteld dat zij in de prostitutie zou gaan werken. Verdachte heeft vervolgens het werk van aangeefster (mede) georganiseerd en gefaciliteerd en aangeefster aangestuurd. Verdachte leefde van de opbrengsten uit de prostitutie en financierde daarmee onder andere zijn drugsgebruik. Als het geld op was zei hij dat tegen aangeefster, zodat zij wist dat ze weer aan het werk moest. Vanwege haar verliefdheid op verdachte deed zij alles wat verdachte haar vroeg. Zij geloofde verdachte toen hij zei dat hij voor altijd bij haar zou blijven, terwijl verdachte ter zitting van het hof heeft aangegeven dat hij aangeefster door het prostitutiewerk en drugsgebruik niet zag als een toekomstige echtgenote. Toen aangeefster in detentie zat (en dus niet meer financieel interessant was voor verdachte), trouwde verdachte met een andere vrouw met wie hij kennelijk wel een gezamenlijke toekomst voor ogen had.
Verdachte heeft uit financieel opportunisme gehandeld door een vrouw die door haar verliefdheid ‘als een hondje achter hem aan liep’ over te halen om in de prostitutie te gaan en te blijven werken en haar verdiensten aan hem af te staan. Aangeefster gaf een groot deel van haar inkomsten uit prostitutie aan verdachte, hij beschikte over haar pinpas en pincode en de Wajonguitkering van aangeefster werd door haar ook grotendeels afgeven. Vanwege haar verliefdheid en haar zwakbegaafdheid doorzag aangeefster verdachte niet en kostte het verdachte weinig moeite om haar verdiensten in handen te krijgen. De moeder van verdachte heeft verklaard dat aangeefster haar een keer vertelde dat verdachte haar geld afpakte en dat ze wel eens werd gebeld door aangeefster die haar vertelde dat ze op straat stond, omdat verdachte haar geld had afgenomen. Het hof leidt hieruit af dat aangeefster geen of niet altijd zeggenschap had over haar verdiensten.
Vanwege 1) de wijze waarop aangeefster is bewogen in de prostitutie te gaan (blijven) werken ‑ namelijk door misleiding en door misbruik te maken van haar verliefdheid en zwakbegaafdheid -, 2) het oogmerk van financieel gewin van verdachte en 3) de omstandigheden dat aangeefster haar verdiensten afstond aan verdachte en er geen (volledige) zeggenschap over had, was er sprake van uitbuiting.
Daar waar verdachte aangeefster naar klanten bracht of liet brengen was sprake van vervoer met het oogmerk van uitbuiting.
Gelet op vorenstaande en op grond van de hiervoor besproken bewijsmiddelen, en de later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest opgenomen bewijsmiddelen, acht het hof bewezen dat verdachte aangeefster als gevolg van misleiding, misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en misbruik van een kwetsbare positie in de prostitutie heeft laten werken en hem het geld dat zij hiermee verdiende heeft laten afgeven. Het vorenstaande maakt dat verdachte aangeefster heeft uitgebuit als gevolg van de misleiding en het misbruik dat hij maakte van haar kwetsbaarheid en dat verdachte financieel profijt heeft gehad van die uitbuiting.”
3.3.1
De verdediging heeft bij schriftuur het verzoek gedaan om [getuige 5] als getuige te horen. De aan het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 28 februari 2018 gehechte pleitnota houdt daarover het volgende in:
“ [getuige 5] : kan verklaren over de strijd om de zoon van cliënt ( [betrokkene 2] ), het feit dat cliënt haar uit de prostitutie heeft gehaald en de omslag in haar houding, uitmondende in haar verklaring van 11 mei 2015, waar zij een volstrekt andere toon aanslaat en ineens jegens cliënt belastend gaat verklaren. Hoe komt dat? Sowieso onnavolgbaar hoe verklaring tot stand is gekomen: verhoor vangt aan op 29 april 2015 (blz. 241), gesloten en getekend op dezelfde dag (blz. 246); echter er wordt gerelateerd over contacten met de getuige - na overleg met advocaat - om delen uit haar verklaring te halen (blz. 245: dat gebeurt dan blijkbaar ook: “de zaken die niet relevant zijn voor dit onderzoek, zijn door ons uit de verklaring gehaald”): op 6 mei contact en op 11 mei (blz. 246) verhoor beëindigd (maar op 29 april ondertekend?). Hoe is dat gegaan? Wat is er gebeurd, welke delen zijn uit de verklaring gehaald; is daar over onderhandeld; heeft dat invloed gehad op haar verklaring jegens cliënt d.d. 11 mei 2015 (blz. 249 e.v.)? Zij verklaart over het feit dat er “geen liefde” zou zijn, dat aangeefster “gemanipuleerd” is, “abortus dus geen liefde”: conclusies of eigen wetenschap. Immers, zij verklaart tevens dat het contact met cliënt “altijd over onze zoon” ging (blz. 250). Overigens is er tevens tegenstelling tussen de verklaring van deze getuige (blz. 251) en aangeefster, onder andere aangaande het ontvangen van klanten in haar woning: terzake nader te bevragen.”
3.3.2
Het hof heeft het verzoek tot het horen van [getuige 5] als getuige afgewezen. Het hof heeft deze afwijzing als volgt gemotiveerd:
“ [getuige 5] (...) Gelet op de door de verdediging gegeven onderbouwing acht het hof het horen van deze getuigen niet van belang voor de beantwoording van de vragen van artikelen 348 en 350 Sv, zodat het belang van de verdediging om deze getuigen te horen niet is gebleken. Het verzoek tot het horen van deze getuigen zal daarom worden afgewezen. Verdachte is daardoor redelijkerwijs niet in zijn verdediging geschaad.”
3.3.3
De raadsman van de verdachte heeft het verzoek tot het horen van [getuige 5] ter terechtzitting op 24 juni 2020 herhaald. De aan het proces-verbaal van de terechtzitting gehechte pleitnota houdt daarover het volgende in:
“ [getuige 5] : kan verklaren over de strijd om de zoon van cliënt ( [betrokkene 2] ), het feit dat cliënt haar uit de prostitutie heeft gehaald en de omslag in haar houding, uitmondende in haar verklaring van 11 mei 2015, waar zij een volstrekt andere toon aanslaat en ineens jegens cliënt belastend gaat verklaren.”
3.3.4
De raadsman heeft dit verzoek op de terechtzitting als volgt nader toegelicht:
“Opeens was er een omslagpunt bij getuige [getuige 5] . Het slachtoffer is gemanipuleerd? Ze is niet zo slim? Hoe kan zij dat beoordelen? Hoe komt zij daarbij? De verdediging moet de verklaring kunnen toetsen. Cliënt zegt dat ze het onderling hebben afgesproken.”
3.3.5
Het hof heeft het verzoek bij eindarrest afgewezen en die afwijzing als volgt gemotiveerd:
“Gelet op de door de verdediging gegeven onderbouwing acht het hof het horen van deze getuigen niet van belang voor de beantwoording van de vragen van de artikelen 348 en 350 Sv, zodat de noodzaak om deze getuigen te horen niet is gebleken. Het verzoek tot het horen van deze getuigen zal daarom worden afgewezen.”
3.4
Het hof heeft de verzoeken tot het horen van [getuige 5] in de kern afgewezen op de grond dat die verzoeken onvoldoende zijn onderbouwd. De afwijzing van die verzoeken, waaraan door de verdediging onder meer ten grondslag is gelegd dat de eerder afgelegde verklaring van die getuige een belastende strekking heeft, is niet zonder meer begrijpelijk. De Hoge Raad neemt daarbij in aanmerking dat de rechtbank en het hof de bewezenverklaring hebben aangenomen mede op grond van die door de verdachte betwiste verklaring van [getuige 5] zonder dat de verdediging deze getuige heeft kunnen ondervragen, terwijl het hof niet ervan blijk heeft gegeven te hebben nagegaan of de procedure in haar geheel voldoet aan het door artikel 6 EVRM gewaarborgde recht op een eerlijk proces (vgl. HR 20 april 2021, ECLI:NL:HR:2021:576).
3.5
Het cassatiemiddel klaagt daarover terecht. Dat hoeft echter niet tot cassatie te leiden om de volgende redenen. De feiten en omstandigheden die in bewijsmiddel 10 - de verklaring van [getuige 5] - naar voren komen, volgen grotendeels ook uit andere door het hof gebruikte bewijsmiddelen. Wat [getuige 5] heeft verklaard over de geestelijke vermogens van de aangeefster en de omstandigheid dat de aangeefster makkelijk te beïnvloeden is, is eveneens af te leiden uit onder meer de verklaring van de aangeefster (bewijsmiddel 3), het pro justitia onderzoek betreffende de aangeefster (bewijsmiddel 5), de verklaring van [getuige 3] (bewijsmiddel 8) en de verklaring van [getuige 8] (bewijsmiddel 13). Voor zover de verklaring van [getuige 5] inhoudt dat de aangeefster in de prostitutie werkte, dat de verdachte optrad als haar pooier, en zij van het ene adres naar het andere gingen, volgen die feiten en omstandigheden ook uit onder meer de verklaring van de aangeefster (bewijsmiddel 3) en de verklaring van [getuige 2] (bewijsmiddel 16). Dat een kennis de verdachte en de aangeefster naar klanten heeft gebracht, volgt tevens uit de verklaring van [getuige 1] (bewijsmiddel 14) en de verklaring van de verdachte (bewijsmiddel 17). Dat de aangeefster verliefd was op de verdachte en angst had hem te verliezen, komt naar voren in de verklaring van de aangeefster (bewijsmiddel 3) en de verklaring van [getuige 1] (bewijsmiddel 14). De omstandigheid dat de verdachte zich in negatieve termen uitliet over de aangeefster, komt niet aan de orde in andere door het hof gebruikte bewijsmiddelen, maar die omstandigheid betreft geen onderdeel van de bewezenverklaring en is in het geheel van de bewijsvoering van het hof van zeer ondergeschikte betekenis. Een en ander brengt met zich dat ook als bewijsmiddel 10 wordt weggedacht, de bewezenverklaring zonder meer toereikend is gemotiveerd en dat de verdachte onvoldoende belang heeft bij de klachten van het cassatiemiddel.

4.Slotsom

De advocaat-generaal heeft zich niet uitgelaten over het derde cassatiemiddel en over het vierde cassatiemiddel. De Hoge Raad is van oordeel dat de advocaat-generaal daartoe alsnog in de gelegenheid moet worden gesteld. Met het oog daarop zal de zaak naar de rolzitting worden verwezen.

5.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwijst de zaak naar de rolzitting van 13 september 2022;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren A.L.J. van Strien en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
7 juni 2022.