Uitspraak
1.De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
2.De aanvraag tot herziening
3.De conclusie van de advocaat-generaal
4.Beoordeling van de aanvraag
5.Beslissing
9 mei 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 mei 2023 uitspraak gedaan op een aanvraag tot herziening van een eerder arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 2 oktober 2017 werd gewezen. De aanvrager, vertegenwoordigd door advocaat M. Berndsen, was eerder veroordeeld voor oplichting en huisvredebreuk, met een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken en een taakstraf van honderd uren. De aanvraag tot herziening is ingediend naar aanleiding van een uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) van 10 januari 2023, waarin werd vastgesteld dat artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) was geschonden in de procedure die tot de veroordeling leidde.
De advocaat-generaal E.J. Hofstee heeft in zijn conclusie aangegeven dat de aanvraag gegrond is en heeft de Hoge Raad geadviseerd om de tenuitvoerlegging van het eerdere arrest op te schorten en de zaak te verwijzen naar een ander gerechtshof voor herbehandeling. De Hoge Raad heeft deze aanbevelingen overgenomen en verklaarde de aanvraag tot herziening gegrond. De zaak is vervolgens verwezen naar het gerechtshof 's-Hertogenbosch voor een nieuwe behandeling.
Deze uitspraak benadrukt het belang van een eerlijk proces en de bescherming van de rechten van de verdediging, zoals vastgelegd in het EVRM. De Hoge Raad heeft hiermee een belangrijke stap gezet in het waarborgen van rechtsherstel voor de aanvrager, die door de eerdere procedure in zijn rechten is geschaad.