ECLI:NL:HR:2001:AD3530
Hoge Raad
- Cassatie
- W.J.M. Davids
- F.H. Koster
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen vrijspraak en veroordeling voor doodslag en onttrekking van een minderjarige
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden, waarbij de verdachte op 29 januari 2001 was vrijgesproken van de primair en subsidiair tenlastegelegde feiten, maar wel was veroordeeld tot acht jaren gevangenisstraf voor doodslag en onttrekking van een minderjarige aan het wettig gezag. De verdachte, geboren in 1970, had de minderjarige, die zich in een trappelzak bevond, opzettelijk in een sloot geplaatst, wat leidde tot de verdrinking van het kind. De Hoge Raad heeft kennisgenomen van de middelen van cassatie die door de raadsman van de verdachte zijn voorgesteld. De Advocaat-Generaal Fokkens concludeerde dat het beroep verworpen moest worden. De Hoge Raad oordeelde dat de bewijsmotivering van het Hof niet onbegrijpelijk was en dat de vaststellingen van het Hof voldoende waren onderbouwd. De Hoge Raad benadrukte dat in cassatie niet kan worden getoetst of de feitenrechter de juiste feiten heeft vastgesteld, maar alleen of de vaststellingen begrijpelijk zijn. Aangezien de middelen niet tot cassatie konden leiden, werd het beroep verworpen. De uitspraak van de Hoge Raad werd gedaan op 18 september 2001.