11.05De radio weer heel hard aan.
[…]
17-6-2018
7:45 Ze komt uit bed en begint gelijk te stampen hard te fluiten en te schelden van mongool enzo.
[…]
19-10-2018
17:30 Muziek heel erg hard aan en lopen honken heel erg hard lopen zingen. We zijn naar boven geweest en hebben aangebeld en op de deur geklopt om te vragen of het minder kon. Zij reageerde daar helemaal niet op, en toen hebben we gezegd dat we de politie zouden bellen en dat hebben we ook gedaan. Toen die kwamen om 20:15 toen was het weer stil. Die zijn eerst hier geweest en daarna naar boven en hebben bij haar gebeld en op de deur gebonkt, maar zij deed ook niet open voor de politie.
[…]
3-1-2019
Als ze thuis is dan is ze de hele tijd bezig met het irritante gebonk de deuren slaan, dit gaat iedere dag zo door.
[…]
5. een
proces-verbaal van verhoor getuige, genummerd PL0900-2017350383-4, opgemaakt door [verbalisant 1] , BOA domein generieke opsporing van politie Midden-Nederland, gesloten en getekend op 5 december 2017, als bijlage op pagina’s 29-31 van het eerste proces-verbaal, voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven –
als verklaring van getuige [getuige 1]:
Op pagina 29:
Ik woon op de [a-straat 2] in [plaats] . [verdachte] woont op nummer [1] . Met regelmaat hoor ik haar bonken op de vloer. Ik vermoed dat zij dat doet met een stoel. Tevens hoor ik ook met regelmaat onsamenhangende geluiden uit de woning komen. Zelfs als ik achter mijn computer zit met een koptelefoon op hoor ik dat [verdachte] aan het bonken is.
Ik kom ook regelmatig op visite bij mijn buren op nummer [3] .
Op pagina 30:
Zij wonen onder [verdachte] en ervaren nog veel meer last van haar. Ongeveer een half jaar geleden was ik bij de buren op nummer [3] . De zoon van de buren was overleden. Ik hoorde op een gegeven moment [verdachte] de volgende woorden schreeuwen: "Je loopt te janken om je zoon, ik hoop dat je andere zoon ook kanker krijgt".
6. een
proces-verbaal van verhoor getuige, genummerd PL0900-2017350383-8, opgemaakt door [verbalisant 2] , brigadier van politie Midden-Nederland, gesloten en getekend op 28 maart 2018, als bijlage op pagina’s 34-35 van het eerste proces-verbaal, voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als verklaring van getuige [getuige 1] :
Op pagina 34:
Ik verklaarde dat ik met regelmaat onsamenhangende geluiden. Ik kan die geluiden lastig omschrijven maar het zijn voornamelijk oehs en aahs, loze kreten dus, maar ook gevolgd door hard gelach en 10 minuten later weer gehuil. Ik hoor haar ook vaak als een hond janken. De loze kreten maar ook het bonken en stampen op de vloer door [verdachte] gebeurde eigenlijk dagelijks.
7. een
proces-verbaal van verhoor getuige, genummerd PL0900-2017350383-8, opgemaakt door [verbalisant 2] , brigadier van politie Midden-Nederland, gesloten en getekend op 27 maart 2018, als bijlage op pagina’s 32-33 van het eerste proces-verbaal, voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als
verklaring van getuige [getuige 2]:
Op pagina 32:
Ik ben als sociaal wijkbeheerder werkzaam voor de woonstichting [A] . Het bedrijf waar ik voor werk is eigenaar van de woningen gelegen aan [a-straat] [...] tot en met [...] in [plaats] . Op nummer [3] woont de familie [benadeelde partij] en op nummer [1] woont [verdachte] . Beide huurders ken ik door mijn werkzaamheden binnen de [A] .
Begin 2017 werd ik door de familie [benadeelde partij] gebeld met de mededeling dat ze overlast hadden van hun bovenbuurvrouw, [verdachte] . Ik ben toen gelijk naar de [a-straat] gegaan. Daar heb ik een poosje staan praten met [verdachte] . Dit gesprek was enigszins normaal, maar toen [benadeelde partij 2] met haar hondje voorbij kwam lopen, zag ik dat [verdachte] een soort van ontplofte en het portiek uitstormde en achter [benadeelde partij 2] aanrende. Ik zag dat [verdachte] het hondje van [benadeelde partij 2] schopte.
Op pagina 33:
Eind juni 2017 was mij bekend dat de zoon van de familie [benadeelde partij] was omgekomen. Ik heb [verdachte] middels een briefje gevraagd om te stoppen met schreeuwen en andere overlast te plegen gezien de situatie van de onderburen. Het was mij bekend dat [verdachte] regelmatig schreeuwde en andere overlast pleegde in haar woning. [verdachte] ontkende dat ze voor overlast zorgde. Hierop werd [verdachte] erg boos op mij waarop ik door haar de woning ben uitgezet. Sinds ik uit de woning ben gezet door [verdachte] was een gesprek met haar eigenlijk niet meer mogelijk, ook gezien het feit dat [verdachte] het na mijn briefje nodig vond om in haar woning met kanker te schelden en te roepen dat de andere zoon ook snel moest sterven aan kanker.
8. een
proces-verbaal van bevindingen, genummerd PL0900-2017350383-6, opgemaakt door [verbalisant 2] , brigadier van politie Midden-Nederland, gesloten en getekend op 27 maart 2018, als bijlage op pagina’s 23-37 van het eerste proces-verbaal, voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven –
als relaas van verbalisant:
Op pagina 23:
Ik heb de door de aangever bij de aangifte gevoegde documenten op een gegevensdrager bekeken, beluisterd en hieronder uitgeschreven.
Op de gegevensdrager staan 32 documenten. Ik zag dat dit foto's, video's en een kopie van het logboek waren. Ik heb per document de datum, waar bekend, het tijdstip van opname en de documentnaam benoemd.
20-1-2017 14:00 uur Buurvrouw spuugt op de deur (3 filmpjes). Opgenomen door de beveiligingscamera van aangever boven de voordeur, achter het bovenlicht.
Ik zie dat de verdachte om 14.00 uur via de trap naar beneden komt lopen. Ik zie dat de verdachte direct naar de voordeur van de aangever loopt. Ik zie dat zij twee keer omhoog richting het bovenlicht boven de voordeur spuugt. Ik zie vervolgens dat er een klodder spuug voor de camera over het bovenlicht naar beneden druipt.
Om 14.01 uur zie ik dat de verdachte weer vanaf de trap komt lopen en richting de voordeur van de aangever loopt. Ik zie dat ze haar rechterhand zo houdt alsof ze iets in haar hand heeft. Ik zie dat ze met haar linkerhand vervolgens over haar rechterhand wrijft en vervolgens het raam van het bovenlicht insmeert met een vloeibare vettige substantie. Ik zie dat daardoor het zicht van de camera weg is.
Op pagina 24:
12-03-2017 filmpje opgenomen door [getuige 1] , filmpje met een mobiele telefoon.
Ik zie op de beelden de voordeur van de verdachte. Ik zie dat [getuige 1] op de portiekopgang staat en daar vandaan richting de voordeur filmt. Ik hoor in de 3.30 minuten de verdachte de volgende woorden roepen en geluiden maken:
- "Mongool"
- Hard gebonk op de vloer
- Muziek dat aanstaat
- "Mongooltje"
- "Niet normaal die mensen"
Op pagina 25:
09-10-2017 Schelden kankerkop hoop dat je snel doodgaat, opgenomen met mobiele telefoon.
Ik zie op de 1 minuut durende beelden dat de trapopgang en de voordeur van de verdachte gefilmd wordt. Ik hoor de verdachte in haar woning de volgende woorden roepen:
- "Kankerwijf
- "Krijg allemaal de kanker"
- "pokkewijven"
- "Kanker in je kankerkop"
- "Ik hoop dat je gauw sterft, bitch"
en hierna onsamenhangend:
- "Je mag geen spijker in slaan, mongool”
- "in je kankerkop, zit al kanker in".
09-11-2017 Hak je eikel eraf, opgenomen met mobiele telefoon.
Ik zie op de 37 seconden durende beelden dat de trapopgang en de voordeur van de verdachte gefilmd wordt. Ik hoor de verdachte in haar woning de volgende woorden roepen:
- "Pik gaat er af'
- "Plakje voor plakje"
- "Niet in één keer, hé"
- "Hak eerst je eikel er af'.
09-11-2017 Hak je eikel eraf, opgenomen met mobiele telefoon.
Ik zie op de 38 seconden durende beelden dat de trapopgang en de voordeur van de verdachte gefilmd wordt. Ik hoor de verdachte in haar woning de volgende woorden roepen:
- "Eerst een keer janken joh, om je eigen kind in plaats van die haat in jou"
- "Stelletje mongols"
10-11-2017 Je man in de gaten houden, opgenomen met mobiele telefoon.
Ik zie op de 1.53 minuten durende beelden dat de trapopgang en de voordeur van de verdachte gefilmd wordt. Ik hoor de verdachte in haar woning de volgende woorden roepen:
Op pagina 26:
- "Kankerwijf'
- "Asociaal teringwijf ben jij"
- "Ja luister maar goed, krijg je misschien weer liefde in je"
En hierna schreeuwend:
- "Ben je getrouwd, je moet je vent in de gaten houden, joh"
- "Mongol"
- "Viezerik"
-"Gadverdamme"
- "Viezerikken”
- "vieze hoerenloper, je moet je poten thuis houden"
12-11-2017 Zondagmorgen 9 uur schelden / stampen, opgenomen met mobiele telefoon.
Ik zie dat de 4 filmpjes allen zijn opgenomen in de woning van de aangever. Ik zie dat er vier korte filmpjes zijn waarin ik de verdachte wederom hard hoor stampen en bonken en hondengejank nadoet.
18-11-2017 Schelden over kanker, opgenomen met mobiele telefoon.
Ik zie op de 1.40 minuten durende beelden dat de trapopgang en de voordeur van de verdachte gefilmd wordt. Ik hoor de verdachte in haar woning de volgende woorden roepen:
- "Kanker hé" Ik hoor dat de verdachte dit diverse malen roept.”
7. Het hof heeft met betrekking tot het bewijs het volgende overwogen:
“Door en namens verdachte is betwist dat sprake is van overlast die verder gaat dan door buren van elkaar te accepteren ‘normaal woongeluid’. Daartoe heeft de verdediging onder meer aangevoerd dat enkele van de onder de gedachtestreepjes ten laste gelegde gedragingen niet wettig en overtuigend kunnen worden bewezen. Verder heeft de verdediging gesteld dat voor zover al sprake is van enige overlast, die overlast niet opzettelijk is veroorzaakt en dat die daarom te kwalificeren is als ‘normaal woongeluid’ in het gehorige wooncomplex, hetgeen aan een kwalificatie van de bewezen verklaarde overlast als belaging in de weg staat.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd dat sprake is van een zodanig samenstel van geluidsoverlast en intimidatie dat de kwalificatie belaging gerechtvaardigd is.
Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het onder 1 tenlastegelegde wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Het hof stelt daarbij voorop dat bij de beoordeling of sprake is van belaging als bedoeld in artikel 285b, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht verschillende factoren van belang zijn: de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de gedragingen van de verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer.
Het hof stelt op grond van de tot het bewijs gebruikte logboeken van de aangevers vast dat sprake is geweest van meer dan normale geluidsoverlast en ander (ernstig) intimiderend gedrag van verdachte jegens de aangevers gedurende een periode van meerdere jaren. Uit de logboeken blijkt dat dit zeer regelmatig plaatsvond, soms bijna dagelijks en soms ook meerdere keren per dag. Het hof heeft geen aanleiding om te twijfelen aan de inhoud van die logboeken, mede gelet op het feit dat de logboeken worden ondersteund door videobeelden en de verklaringen van getuige [getuige 1] . Het hof is van oordeel dat de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de in de logboeken genoemde gedragingen van verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van de aangevers – naar objectieve maatstaven bezien – zodanig zijn geweest dat van een stelselmatige inbreuk op hun persoonlijke levenssfeer sprake is geweest. Het hof volgt de verdediging niet in de stelling dat er geen sprake is van opzettelijk veroorzaakte overlast, in het bijzonder nu uit (enkele keren van) de door verdachte veroorzaakte geluidsoverlast en haar intimiderende gedrag jegens aangevers onmiskenbaar volgt dat zij zich richtte tot aangevers en op gebeurtenissen die zich in de persoonlijke levenssfeer van de aangevers hebben voorgedaan, zoals een overlijdensgeval, zelfs na voorafgaande waarschuwingen aan verdachte door de wijkbeheerder. Het hof concludeert mede daaruit dat verdachte zich bewust is geweest van haar hinderlijke gedrag jegens aangevers en dat zij met haar doelbewuste handelen opzet heeft, gehad op het veroorzaken van die overlast voor haar onderburen.
Het hof acht daarmee bewezen dat de verdachte zich aan de ten laste gelegde belaging schuldig heeft gemaakt.”
Standpunt van de verdediging
8. De raadsvrouw van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep overeenkomstig de bij het proces-verbaal van de terechtzitting gevoegde pleitnota het volgende naar voren gebracht (hier weergegeven zonder de voetnoten):
“
Feit 1: belaging
2. De kern van de strafbepaling van art. 285b Sr is de stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer. Het "lastigvallen" van een ander persoon. Uit de jurisprudentie volgt dat voor de vraag of van stelselmatigheid sprake is moet worden gekeken naar de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de gedragingen.
3. Daarbij wordt ook gekeken naar de omstandigheden waaronder de gedragingen hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer.
4. Het is niet noodzakelijk dat iedere gedraging op zichzelf aan de delictsomschrijving van art. 285b Sr voldoet: het gaat om het totaalbeeld dat uit de (aspecten van de) gedragingen van de verdachte naar voren komt.
5. De wet eist ook niet dat de inbreuk aanmerkelijk is. De effecten van de gedragingen op het slachtoffer moeten naar objectieve maatstaven worden beoordeeld.
6. Uit de rechtspraak volgt dat belaging betrekkelijk snel kan worden aangenomen. Desalniettemin blijkt uit de rechtspraak ook dat er een zekere ondergrens zit aan belaging: niet alles wat 'irritant' is, of vaker voorkomend gedrag dat een ander niet bevalt, kan als belaging worden gekwalificeerd.
Deze zaak haalt die ondergrens niet.
7. De feiten van deze zaak moeten worden bezien tegen de achtergrond van de langdurige burenruzie. Het is jammer dat de buren er door middel van buurtbemiddeling of mediation niet met elkaar uitgekomen zijn. Het gaat hier grotendeels toch echt om gedragingen die onder de noemer 'burenoverlast' vallen, en daarvoor is het strafrecht een ultimum remedium.
8. Daarbij komt dat het conflict al veel eerder opgelost had kunnen worden door een woningruil. [verdachte] stond hier altijd al voor open en heeft dat ook aangevraagd. Echter trekt de woningbouw haar 'handen ervan af’ op moment dat de zaak bij buurtbemiddeling ligt, en buurtbemiddeling trekt op haar beurt de handen ervan af zodra de zaak bekend is bij politie. Naar het zich laat aanzien schopt iedereen de 'burenruzie-bal' van zich af op moment dat een andere partij op het speelveld verschijnt naar wie die bal kennelijk geschopt kan worden. Maar [verdachte] en haar buren zijn daar allemaal juist niet mee geholpen. De situatie is geëscaleerd, het had niet zo ver hoeven en moeten komen. Het is [verdachte] in augustus 2020 eindelijk gelukt haar woning te ruilen. Sindsdien zijn er geen overlastmeldingen over [verdachte] meer geweest, ook niet op haar nieuwe adres.
Gedragingen tenlastelegging
9. De tenlastelegging ziet op een aantal verschillende gedragingen. De gedragingen los bezien zouden in ieder geval geen belaging opleveren. Het gaat om de gedragingen samen of in onderling verband waardoor nu de vraag voorligt of sprake is van het wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk maken door [verdachte] op de persoonlijke levenssfeer van [benadeelde partij 1] , [benadeelde partij 2] en [getuige 1] .
10. [verdachte] verklaart ten aanzien van een aantal van die specifieke gedragingen op de tenlastelegging dat zij die inderdaad heeft verricht. Maar ook een aantal van de gedragingen heeft [verdachte] niet verricht, of niet opzettelijk met het doel haar buren lastig te vallen. Ik loop de gedragingen met u langs en ik houd daarbij grotendeels de volgorde van de tenlastelegging aan:
•
Op de ramen van de woning spugen: [verdachte] ontkent dat zij op de ramen van de woning heeft gespuugd, en daarvoor bevindt zich verder ook geen bewijs in het dossier, anders dan de verklaring van [benadeelde partij 1] dat er ‘op de ramen wordt getuft’ en foto's van een 'spuugachtige' substantie op het raam. Dat is onvoldoende voor een bewezenverklaring dat [verdachte] degene is die op de ramen heeft gespuugd.
• [verdachte] heeft één keer op de camera van de buren gespuugd, dat was op 20-1-2017. Mevrouw ontkent dit niet en heeft daar spijt van. Zij heeft de camera meteen daarna zelf schoongemaakt.
•
Op de vloer stampen/bonken (waardoor de hond gaat blaffen waardoor zij de woning niet uit durven uit angst dat de blaffende hond voor overlast zorgt): de buren hebben ongetwijfeld gebonk en gestamp gehoord. Dit is veelvuldig door hen vastgelegd in het logboek. De huizen zijn ontzettend gehorig. [verdachte] ontkent met klem dat zij met opzet op de vloer heeft gebonkt/gestampt om haar buren te tergen. [verdachte] heeft juist haar best gedaan om zo zacht mogelijk te doen.
• Ten aanzien van het gedeelte over de hond: het gaat te ver om [verdachte] verantwoordelijk te houden voor het blaffen van de hond van [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] . Zo zegt [benadeelde partij 1] in haar logboek: “
ik ben vandaag helemaal niet de deur uitgegaan omdat ik bang ben dat ze zo tekeergaat dat als ons hondje in de gang ligt te slapen hij misschien heel erg gaat blaffen wat ik natuurlijk niet wil." [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] zijn zelf verantwoordelijk voor hun huisdier. Zij hebben ervoor gekozen om een huisdier te nemen in een gehorige flat. Als het huisdier niet tegen de leefgeluiden kan die daarbij horen is het aan [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 1] om daar iets aan te doen: bijvoorbeeld door de hond op training te doen om aan dergelijke geluiden te wennen. Dat zij bang zijn om de woning te verlaten omdat de hond dan misschien voor overlast zorgt is wederom iets dat geheel voor eigen rekening en verantwoordelijkheid van [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 1] dient te komen, en niet iets dat [verdachte] kan worden aangerekend. Ik zie ook niet in waarom [benadeelde partij 1] haar hond dan niet mee kan nemen naar buiten.
• Daarbij: niet kan worden bewezen [verdachte] de reden is dat de hond blaft en daardoor overlast veroorzaakt. We kunnen niet in het hoofd van de hond kijken, het gaat echt veel te ver om [verdachte] overal, tot aan het gedrag van de hond aan toe, de schuld van te geven. Bovendien blaft de hond regelmatig, zoals honden eigen is. Zo blaft de hond ook wanneer er bezoek is, wanneer er ergens een deur opengaat, etc. Laten we niet uit het oog verliezen dat [verdachte] zich hier in uw zittingszaal in het gerechtshof bevindt vanwege verdenking van een ernstig strafbaar feit, en dat nu gekeken wordt naar het
gedrag van een hondje van iemand andersvoor wat betreft de vraag of [verdachte] dat strafbaar feit heeft gepleegd. Dat gaat veel te ver.
•
Schelden: door [verdachte] is een aantal keer in haar woning gescholden. Dit was overigens niet tegen [getuige 1] , [benadeelde partij 2] of [benadeelde partij 1] gericht. Dat kan ook worden afgeleid uit het proces-verbaal van wijkagent [verbalisant 2] over het uitkijken van de beelden. Veel 'onsamenhangende en onverstaanbare teksten', over allerlei onderwerpen. Schelden in je eigen woning mag. Het is vervelend, maar niet verboden.
•
Met deuren slaan. Er is geen sprake van het opzettelijk met deuren slaan door [verdachte] . Wat de buren af en toe hebben gehoord zijn dichtwaaiende of dichtvallende deuren, dat zijn normale leefgeluiden die bij een flat horen.
•
Bij het langslopen de vinger opsteken. Dit is eenmaal gebeurd, [verdachte] ontkent dit niet en heeft daar spijt van.
•
De hond te schoppen: het is onduidelijk waar dit op ziet. Wanneer? Welke hond? Volgens het logboek van [benadeelde partij 1] gaat het om een hondje van buurman [betrokkene 1] op 8 november 2016. Volgens [getuige 2] gaat het om de hond van [benadeelde partij 1] begin 2017, waarna [benadeelde partij 1] [verdachte] in de struiken duwt. [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] verklaren hier zelf niet over. Om welke hond het ook gaat: [verdachte] heeft de hond niet opzettelijk geschopt. Zij heeft met haar been geschud, nadat de hond tegen haar been aan sprong. Misschien niet de leukste reactie die je van iemand verwacht als een hond tegen je aan springt: maar niet iedereen vindt dat nou eenmaal even leuk, en dat hoeft ook niet. Het is niet strafbaar om een hond van je af te schudden, en het kan al helemaal niet als 'stalking' worden gekwalificeerd.
•
Eten in de tuin gooien: Hiervoor is onvoldoende bewijs, dat vond ook de rechtbank in eerste aanleg al. Alleen foto's van broodkorsten van [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 1] zijn onvoldoende om bewezen te achten dat [verdachte] die etensresten in de tuin heeft gegooid. Daarbij is tevens van belang dat de tuin ook binnen het bereik van andere buren ligt en slechts door middel van een schutting is gescheiden van de straat, ook nog een relatief drukke straat zo heb ik begrepen, kortom: de etensresten kunnen overal vandaan komen.
•
Muziek of televisie hard af te spelen/op bepaalde tijdstippen hard fluiten/zingen. Dit zijn leefgeluiden die horen bij een flat. Geluiden waarop iemand weliswaar door buren mag worden aangesproken, maar die niet thuishoren in het strafrecht. Daarbij komt dat de huizen extreem gehorig zijn, daar is iedereen het over eens. [benadeelde partij 1] verklaart zelfs dat zij het al hoort wanneer het bed van [verdachte] kraakt: "
als ik haar bed hoor kraken dan is dit een teken voor mij dat zij uit bed gaat en dat de overlast begint”. Door de dunne muren en plafonds hoort men dus al gauw alles van de ander, maar dat betekent niet dat die opzettelijk overlast veroorzaakt.
•
Kort na overlijden zoon ( [...] 2017) zeggen dat het leuk is dat hun zoon dood is en dat ze hoopt dat hun andere zoon ook snel aan kanker doodgaat. [verdachte] ontkent ten stelligste dat zij dit heeft gezegd. De buren verklaren dat [verdachte] dit heeft gezegd, maar volgens hen ieder op een ander moment. [benadeelde partij 1] verklaart dat zij dit gehoord heeft op vrijdag 30 juni 2017. Uit het logboek volgt dat deze specifieke gedraging is geweest op 19-8-2017 (ongeveer anderhalve maand later). Waarom die data zo ver uit elkaar liggen kunnen wij niet achterhalen, maar dat maakt wel dat het in ieder geval niet met zekerheid kan worden vastgesteld dat [verdachte] dit heeft gezegd. Temeer daar zij ten stelligste ontkent.
11. De gedragingen waar het dus met name om gaat zijn het hard zingen en fluiten, muziek afspelen, bonken en met deuren slaan, één keer op de camera spugen en één keer een middelvinger opsteken.
12. Dit zijn geen gedragingen waarbij men direct aan stalking of belaging denkt. In Memorie van Toelichting bij de tekst van art. 285b Sr zijn een aantal voorbeelden genoemd die belaging op kunnen leveren. Het kan gaan om een en dezelfde activiteit, maar ook door middel van een variëteit aan gedragingen, zoals bijvoorbeeld het op straat achtervolgen, bedreigingen uiten, telefonisch of schriftelijk ongewenst benaderen, voor de woning of werkplek posten, het ongewenst bestellen van goederen en diensten op naam en op rekening van het slachtoffer, het laten bezorgen van grafkransen en het plaatsen van overlijdensadvertenties, het ongevraagd geven van opdrachten op naam van het slachtoffer, het verspreiden van valse geruchten over het slachtoffer, het bekladden van de woning, het beschadigen, vernielen of verplaatsen van goederen, het onder valse voorwendselen informatie inwinnen bij instanties over het slachtoffer, het telkenmale nodeloos aanspannen van gerechtelijke procedures etc.
13. Fluiten, zingen, muziek afspelen en met de deur slaan zijn gedragingen die daar niet bij horen, maar die vallen onder normale leefgeluiden. Buren moeten normale leefgeluiden van elkaar accepteren. Op de website van de rijksoverheid worden deze geluiden geschaard onder dezelfde noemer als "spelende kinderen", "blaffende honden" en "hoesten". Kunnen die gedragingen overlast veroorzaken? Ja. Moet iemand daarvoor strafrechtelijk worden vervolgd? Nee. Dat kan anders zijn indien deze leefgeluiden de nachtrust verstoren, maar daarvan is hier in ieder geval geen sprake.
14. Dat het om leefgeluiden gaat wordt ook bevestigd door de mutaties van de politie m.b.t. de meldingen aan de [a-straat] . "Enkel zingen en voetstappen hoorbaar, geen verheven stem of schreeuwen. Normale leefgeluiden. Doorpakken niet mogelijk" "ter plaatse was alles rustig geworden" "Hoorden dat de muziek aan ging, buren vonden dit onacceptabel (verbalisanten kennelijk niet) wanneer het
ergerzou worden konden buren weer bellen." Ook de andere buren, [betrokkene 3] en [betrokkene 4] (nummer [4] en [5] ) klagen niet over overlast/stalking door [verdachte] .
15. Gelet op alle omstandigheden meent de verdediging dat deze gedragingen vallen onder woongeluiden en niet kan worden bewezenverklaard dat [verdachte] opzettelijk stelselmatig inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [benadeelde partij 1] , [benadeelde partij 2] en [getuige 1] .
Ik verzoek u haar vrij te spreken van de onder feit 1 ten laste gelegde belaging. Ten aanzien van de delen/gedachtestreepjes van de tenlastelegging die wel bewezen kunnen worden verklaard verzoek ik u cliënte te ontslaan van alle rechtsvervolging, omdat die gedragingen niet als belaging kunnen worden gekwalificeerd.”
Juridisch kader
9. Belaging is als volgt strafbaar gesteld in art. 285b, eerste lid, Sr:
“Hij, die wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk maakt op eens anders persoonlijke levenssfeer met het oogmerk die ander te dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden dan wel vrees aan te jagen wordt, als schuldig aan belaging, gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of een geldboete van de vierde categorie.”
10. Het bestanddeel ‘stelselmatig’ vormt zogezegd de kern van de strafbaarstelling van belaging.Stelselmatigheid houdt, aldus de wetsgeschiedenis, een zekere intensiteit, duur of frequentie in.Bij de beoordeling van dit bestanddeel zijn evenwel niet alleen de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de gedragingen van belang, maar ook de omstandigheden waaronder deze plaatsvonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van de slachtoffers.Het gaat in de bewoordingen van mijn voormalige ambtgenoot Jörg om “het totaalbeeld dat uit (de verschillende, hiervoor genoemde, aspecten van) de gedragingen van de verdachte naar voren komt”.
11. De vraag of sprake is van een zekere stelselmatigheid is daarmee sterk casuïstisch van aard en in zijn algemeenheid lastig te beantwoorden. De rechter geniet in die afweging grote vrijheid in de keuze en combinatie van de door de Hoge Raad geformuleerde factoren. Daarbij is van belang te onderstrepen dat niet één van deze beoordelingsfactoren als zodanig doorslaggevend is, maar dat de factoren zich als communicerende vaten tot elkaar verhouden. Zo kan een groot aantal gedragingen, die ieder op zichzelf beschouwd nauwelijks als een inbreuk op de persoonlijkheidsrechten van het slachtoffer zijn aan te merken, haar betekenis aan de voortdurende herhaling ontlenen.In dat geval volgt de stelselmatigheid vooral uit het samenstel van een zekere duur, frequentie en intensiteit van de gedragingen.
12. Ook in het geval van burenruzies kan onder bepaalde omstandigheden een stelselmatige inbreuk op eens anders persoonlijke levenssfeer worden aangenomen. De Hoge Raad concludeerde in zijn arrest van 7 februari 2006, ECLI:NL:HR:2006:AU5787,NJ2007/107, m.nt. Mevis op basis van de wetsgeschiedenis dat de omstandigheid dat de verdachte en de slachtoffers buren zijn, niet in de weg staat aan het aannemen van belaging. Ook in dat geval is beslissend of sprake is van gedragingen waardoor wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk wordt gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van een ander met het in de delictsomschrijving nader omschreven oogmerk. Het gaat er daarbij om of het lastigvallen van een ander een zekere mate van indringendheid, duur en frequentie heeft.Algemene (buren)overlast valt daarmee buiten de strafbaarstelling van belaging, zoals Mevis in zijn noot bij dit arrest terecht opmerkte. 13. Dat vertaalt zich ook naar de invulling van de bestanddelen opzet en oogmerk. Art. 285b Sr vereist dat de verdachte opzettelijk inbreuk maakt op eens anders persoonlijke levenssfeer. Dit opzetvereiste omvat tevens voorwaardelijk opzet. Vaak zal het bewijs voor (voorwaardelijk) opzet besloten liggen in de aard van de gedragingen waarmee inbreuk wordt gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van een ander.Verder moet komen vaststaan dat de verdachte deze gedragingen heeft gepleegd met het oogmerk die ander te dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden dan wel vrees aan te jagen. Als bekend is voorwaardelijk opzet daarvoor niet voldoende.Dan zal tenminste opzet als zekerheids- of noodzakelijkheidsbewustzijn aan de orde moeten zijn. Dat houdt in dat de verdachte doelbewust heeft gehandeld, oftewel dat de verdachte moet hebben beseft dat het dwingen van het slachtoffer een noodzakelijk gevolg was van zijn gedragingen.Of het slachtoffer daadwerkelijk tot iets wordt bewogen is overigens irrelevant. Voldoende is overigens dat de inbreuk in het algemeen geschikt en geëigend is om een bepaalde opstelling teweeg te brengen.
14. In het oogmerk-bestanddeel ligt dus een zekere gerichtheid van de verdachte op het dwingen van de ander besloten. Daarmee onderscheidt strafbare belaging zich van de niet-strafbare gedraging van het veroorzaken van overlast in het algemeen, die alleen hinder veroorzaakt. Ongerichte belaging laat zich moeilijk voorstellen. Het moet gaan om een doelgerichte inbreuk (van een zekere indringendheid) op de persoonlijke levenssfeer van een bepaald persoon of een bepaalde groep personen die daartoe, als object van zijn handelen, door de verdachte is geselecteerd.Uit de rechtspraak van de Hoge Raad volgt naar mijn inzicht niet dat het gedrag specifiek gericht moet zijn op de persoon van het slachtoffer. Ook situatief bepaalde belaging kan naar het mij voorkomt onder de reikwijdte van art. 285b Sr worden geschaard.Het vereiste opzet en oogmerk kan dus bijvoorbeeld gericht zijn op in een bepaalde woning wonende personen.
15. In de literatuur wordt de opvatting gehuldigd dat het bewijs voor oogmerk gauw gegeven is, met name wanneer de variant ‘met het oogmerk om die ander te dwingen iets te dulden’ ten laste is gelegd. Het stelselmatig lastigvallen van een ander impliceert namelijk al snel dat de verdachte daarmee de bedoeling heeft gehad de ander te dwingen zijn gedrag te dulden, nu dat gevolg noodzakelijkerwijs voortkomt uit het telkens weer verrichten van bepaalde gedragingen jegens de ander. Het door de verdachte met zijn gedragingen beoogde resultaat zal derhalve niet vaak iets anders zijn dan het moeten dulden van zijn gedrag.Ik noem in dit verband HR 31 januari 2006, ECLI:NL:HR:2006:AU7080,NJ2006/126 waarin uit de bewijsmiddelen bleek dat de verdachte, nadat het slachtoffer hem te verstaan had gegeven geen contact met hem te willen, meermaals contact probeerde te blijven zoeken. Daaruit kon volgens de Hoge Raad worden afgeleid dat de verdachte het slachtoffer geen keuze had gelaten in het al dan niet aanvaarden van contact met de verdachte en deze daarmee feitelijk had gedwongen te dulden dat de verdachte onder meer stelselmatig contact met haar zocht en er aldus inbreuk werd gemaakt op haar persoonlijke levenssfeer. Bespreking van de eerste klacht
16. De eerste klacht houdt in dat de bewezenverklaring blijk geeft van een onjuiste rechtsopvatting aangaande het bestanddeel ‘stelselmatig’, althans dat het oordeel van het hof daarover ontoereikend en/of onbegrijpelijk is gemotiveerd.
17. Ten laste van de verdachte is bewezen verklaard dat zij stelselmatig inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de aangevers door “veelvuldig en langdurig (bijna dagelijks)” zich met een tiental in de bewezenverklaring genoemde gedragingen te buiten te zijn gegaan. In de toelichting op het middel wordt ten eerste aangevoerd dat uit de bewijsvoering niet volgt dat de verdachte al die tien achter gedachtestreepje omschreven gedragingen “veelvuldig en langdurig” heeft verricht. Waar een aantal van de tien bewezenverklaarde soorten gedragingen meer frequent zouden hebben plaatsgevonden, betreft het andere deel slechts een incidentele confrontatie, aldus de steller van het middel.
18. Uit de gebezigde bewijsmiddelen maak ik op dat in ieder geval zich de volgende gedragingen over een periode van ruim twee jaar (zeer) frequent en soms bijna dagelijks voordeden:
- op de vloer stampen/bonken;
- schelden;
- met deuren slaan;
- op bepaalde tijdstippen hard fluiten;
- muziek en televisie hard afspelen;
- hard zingen.
19. Minder frequent waren de overige gedragingen:
- op de ramen van de woning spugen;
- bij het langslopen de vinger opsteken;
- de hond schoppen;
- na het overlijden van de zoon van de aangevers zeggen dat het leuk is dat hun zoon dood is en dat ze hoopt dat hun andere zoon ook snel aan kanker doodgaat.
20. Aan de steller van het middel kan worden toegegeven dat uit de gebezigde bewijsmiddelen niet kan volgen dat elk van deze gedragingen telkens “veelvuldig en langdurig”, laat staan “bijna dagelijks”, heeft plaatsgevonden. Dat hoeft mijns inziens echter niet tot cassatie te leiden. Het hof heeft kennelijk bedoeld te zeggen dat sprake is van stelselmatigheid, nu gelet op de verschillende gedragingen van de verdachte, in onderlinge samenhang bezien, veelvuldig en langdurig inbreuk is gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de aangevers.Ook als bij de in randnummer 19 genoemde gedragingen het veelvuldige en langdurige karakter uit de bewezenverklaring wordt weggelaten, wordt de aard en ernst van het bewezenverklaarde in zijn geheel beschouwd niet aangetast, terwijl ook de kwalificatie ongewijzigd blijft.
21. Ik volg de steller van het middel namelijk evenmin in de deelklacht dat, gezien de geringere frequentie van de onder randnummer 19 vermelde gedragingen, in casu geen sprake kan zijn van een ‘stelselmatige’ inbreuk. De toelichting op het middel zegt daarover het volgende (met weglating van een voetnoot):
“De bewijsmiddelen houden in dat het zoverre om enkele specifieke, incidentele gebeurtenissen gaat, binnen een aantal ten laste gelegde jaren, vanwege een burenconflict. Gezien deze tijdsspanne dient aan de hand van de overige in randnummer 2.9 genoemde aspecten te worden beschouwd of die voldoende compensatie bieden om het bestaan van stelselmatigheid te rechtvaardigen. Gelet op de aard van die overige gedragingen kan niet gezegd worden dat het (met name ongerichte) gedrag zodanig is dat dat het vereiste stelselmatige karakter opleveren. De aard van deze onder 2.9 opgesomde gedragingen is niet confronterend geweest, deze zijn gaandeweg net specifieker en/of indringender, noch (ten aanzien van [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] ) persoonlijk, geworden. Integendeel: het hof heeft vastgesteld hoezeer het qua geluidsoverlast vanuit huis juist om ongerichte, onsamenhangende geluiden van overlast ging.”
22. Allereerst merk ik op dat voor zover wordt aangevoerd dat het hof heeft vastgesteld dat het juist om ongerichte, onsamenhangende geluiden van overlast ging, dit op een incorrecte lezing van het arrest berust. Het hof heeft immers, blijkens zijn bewijsoverwegingen, uit de bewijsmiddelen opgemaakt dat sprake is geweest van geluidsoverlast en ander intimiderend gedrag
jegensde aangevers. Voorts heeft het hof ten aanzien van het bestanddeel opzet geoordeeld dat het wel degelijk om gerichte acties ging en heeft het daartoe overwogen dat uit (enkele keren van) de gedragingen van de verdachte onmiskenbaar volgt dat zij zich richtte tot de aangevers en op gebeurtenissen die zich in de persoonlijke levenssfeer van de aangevers hebben voorgedaan, zelfs na voorafgaande waarschuwingen door de wijkbeheerder. Daar kom ik later op terug bij de bespreking van de tweede klacht.
23. Wat betreft zijn oordeel over de stelselmatigheid van de inbreuk, heeft het hof vastgesteld dat het gedrag van de verdachte een periode van meerdere jaren besloeg en dat het zeer regelmatig plaatsvond, soms bijna dagelijks en soms ook meerdere keren per dag. Voorts heeft het hof overwogen dat sprake is geweest van meer dan normale geluidsoverlast en ander (ernstig) intimiderend gedrag. Op grond van deze vaststellingen is het hof tot het oordeel gekomen dat de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de in de logboeken genoemde gedragingen van de verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van de aangevers – naar objectieve maatstaven bezien – zodanig zijn geweest dat van een stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de aangevers sprake is geweest.
24. In zijn oordeel heeft het hof duidelijk gewicht toegekend aan de duur en de frequentie van de handelingen van de verdachte. Dat oordeel vindt zijn grondslag in de inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen. De verdachte heeft blijkens ’s hofs bewijsvoering de aangevers jarenlang herhaaldelijk lastig gevallen door onder meer hard op de vloer te stampen of te bonken, harde muziek te draaien, te schreeuwen en te schelden. Daarmee is de stelselmatigheid reeds gegeven. Dat deze gedragingen, zoals de steller van het middel kennelijk betoogt, niet (voldoende) indringend zouden zijn is in zoverre niet relevant.Daarbovenop geldt dat gedragingen die op zichzelf beschouwd naar hun aard niet indringend zijn, wel een indringend karakter kunnen krijgen wanneer deze veelvuldig en langdurig plaatsvinden. In dat verband benadruk ik nogmaals dat de gedragingen van de verdachte niet geïsoleerd van elkaar moeten worden beoordeeld, maar beschouwd moeten worden in het totaalbeeld dat uit de gedragingen tezamen naar voren komt. Naast de ‘frequente’ gedragingen (als bedoeld in randnummer 18), heeft de verdachte blijkens de bewijsmiddelen de aangevers geïntimideerd door onder meer tegen hun hond te schoppen, op hun deur te spugen en na het overlijden van hun zoon aan kanker te zeggen dat het leuk is dat hun zoon dood is en dat ze hoopt dat hun andere zoon ook snel aan kanker doodgaat. Hoewel deze laatste gebeurtenissen meer incidenteel hebben plaatsgevonden, zijn zij ontegenzeggelijk van een indringend karakter. Zij staan niet op zichzelf, maar versterken de overlast van de verdachte, die uit haar ‘frequente’ gedragingen spreekt.
25. Alles overziend meen ik dat het hof voor zijn beoordeling of sprake is geweest van een stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de aangevers het juiste toetsingskader heeft gehanteerd en toegepast. Het bestreden oordeel van het hof getuigt dan ook niet van een onjuiste rechtsopvatting. Dat oordeel is, gelet op de inhoud van de bewijsmiddelen, ook niet onbegrijpelijk en, mede bezien in het licht van hetgeen door de verdediging in hoger beroep naar voren is gebracht, toereikend gemotiveerd. De eerste klacht mist doel.
Bespreking van de tweede klacht
26. De tweede klacht houdt in dat de bewezenverklaring niet naar de eis der wet met redenen is omkleed, nu de bestanddelen ‘opzet’ en ‘oogmerk’ niet uit de voor het bewijs gebruikte bewijsmiddelen kunnen worden afgeleid.
27. Het hof heeft bewezenverklaard dat de verdachte opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de aangevers met het oogmerk hen te dwingen iets te dulden.
28. Als ik de toelichting op het middel goed begrijp, spitst deze klacht zich in het bijzonder toe op de (on)gerichtheid van verdachtes gedrag en daarmee vooral op het bewezenverklaarde oogmerk. Uit de bewijsmiddelen zou niet volgen dat de verdachte het oogmerk had specifiek de aangevers te dwingen iets te dulden met de, hierboven in randnummer 18 opgesomde, “ongerichte en kennelijk overlastgevende gedragingen”. De steller van het middel noemt in dit verband HR 7 februari 2006, ECLI:NL:HR:2006:AU5787,NJ2007/107, m.nt. Mevis waarin de Hoge Raad oordeelde dat de omstandigheid dat de verdachte en slachtoffers buren waren niet aan het aannemen van belaging in de weg staat,en meent dat een vergelijking met dat arrest hier niet opgaat: “Een kenmerkend verschil tussen de in de randnummer 2.22 genoemde zaaken de onderhavige, is dat er een aantal in tijd beperkte incidenten zijn en dat het voor het overige om – naar de aard bezien – ongerichte, niet op de persoon van de buren gerichte gedragingen binnen de eigen woning en leefomgeving van verzoekster gaat, zoals geluiden die in de bewijsvoering getypeerd zijn als: op de vloer stampen/bonken; schelden; met de deuren slaan; op bepaalde tijdstippen hard fluiten; muziek en televisie hard afspelen; en hard zingen”. 29. Zoals ik in de bespreking van de eerste klacht al aanstipte, heeft het hof op grond van de tot het bewijs gebezigde logboeken van de aangevers vastgesteld dat sprake is geweest van meer dan normale geluidsoverlast en ander (ernstig) intimiderend gedrag
jegensde aangevers. De stelling van de verdediging dat geen sprake is geweest van opzettelijk veroorzaakte overlast heeft het hof verworpen met de overweging dat uit (enkele keren van) de door de verdachte veroorzaakte geluidsoverlast en haar intimiderende gedrag jegens de aangevers onmiskenbaar volgt dat zij zich tot hen richtte en op gebeurtenissen die zich in hun persoonlijke levenssfeer hebben voorgedaan, zoals een overlijdensgeval, zelfs na voorafgaande waarschuwingen door de wijkbeheerder. Het hof heeft mede daaruit geconcludeerd dat de verdachte zich bewust is geweest van haar hinderlijke gedrag jegens de aangevers en dat zij met haar doelbewuste handelen opzet heeft gehad op het veroorzaken van die overlast voor haar onderburen.
30. Vooropgesteld zij dat van de hierboven in randnummer 19 opgesomde gedragingen van de verdachte toch moeilijk gezegd kan worden dat deze
niettegen de aangevers gericht waren. Dat wordt ook door de steller van het middel niet betwist. Waar het de steller van het middel met name om te doen is zijn de ‘frequent’ gepleegde gedragingen van de verdachte, zoals het stampen en bonken op de vloer, het schelden, het draaien van harde muziek en dergelijke.
31. Hoewel ik de stelling in de toelichting op het middel dat dergelijke gedragingen naar hun aard in de regel een ongericht karakter kunnen hebben niet uitsluit, laat dat onverlet dat zulke gedragingen wel degelijk gericht kunnen worden begaan. Die gerichtheid is dan soms niet uit het gedrag zelf af te leiden, maar wel uit de omliggende omstandigheden. Het hof heeft met zijn oordeel tot uitdrukking gebracht dat de gerichtheid van de overlast van de verdachte jegens de aangevers onder meer volgt uit enkele van haar gedragingen die zich onmiskenbaar tot de aangevers richtten. Dat oordeel kan ik, gelet op de inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen, goed volgen. Daaruit blijkt immers dat gedurende de jaren waarin de verdachte overlast veroorzaakte, zij zich meerdere malen nadrukkelijk heeft gericht tot haar buren, door onder meer haar middelvingers naar hen op te steken, op hun voordeur te spugen, naar hun hond te schoppen en grievende opmerkingen te maken over de dood van hun zoon. Ook hier geldt dat deze gedragingen niet losstaan van de overige door de verdachte gepleegde overlast, maar dat een en ander in samenhang moet worden bezien in de beoordeling van het vereiste opzet en oogmerk. Bovendien lees ik in de voor het bewijs gebruikte logboeken dat meerdere van de scheldpartijen, waarvan door de steller van het middel onder meer wordt betoogd dat deze ongericht waren, wel degelijk expliciet tegen de aangevers waren gericht.Het oordeel van het hof dat de verdachte opzettelijk en doelbewust overlast voor haar onderburen heeft veroorzaakt komt mij derhalve niet onbegrijpelijk voor.
32. Verder volgt uit de bewijsmiddelen dat in al die jaren waarin de overlast zich heeft afgespeeld zowel de aangevers zelf, als de wijkbeheerder en zelfs de politie, meerdere malen de verdachte verzocht hebben haar overlast jegens de aangevers te staken. Dergelijke interventies weerhielden de verdachte er niet van door te gaan met haar overlast gevende gedragingen. Dat het hof ook daaruit heeft afgeleid dat de verdachte zich bewust is geweest van haar hinderlijk gedrag jegens de aangevers is evenmin onbegrijpelijk.
33. Tot slot merk ik op dat hetgeen door de verdediging in hoger beroep is aangevoerd, namelijk dat het gedrag van de verdachte bezien moet worden in de context van een burenconflict en dat de verdachte op haar nieuwe woonadres geen overlast veroorzaakt, het standpunt van het hof ondersteunt dat het hier nu juist niet ging om algemene woonoverlast, maar om gerichte gedragingen jegens de aangevers. Het bestreden oordeel acht ik, mede bezien in het licht van het gevoerde verweer, dan ook toereikend gemotiveerd.
34. Het middel faalt in alle onderdelen.