ECLI:NL:HR:2016:399

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 maart 2016
Publicatiedatum
15 maart 2016
Zaaknummer
14/03679
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over bewezenverklaring van medeplegen van opzettelijk aanwezig hebben van verdovende middelen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 maart 2016 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verdachte, geboren in 1959, was in cassatie gegaan tegen een eerdere veroordeling voor het opzettelijk aanwezig hebben van verdovende middelen in verschillende panden in Utrecht en Breda. De Hoge Raad heeft de slagende bewijsklacht met betrekking tot het medeplegen van het opzettelijk aanwezig hebben van verdovende middelen in de panden X, Y en Z beoordeeld. De Hoge Raad oordeelde dat de aard en ernst van het bewezenverklaarde feit, gezien de omvang van de overige in de bewezenverklaring genoemde hoeveelheden verdovende middelen, niet wordt aangetast door het weglaten van dit onderdeel. De Advocaat-Generaal had geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, maar de Hoge Raad heeft dit niet gevolgd. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen, waarbij werd opgemerkt dat het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De uitspraak benadrukt de rol van de verdachte in de drugshandel, ook al verbleef hij op het moment van de feiten grotendeels in Marokko. De samenwerking met anderen en de telefonische contacten met medeverdachten werden als voldoende bewijs gezien voor de kwalificatie van medeplegen.

Uitspraak

15 maart 2016
Strafkamer
nr. S 14/03679
AJ/CB
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 14 juli 2014, nummer 21/000025-14, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] in het jaar 1959.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft G. Spong, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, doch alleen ter zake van het onder 3 tenlastegelegde en de strafoplegging, tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden om in zoverre opnieuw te worden berecht en afgedaan.

2.Beoordeling van het eerste middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beoordeling van het tweede middel

3.1.
Het middel klaagt onder meer dat het onder 3 bewezenverklaarde "medeplegen" van het opzettelijk aanwezig hebben van hoeveelheden hasjiesj onvoldoende met redenen is omkleed.
3.2.1.
Ten laste van de verdachte is onder 3 bewezenverklaard dat:
"hij op 27 november 2012 te Utrecht en/of Breda, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad:
- (in een pand gelegen aan de [a-straat 1] te Utrecht) een hoeveelheid van ongeveer 276 gram hasjiesj en
- (in een pand gelegen aan de [b-straat 1] te Utrecht) een hoeveelheid van ongeveer 9,2 kilo hasjiesj en 8,6 kilo hennep, en
- (in een pand gelegen aan de [b-straat 2] te Utrecht) een hoeveelheid van ongeveer 88 gram hasjiesj en 62 gram hennep, en
- (in een pand gelegen aan de [b-straat 3] te Utrecht) een hoeveelheid van ongeveer 8,9 kilo hasjiesj en 2,8 kilo hennep, en
- (in een pand gelegen aan de [b-straat 4] te Utrecht) een hoeveelheid van ongeveer 330 gram hasjiesj en 17,4 kilo hennep, en
- (in een pand gelegen aan de [c-straat 1] te Breda) een hoeveelheid van ongeveer 96 kilo hasjiesj,
zijnde hasjiesj en hennep, middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II."
3.2.2.
Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
"40. Een proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming met bijlagen, in de wettelijke vorm opgemaakt door [verbalisant 1] , brigadier van politie, gesloten op 28 november 2012, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (blz. 3097):
Op 27 november 2012 werd voor een doorzoeking ter inbeslagneming binnengetreden in de woning [c-straat 1] te Breda. Voorafgaand aan de doorzoeking heeft de hulpofficier van justitie de cautie gegeven aan de aanwezige verdachte [betrokkene 1] . De genoemde verdachte deelde mee dat hij ongeveer 2000 euro en drugs in zijn slaapkamer had liggen. Tijdens de doorzoeking werd het volgende inbeslaggenomen: zie bijlage inbeslaggenomen goederen.
41. Als schriftelijk bescheid, de bijlage inbeslaggenomen goederen bij voormeld proces-verbaal, voor zover onder meer inhoudende:
Omschrijving goederen:
- Plak hasjiesj 112 gram
- Blokken hasj 96,12 kg totaal
- Plakken hasj 554 gram totaal
42. Als schriftelijk bescheid, een rapport Opiumwet, in de wettelijke vorm opgemaakt door [verbalisant 2] , buitengewoon opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (blz. 4901):
Op woensdag 28 en donderdag 29 november 2012 werd door de afdeling Forensische Opsporing een onderzoek ingesteld in verband met een vermoedelijke overtreding van de Opiumwet.
Het onderzoek vond plaats aan een hoeveelheid verdovende middelen die aan mij ter beschikking werd gesteld door [verbalisant 3] , hoofdagent van Politie Utrecht. Deze partij was inbeslaggenomen tijdens een onderzoek ingevolge de Opiumwet op het adres
[c-straat 1] , te Breda.
Verdachte: [betrokkene 1]
De aangeboden partij bestond uit:
Goednummers: 774957, 774963, 774966, 774996, 774985, 774990 en 774991. De bruine brokken en plakken samengeperste substantie werden door mij herkend als hasjiesj, een vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep. Uit de aangeboden hoeveelheid materiaal werd door mij representatieve monsters genomen die werden gewaarmerkt zoals in de sporenlijst is vermeld. Deze monsters werden getest, waarbij gebruik werd gemaakt van de Cannabis test van het merk M.M.C. International B.V.. De testen gaven een positieve reactie, indicatief voor THC, zijnde de werkzame stof in hennep en hasjiesj, vermeld op Lijst II van de Opiumwet.
Zaakdossier Q
43. Een proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming met bijlagen, in de wettelijke vorm opgemaakt door [verbalisant 4] , brigadier van politie, gesloten op 29 november 2012, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (blz. 3182):
Op 27 november 2012 werd voor een doorzoeking ter inbeslagneming binnengetreden in object [a-straat 1] te Utrecht. De bewoner van perceel [a-straat 1] te Utrecht, [verdachte] , was op het moment van het betreden van de woning niet aanwezig. Tijdens de doorzoeking werd het volgende inbeslaggenomen: zie bijlage lijst met inbeslaggenomen goederen.
44. Als schriftelijk bescheid, de bijlage inbeslaggenomen goederen bij voormeld proces-verbaal, voor zover onder meer inhoudende (blz. 3185): Omschrijving goederen:
- Blok hasj bruto 193,93 gram
- 8 brokjes hasj netto 43,27 gram
- Zakje hasj = bruto 2.72 gram
- wiet 2x bolletje hasj bruto 19,80 gram
- Bruto 7.14 gram wiet
- Netto 16,73 gram brokjes hasj
- 3 brokjes netto 2,06 gram hasj
- Bolletje bruine substantie - netto 0,66 gram bolletje hasj
45. Als schriftelijk bescheid, een rapport Opiumwet, in de wettelijke vorm opgemaakt door [verbalisant 2] en [verbalisant 5] , beiden buitengewoon opsporingsambtenaar, gesloten op 7 december 2012, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (blz. 4825):
Op woensdag 4 december 2012 werd door de afdeling Forensische Opsporing een onderzoek ingesteld in verband met een vermoedelijke overtreding van de Opiumwet.
Het onderzoek vond plaats aan een hoeveelheid verdovende middelen die aan mij ter beschikking werd gesteld door [verbalisant 3] , hoofdagent van Politie Utrecht.
Deze partij was inbeslaggenomen tijdens een onderzoek ingevolge de Opiumwet op het adres [a-straat 1] te Utrecht.
Verdachte: [verdachte]
De aangeboden partij bestond uit:
- 9.86 gram (bruto) gedroogde plantendelen;
- 276,45 (bruto) bruine, samengeperste substantie.
De genoemde plantdelen, waaraan de hars niet was onttrokken, werden door ons herkend als materiaal van het geslacht cannabis, beter bekend als hennep. De bruine, samengeperste substantie werd door ons herkend als hasjiesj, een vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep. Uit elke aangeboden hoeveelheid materiaal werd door ons steekproefsgewijs een monster genomen. Deze monsters werden ieder getest met de Cannabisset van het merk M.M.C. International B.V.
De tests gaven een positieve reactie, indicatief voor THC, zijnde de werkzame stof in hennep en hasjiesj, vermeld op lijst II van de Opiumwet.
Zaakdossier V
46. Een proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming met bijlagen, in de wettelijke vorm opgemaakt door [verbalisant 6] , rechercheur van politie, gesloten op 28 november 2012, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (blz. 9885):
Op 27 november 2012 werd voor een doorzoeking ter inbeslagneming binnengetreden in object [b-straat 1] te Utrecht. Tijdens de doorzoeking werd het volgende inbeslaggenomen: zie bijlage lijst met inbeslaggenomen goederen.
47. Als schriftelijk bescheid, de bijlage inbeslaggenomen goederen bij voormeld proces-verbaal, voor zover onder meer inhoudende (blz. 9888): Omschrijving goederen:
hennep 26 gram (bruto)
hennep 30 gram (bruto)
hennep 26 gram (bruto) wiet
hennep 34 gram (bruto)
hennep 26 gram (bruto) wiet
blokje hasj 46 gram (bruto)
blok hasj 66 gram bruto
blok hasj 52 gram (bruto)
hennep 122 gram (bruto)
hennep 120 gram (bruto)
hennep 76 gram (bruto)
hennep 42 gram (bruto)
hennep 62 gram (bruto)
hasj 68 gram (bruto)
hasj 68 gram (bruto)
36 gram joints, 14 stuks
42 gram joints, 19 stuks
34 gram joints, 14 stuks
46 gram joints
gedroogde henneptoppen 18 gram (bruto)
brokjes hasj 18 gram (bruto)
plasticzak met henneptoppen 70 gram (bruto)
grote zak hennep 70 gram (bruto)
zakje hennep 40 gram (bruto)
zakje hennep 94 gram (bruto)
blok hasj 106 gram (bruto)
blokje hasj 50 gram (bruto)
zakjes hasj 102 gram (bruto)
hennep 96 gram (bruto)
hennep 34 gram (bruto)
37 joints 212 gram (bruto)
68 gram (bruto) 30 stuks voorgedraaide joints
62 gram (bruto) 30 stuks voorgedraaide joints
58 gram (bruto) 30 stuks voorgedraaide joints
242 gram (bruto) onbekend aantal voorgedraaide joints
tas met hennep 1620 gram (bruto)
hennep 140 g (bruto)
hennep 100 gram (bruto)
hasj 440 gram (bruto)
hennep 40 gram (bruto)
hasj 2760 gram (bruto)
hennep 490 gram (bruto)
hennep 514 gram (bruto)
hennep 594 gram (bruto)
hennep 800 gram (bruto)
hennep 346 gram (bruto)
hennep 682 gram (bruto)
hennep 680 gram (bruto)
hennep 780 gram (bruto)
hennep 620 gram (bruto)
hennep 220 gram (bruto)
hennep 5240 gram (bruto)
hennep 18 gram (bruto) en hasj 90 gram (bruto)
gedroogde henneptoppen 140 gram (bruto)
230 gram (bruto) joints, ca. 165 stuks
48. Als schriftelijk bescheid, een rapport Opiumwet, in de wettelijke vorm opgemaakt door [verbalisant 2] , buitengewoon opsporingsambtenaar, gesloten op 13 december 2012, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (blz. 4701):
Op woensdag 28 november 2012 werd door de afdeling Forensische Opsporing een onderzoek ingesteld in verband met een vermoedelijke overtreding van de Opiumwet.
Het onderzoek vond plaats aan een hoeveelheid verdovende middelen die aan mij ter beschikking werd gesteld door [verbalisant 7] , brigadier van politie Utrecht.
Deze partij was inbeslaggenomen tijdens een onderzoek ingevolge de Opiumwet op het adres [b-straat 1] te Utrecht.
Verdachte: [verdachte]
De aangeboden partij bestond uit:
- 9658 gram (bruto) gedroogde bloemtoppen;
- 9106 gram (bruto) bruine, samengeperste substantie.
- 1030 gram (bruto) joints (ca. 735 stuks).
De genoemde plantdelen, waaraan de hars niet was onttrokken, werd door mij herkend als materiaal van het geslacht cannabis, beter bekend als hennep. De bruine, samengeperste substantie werd door mij herkend als hasjiesj, een vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep. Uit elke aangeboden hoeveelheid materiaal werd door ons steekproefsgewijs een monster genomen. Deze monsters werden ieder getest met de Cannabisset van het merk M.M.C. International B.V.
De tests gaven een positieve reactie, indicatief voor THC, zijnde de werkzame stof in hennep en hasjiesj, vermeld op lijst II van de Opiumwet.
Zaakdossier T
49. Een proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming met bijlagen, in de wettelijke vorm opgemaakt door [verbalisant 6] , rechercheur van politie, gesloten op 28 november 2012, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (blz. 9993):
Op 27 november 2012 werd voor een doorzoeking ter inbeslagneming binnengetreden in object [b-straat 2] te Utrecht. Tijdens de doorzoeking werd het volgende inbeslaggenomen: zie bijlage lijst met inbeslaggenomen goederen.
50. Als schriftelijk bescheid, de bijlage inbeslaggenomen goederen bij voormeld proces-verbaal, voor zover onder meer inhoudende (blz. 9996): Omschrijving goederen:
Hennep 38 gram (bruto)
Hasj 18 gram (bruto)
Hennep 12 gram (bruto)
Hasj 4 gram (bruto)
4 brokjes hasj (30 gram bruto)
Hasj 36 gram (bruto)
Hennep 12 gram (bruto)
51. Als schriftelijk bescheid, een rapport Opiumwet, in de wettelijke vorm opgemaakt door [verbalisant 2] , buitengewoon opsporingsambtenaar, gesloten op 7 december 2012, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (blz. 4727):
Op woensdag 28 november 2012 werd door de afdeling Forensische Opsporing een onderzoek ingesteld, in verband met een vermoedelijke overtreding van de Opiumwet.
Het onderzoek vond plaats aan een hoeveelheid verdovende middelen die aan mij ter beschikking werd gesteld door [verbalisant 7] , brigadier van politie Utrecht.
Deze partij was inbeslaggenomen tijdens een onderzoek ingevolge de Opiumwet op het adres [b-straat 2] te Utrecht.
Verdachte: [verdachte]
De aangeboden partij bestond uit:
- Bruto 88 gram in diverse verpakkingen brokjes hasj;
- Totaal bruto 62 gram verpakkingen van wiet.
52. Een proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 8] , inspecteur van politie, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (ongenummerd):
In de woning [b-straat 2] werd in totaal een bruto hoeveelheid van 88 gram hasj en 62 gram henneptoppen aangetroffen en in beslag genomen. De aangetroffen stukken hasj en henneptoppen zijn wel bruto gewogen. Door de medewerker van de forensische opsporing die de verdovende middelen heeft gewogen werden de middelen als respectievelijk hasj en henneptoppen/weed herkend.
Op basis van mijn jarenlange ervaring met de verschillende vormen van verdovende middelen, kan ik, verbalisant, vaststellen dat de aangetroffen stukken hasj en henneptoppen qua aard en samenstelling overduidelijk verdovende middelen betroffen als genoemd op lijst II behorend bij artikel 3 van de Opiumwet.
Zaakdossier X
53. Een proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming met bijlagen, in de wettelijke vorm opgemaakt door [verbalisant 6] , rechercheur van politie, gesloten op 28 november 2012, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (blz. 10029):
Op 27 november 2012 werd voor een doorzoeking ter inbeslagneming binnengetreden in object [b-straat 3] te Utrecht. Tijdens de doorzoeking werd het volgende inbeslaggenomen: zie bijlage lijst met inbeslaggenomen goederen.
54. Als schriftelijk bescheid, de bijlage inbeslaggenomen goederen bij voormeld proces-verbaal, voor zover Onder meer inhoudende (blz. 10033):
AH tas met blokken hasj 2082 G (bruto) en 20 G (bruto) wiet
plastic zak vishandel met henneptoppen 122 gram (bruto)
diverse gebruikershoeveelheden zakjes en bescheiden 26 G (bruto) wiet en
78 G (bruto) hasj
hasj 2524 gram (bruto)
hasj 288 gram (bruto)
ton met hasj, 2354 gram (bruto)
zilveren zak met weed 1520 gram (bruto)
zeeman tas hasj 444 gram (bruto)
1160 gram (bruto) wiet en 1162 gram (bruto) hasj
55. Als schriftelijk bescheid, een rapport Opiumwet, in de wettelijke vorm opgemaakt door [verbalisant 2] , buitengewoon opsporingsambtenaar, gesloten op 11 december 2012, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (blz. 4773):
Op woensdag 28 november 2012 werd door de afdeling Forensische Opsporing een onderzoek ingesteld in verband met een vermoedelijke overtreding van de Opiumwet.
Het onderzoek vond plaats aan een hoeveelheid verdovende middelen die aan mij ter beschikking werd gesteld door [verbalisant 7] , brigadier van politie Utrecht.
Deze partij was inbeslaggenomen tijdens een onderzoek ingevolge de Opiumwet op het adres [b-straat 3] te Utrecht.
Verdachte: [medeverdachte 1]
De aangeboden partij bestond uit:
2848 gram (bruto) gedroogde bloemtoppen;
8932 gram (bruto) bruine, samengeperste substantie.
De genoemde plantdelen, waaraan de hars niet was onttrokken, werd door mij herkend als materiaal van het geslacht cannabis, beter bekend als hennep. De bruine, samengeperste substantie werd door mij herkend als hasjiesj, een vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep.
Zaakdossier W
56. Een proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming met bijlagen, in de wettelijke vorm opgemaakt door [verbalisant 6] , rechercheur van politie, gesloten op 28 november 2012, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (blz. 10014):
Op 27 november 2012 werd voor een doorzoeking ter inbeslagneming binnengetreden in object [b-straat 4] te Utrecht. Tijdens de doorzoeking werd het volgende inbeslaggenomen: zie bijlage lijst met inbeslaggenomen goederen.
57. Als schriftelijk bescheid, de bijlage inbeslaggenomen goederen bij voormeld proces-verbaal, voor zover onder meer inhoudende (blz. 10016):
WITTE DOOS MET BLOK 102 GRAM (NETTO) PLAK HASJ
AH tas met stickies; 498 GRAM JOINTS (CA 355 STK)
gebloemde tas vol wiet; 4980 GRAM (BRUTO) WIET
blok hasj: 104 GRAM (BRUTO)
doos bruin met henneptoppen; 2064 GRAM (BRUTO) WIET
tas Bart Smit met hasjblokjes: 124 GRAM (BRUTO)
bruine doos vol hennep TOTAAL SAMEN 5980 GRAM (BRUTO)
2 plastic bakken wiet en plastic filmclub met als inhoud: 4408 GRAM (BRUTO) WIET
2 plastic tassen voorgedraaide stickies; 1144 GRAM JOINTS (CA 816 STUKS)
58. Als schriftelijk bescheid, een rapport Opiumwet, in de wettelijke vorm opgemaakt door [verbalisant 2] , buitengewoon opsporingsambtenaar, gesloten op 11 december 2012, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (blz. 4786):
Op woensdag 28 november 2012 werd door de afdeling Forensische Opsporing een onderzoek ingesteld in verband met een vermoedelijke overtreding van de Opiumwet.
Het onderzoek vond plaats aan een hoeveelheid verdovende middelen die aan mij ter beschikking werd gesteld door [verbalisant 7] , brigadier van politie Utrecht.
Deze partij was inbeslaggenomen tijdens een onderzoek ingevolge de Opiumwet op het adres [b-straat 4] te Utrecht.
Verdachte: [medeverdachte 1]
De aangeboden partij bestond uit:
17432 gram (bruto) gedroogde bloemtoppen;
330 gram (bruto) bruine, samengeperste substantie
1642 gram (bruto) joints.
De genoemde plantdelen, waaraan de hars niet was onttrokken, werd door mij herkend als materiaal van het geslacht cannabis, beter bekend als hennep. De bruine, samengeperste substantie werd door mij herkend als hasjiesj, een vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep.
Enkele monsters werden getest met de Cannabisset van het merk M.M.C. International B V. De test gaf een positieve reactie, indicatief voor THC, zijnde de werkzame stof in hennep en hasjiesj, vermeld op lijst II van de Opiumwet."
3.2.3.
Het Hof heeft een ter terechtzitting gevoerd verweer als volgt samengevat en verworpen:
"De raadsman heeft ten aanzien van feit 2 en feit 3 voorts betoogd dat - kort gezegd - van medeplegen geen sprake kan zijn gelet op verdachtes langdurige verblijf in Marokko in de tenlastegelegde pleegperiode en zijn weinig prominente en actieve rol in het geheel.
Verdachte heeft in eerste aanleg verklaard dat hij eigenaar van de coffeeshop ' [A] ' was en bepaalde wat er in de coffeeshop gebeurde. Wanneer hij in Nederland was, was hij ook aanwezig in de coffeeshop. Wanneer hij in Marokko verbleef, hield [betrokkene 2] voor hem een oogje in het zeil. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat er meerdere telefonische contacten zijn geweest waarbij verdachte opdrachten geeft met betrekking tot de handel in hasj. Ook terwijl verdachte in Marokko verbleef, was er telefonisch contact tussen verdachte en [betrokkene 2] waarbij de coffeeshop en de drugshandel ook anders dan louter informatief besproken werden.
Een en ander maakt dat naar het oordeel van het hof sprake is geweest van een dermate nauwe en bewuste samenwerking tussen de verschillende personen en verdachte, dat verdachte als medepleger van het tenlastegelegde feit kan worden aangemerkt. Dat verdachte ten tijde van het plegen van het feit (grotendeels) in Marokko verbleef doet aan het vorenstaande niet af. Gelet op de organiserende en bepalende rol van verdachte hoeft het niet lijfelijk aanwezig zijn niet in de weg te staan aan een bewezenverklaring voor het medeplegen van deze misdrijven.
Het hof verwerpt het verweer.
Verder overweegt het hof dat de handelingen van verdachte terwijl hij in Marokko verbleef, zoals het bellen met [betrokkene 2] , hun uitwerkingen hadden in Nederland, zodat bewezen kan worden dat de feiten in Nederland zijn gepleegd."
3.3.
Uit de inhoud van de door het Hof gehanteerde bewijsvoering met betrekking tot het onder 3 bewezenverklaarde feit kan niet zonder meer worden afgeleid dat de verdachte de in de bewezenverklaring genoemde concrete hoeveelheden hasjiesj of hennep telkens tezamen en in vereniging met een ander of anderen opzettelijk aanwezig heeft gehad in de panden gelegen aan de [b-straat 2] , [3] en [4] te Utrecht. Tot cassatie behoeft dit niet te leiden, nu de aard en de ernst van het bewezenverklaarde, gezien de omvang van de overige in de bewezenverklaring genoemde hoeveelheden hasjiesj en hennep, ook na weglating van deze onderdelen niet worden aangetast, terwijl ook de kwalificatie ongewijzigd blijft.
3.4.
Ook voor het overige kan het middel niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel in zoverre niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en V. van den Brink, in bijzijn van de waarnemend griffier A.C. Klooster, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
15 maart 2016.