2.11.1.De inspecteur heeft bij brief van 13 november 2019 belanghebbende uitgenodigd voor een hoorgesprek op 6 december 2019. In de bijlage van die uitnodiging zit een lijst met de zaken waarop dat hoorgesprek betrekking heeft. Op de lijst zijn de VINnummers van de auto’s vermeld. De inspecteur heeft bij brief van 10 maart 2020 belanghebbende nogmaals uitgenodigd voor een hoorgesprek op 24 maart 2020. Bij brief van 22 juli 2020 heeft de inspecteur belanghebbende uitgenodigd voor een hoorgesprek op 10 augustus 2020. Per e-mail van 6 augustus 2020 meldt belanghebbende zich af voor het hoorgesprek. De inspecteur heeft bij brief van 1 september 2020 belanghebbende nogmaals uitgenodigd voor een hoorgesprek op 21 september 2020. Bij brief van 22 september 2020 heeft de inspecteur het volgende opgenomen over het hoorgesprek van 21 september 2020:
“Samenvatting hoorgesprek:
De heer [gemachtigde 1] is niet verschenen op 21 september 2020.
Met hem is telefonisch contact opgenomen. Tijdens het (korte) gesprek vertelde de heer [gemachtigde 1] dat er geen emailverkeer (meer) mogelijk was omdat het emailadres van [gemachtigde 3] door de Belastingdienst was geblokkeerd. Om die reden is het emailadres van [bedrijf 3] gebruikt om te communiceren. De heer [gemachtigde 1] wees tijdens het hoorgesprek naar deze email.[rb: e-mail van 17 september 2020]
Reactie:
Het emailadres van [gemachtigde 3] is inderdaad geblokkeerd. De heer [inspecteur 1] heeft geen kennis genomen van de email van [bedrijf 3] . Dit is immers geen email van de gemachtigde. De heer [gemachtigde 1] heeft niet telefonisch contact opgenomen om zijn afwezigheid bekend te maken. Het telefoonnummer ( [telefoonnummer] ) staat boven elke brief.
Tijdens het telefoongesprek is de bewuste email gelezen. De heer [gemachtigde 1] heeft vervolgens zonder het gesprek af te maken de verbinding verbroken.
Uit de bewuste email blijkt dat heer [gemachtigde 1] vanwege het door de Belgische overheid gegeven reisadvies (coronamaatregelen) niet (meer) naar Nederland wil reizen voor hoorgesprekken. Totdat de Belgische overheid dit reisadvies (code oranje voor [plaats 1] ) opheft kan er geen sprake zijn van het bijwonen van hoorgesprekken te [plaats 2] . De heer [gemachtigde 1] doet een voorstel voor afwikkeling van de bezwaarschriften de komende tijd.-
Teneinde u toch tegemoet te komen, willen wij 20-25 voertuigen per week afwikkelen met u, via digitale verzending, onder zeer strikte voorwaarden. ik merk op dat nu u - geheel onterecht overigens - van mening bent dat de bewijslast bij ons ligt – de verwerking van 20-25 stuks een enorme klus is.
Wij willen u behulpzaam zijn onder de volgende, strikte voorwaarden;
1. u heft onmiddellijk de blokkade op van het e-mailadres van [bedrijf 4] , [emailadres] en bericht daarover per omgaande. U stelt geen nadere voorwaarden of anderszins.
2. u stuurt elke week, uiterlijk op maandag 10.00 uur maximaal 20-25 voertuigen, volledig voorzien van kentekengegevens en alle op het geding betrekking hebbende stukken.
3. Zodra u meer dan 25 voertuigen per week verstuurd, wordt de werkwijze per direct opgeheven en opgeheven gehouden en worden alle meer dan 25 verzonden stuks onbehandeld gelaten en als niet verzonden beschouwd.
Wij sturen u de op- en aanmerkingen, zodat daadwerkelijk horen niet langer nodig is, u hoeft slechts de op- en aanmerkingen te verwerken in de uitspraak op bezwaar.
Wij merken op dat wanneer de gestelde voorwaarden ook maar enigszins geschonden worden, de loyaliteit met betrekking tot de behulpzaamheid in deze bijzondere tijden ook per direct en radicaal beëindigd wordt en overgegaan wordt op fysiek horen en inzagerecht ex. artikel 7:2 Awb.”
De inspecteur heeft in dezelfde brief van 22 september 2020 het volgende tegenvoorstel gedaan:
“Mijn tegenvoorstel:
1. Elke week worden 100 a 150 dossiers via 'filetransfer' digitaal aangeboden.
2. De bevindingen kunnen worden aangeboden via 'filetransfer of schriftelijk. Niet per email.
3. Te beginnen met 2 weken na de eerste aanbieding zal vervolgens elke week telefonisch
gehoord worden.
4. Met het hoorgesprek is de hoorfase van die dossiers beëindigd en worden de dossiers afgewerkt.
In feite de gang van zaken toen we dit voorjaar een aantal weken telefonisch hoorgesprekken voerden.”
Uit de uitspraak op bezwaar is op te maken dat de gemachtigde niet is ingegaan op het tegenvoorstel van de inspecteur en dat de inspecteur tot de conclusie is gekomen dat de gemachtigde af ziet van het recht om te worden gehoord.
De rechtbank is van oordeel dat de inspecteur aan zijn hoorplicht heeft voldaan, nu de inspecteur de gelegenheid heeft geboden om te horen in onderhavige zaken. Daarnaast heeft de inspecteur in verband met de coronamaatregelen aangegeven dat zowel fysiek inzage kan worden verkregen in de stukken als elektronisch, namelijk door de ingescande dossiers te verzenden. Ook het horen heeft de inspecteur zowel fysiek aangeboden als door middel van (beeld)bellen. Gemachtigde heeft hiertegen steeds aangevoerd dat niet meer dan 25 ingescande dossiers per week kunnen worden behandeld. De gemachtigde heeft in zijn stukken niet onderbouwd waarom dat er niet meer konden zijn. Dit had wel op zijn weg gelegen. Opmerking verdient daarbij dat de inspecteur - onvoldoende weersproken – ter zitting heeft toegelicht dat de gemachtigde veel meer dan 25 bezwaren, namelijk 50 tot 100 bezwaren, per week aanhangig maakt en dat dan niet slechts in 25 bezwaren gehoord kan worden omdat dan de voorraad blijft oplopen. De rechtbank is het daarmee eens. Indien een gemachtigde zoveel bezwaren aanhangig maakt en ook in elke zaak gehoord wil worden, dan mag van hem worden verwacht dat hij zijn bedrijfsvoering daarop aanpast.
Hoorplicht zaaknummers 20/10151 tot en met 20/10154
2.11.2.De inspecteur heeft bij brief van 13 augustus 2020 belanghebbende uitgenodigd voor een hoorgesprek op 25 augustus 2020. In de bijlage van die uitnodiging zit een lijst met de zaken waarop dat hoorgesprek betrekking heeft. Per brief van 10 september 2020 heeft de inspecteur belanghebbende nogmaals uitgenodigd voor een hoorgesprek op 28 september 2020. Per e-mail van 17 september 2020 meldt de gemachtigde zich af voor het hoorgesprek. De inspecteur heeft bij brief van 1 oktober 2020 belanghebbende uitgenodigd voor een hoorgesprek op 20 oktober 2020. Bij brief van 17 november 2020 nodigt de inspecteur belanghebbende uit voor een hoorgesprek op 30 november 2020. Waarbij de inspecteur aangeeft dat het ook mogelijk is om telefonisch of per tweezijdige videoverbinding gehoord te worden. Per e-mail van 20 november 2020 schrijft de gemachtigde van belanghebbende aan de inspecteur:
“U refereert naar een voorstel wat wij u gedaan hebben, in het begin van het jaar, namelijk als gevolg van de corona crisis, starten met digitale toezending van 25 bezwaarschriften per week, uiterlijk op maandag om 10.00 uur en horen aan het eind van de week of de maandag volgende op de week van toezending.
U heeft daar geen gehoor aan gegeven. Wel stuurt u grote aantallen, waarmee u tracht te stellen dat u inzagerecht heeft verleend en de mogelijkheid van horen heeft verleend!!
U stelt dat er grote aantallen gehoord moeten worden, omdat u achterstanden heeft opgelopen en ik namens belanghebbenden 50 bezwaren per week instuur.
(…)
Fysieke hoorgesprekken.
Het zal u niet ontgaan zijn dat wij sinds dit jaar te maken hebben met een heel bijzondere situatie, de corornacrisis. Het zal nog wel even voortduren, ondanks de positieve signalen van vaccins en geneesmiddelen. Ook in 2021 zullen wij nog last ondervinden van de coronacrisis.
(…)
Fysieke hoorgesprekken zijn dus uitgesloten. Ik merk daarbij nog op dat u de hoorgesprekken niet vooraf laat gaan door inzagerecht op dezelfde dag, dus moeten wij 2 keer per week fysiek verschijnen in [plaats 2] !! Ook dat is nog eens een heel erg klantonvriendelijke benadering, louter ingegeven in onze optiek om de rechten van klanten te beperken en waar mogelijk mijn klanten op te lichten en te belazeren!!
Voorstel.
(…)
Ik wijs uw voorstel af. Ik persisteer in mijn voorstel, 25 stuks per week, als het goed loopt kunnen we na een aantal weken bekijken of we de aantallen (licht) kunnen verhogen, wekelijks maandag voor 10.00 uur toegezonden, dezelfde week gehoord, of de week daarop.”
De rechtbank is van oordeel dat de inspecteur aan zijn hoorplicht heeft voldaan, nu de inspecteur de gelegenheid heeft geboden om te horen in onderhavige zaken. Daarnaast heeft de inspecteur in verband met de coronamaatregelen aangegeven dat zowel fysiek inzage kan worden verkregen in de stukken als elektronisch, namelijk door de ingescande dossiers te verzenden. Ook het horen heeft de inspecteur zowel fysiek aangeboden als door middel van (beeld)bellen. Gemachtigde heeft hiertegen steeds aangevoerd dat niet meer dan 25 ingescande dossiers per week kunnen worden behandeld. De gemachtigde heeft in zijn stukken niet onderbouwd waarom dat er niet meer konden zijn. Dit had wel op zijn weg gelegen. Opmerking verdient daarbij dat de inspecteur - onvoldoende weersproken – ter zitting heeft toegelicht dat de gemachtigde veel meer dan 25 bezwaren, namelijk 50 tot 100 bezwaren, per week aanhangig maakt en dat dan niet slechts in 25 bezwaren gehoord kan worden omdat dan de voorraad blijft oplopen. De rechtbank is het daarmee eens. Indien een gemachtigde zoveel bezwaren aanhangig maakt en ook in elke zaak gehoord wil worden, dan mag van hem worden verwacht dat hij zijn bedrijfsvoering daarop aanpast.
Hoorplicht zaaknummers 21/1147, 21/4549, 21/1218 tot en met 21/1223 en 21/1424
2.11.3.De inspecteur heeft bij brief van 30 september 2020 belanghebbende uitgenodigd voor een hoorgesprek op 14 oktober 2020. De inspecteur heeft bij brief van 17 december 2020 belanghebbende nogmaals uitgenodigd voor een hoorgesprek op 18 januari 2021. Bij brief van 19 januari 2021 heeft de inspecteur belanghebbende uitgenodigd voor een hoorgesprek op 10 februari 2021. Waarbij de inspecteur aangeeft dat het ook mogelijk is om telefonisch of per tweezijdige videoverbinding gehoord te worden. Per e-mail van 20 januari 2021 schrijft de gemachtigde van belanghebbende aan de inspecteur:
“heden 20 januari 2021 ontving ik uw brieven met dagtekening van 19 januari 2021 inzake uitnodigingen voor fysieke hoorzitting op 10 en 15 februari 2021. U merkt op
dat bij wijze van uitzondering u ook dossiers toestuurt, dat aanbod doe ik u al maanden, sinds de eerste corona-golf! Maar u weigert om uw moverende redenen!.
Ik verwijs naar mijn berichten van 23 november 2020, met inachtneming van de integrale inhoud. Zoals u mogelijk al weet is er een volledige lockdown in lidstaat Nederland tot 31 januari 2021 door de alsmaar toenemende corona-besmettingen, iets waar ik, zoals u weet, al tijden rekening mee houdt en mij correct en netjes houdt aan de voorschriften van de overheid. Hiernaast is er in België ook een verbod op niet-essentiele reizen.
Ik moet aldus helaas ook afzeggen voor de uitnodiging van 10 en 15 februari 2021. Ik herhaal de mogelijkheid, die u om uw moverende redenen maar blijft weigeren, de dossiers in partijen van 25 stuks per week digitaal door te sturen.
U stuurt exact 100 bezwaarschriften.
Als u er nog 25 stuurt voor maandag 25 januari 2021 om 10.00 uur en volgende week maandag 1 februari 2021 25 stuks voor 10 uur, 8 februari 2021 voor 10.00 uur en 15 februari 2021 voor 10 uur, kunt u op maandag 22 februari 2021 een hoorgesprek voeren en heeft u in elk geval alle 100 stuks aan de kant!! Briljant voorstel van ons, u heeft een (gemene) strategie die niet werkt kan ik u nu al zeggen...”
De rechtbank is van oordeel dat ook in dit geval de inspecteur aan zijn hoorplicht heeft voldaan, nu de inspecteur de gelegenheid heeft geboden om te horen in onderhavige zaken. Daarnaast heeft de inspecteur in verband met de coronamaatregelen aangegeven dat zowel fysiek inzage kan worden verkregen in de stukken als elektronisch, namelijk door de ingescande dossiers te verzenden. Ook het horen heeft de inspecteur zowel fysiek aangeboden als door middel van (beeld)bellen. Gemachtigde heeft hiertegen steeds aangevoerd dat niet meer dan 25 ingescande dossiers per week kunnen worden behandeld. De gemachtigde heeft in zijn stukken niet onderbouwd waarom dat er niet meer konden zijn. Dit had wel op zijn weg gelegen. Opmerking verdient daarbij dat de inspecteur - onvoldoende weersproken – ter zitting heeft toegelicht dat de gemachtigde veel meer dan 25 bezwaren, namelijk 50 tot 100 bezwaren, per week aanhangig maakt en dat dan niet slechts in 25 bezwaren gehoord kan worden omdat dan de voorraad blijft oplopen. De rechtbank is het daarmee eens. Indien een gemachtigde zoveel bezwaren aanhangig maakt en ook in elke zaak gehoord wil worden, dan mag van hem worden verwacht dat hij zijn bedrijfsvoering daarop aanpast.
2.11.4.In geen van de zaken is dus de hoorplicht geschonden. Ook het Unierechtelijke verdedigingsbeginsel is niet geschonden aangezien belanghebbende in de gelegenheid is gesteld om gehoord te worden.
De rechtbank overweegt ten overvloede dat ook indien het hoorrecht wel geschonden zou zijn én zelfs als daaraan niet zou kunnen worden voorbijgegaan met toepassing van artikel 6:22 van de Awb, er geen aanleiding zou zijn voor terugwijzing. Het zou namelijk geboden zijn dat de rechtbank zelf in de zaken voorziet. Daarbij is in aanmerking genomen (i) het belang van definitieve geschilbeslechting (artikel 8:41a van de Awb), (ii) het belang om de tijd die is gemoeid met de bezwaar- en beroepsfase niet verder te laten oplopen, en (iii) dat belanghebbende niet benadeeld zou worden als de rechtbank zelf in de zaken voorziet.In verband met dit laatste is nog het volgende van belang. Ter zitting heeft belanghebbende toepassing van de bestuurlijke lus om te horen – als alternatief voor terugwijzing – onomwonden afgewezen, echter zonder (afdoende) inhoudelijke motivering. Er is ook verder geenszins duidelijk geworden wat het belang van belanghebbende bij terugwijzing om te horen zou zijn, in aanmerking genomen dat belanghebbende vooral rechtskundige, op zijn interpretatie van het Unierecht gebaseerde, klachten heeft. Het belang van een hogere immateriëleschadevergoeding is in dat kader geen rechtens mee te wegen belang.
Verplichtingen inspecteur op grond van artikel 110 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (hierna VWEU).