Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
12 november 2019
[Z](hierna: belanghebbende)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van V.O.F. [X] [Z] tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 20 april 2018, waarin de rechtbank de beroepen van belanghebbende ongegrond heeft verklaard. De zaak betreft de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM) voor de tijdvakken april en december 2012. Belanghebbende had aangifte gedaan voor deze tijdvakken, maar de bezwaren tegen de voldoening op aangifte zijn door de inspecteur van de Belastingdienst niet-ontvankelijk verklaard. Belanghebbende heeft hiertegen beroep ingesteld, maar de rechtbank heeft dit beroep ongegrond verklaard.
Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft op 12 november 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep. Tijdens de zitting op 30 oktober 2019 is belanghebbende niet verschenen, ondanks dat zij op de hoogte was van de zitting. De gemachtigde van belanghebbende is geweigerd vanwege beledigende opmerkingen in eerdere stukken. Het Hof heeft geoordeeld dat de bezwaren van belanghebbende tegen de niet-ontvankelijkheid terecht zijn afgewezen. Het Hof concludeert dat de bezwaren tegen de voldoening op aangifte niet-ontvankelijk zijn verklaard en dat er geen schending van de hoorplicht heeft plaatsgevonden. Ook is er geen recht op vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn.
De uitspraak bevestigt de beslissing van de rechtbank en het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing is openbaar uitgesproken en partijen kunnen binnen zes weken beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.